Wet van 24 december 1997, houdende regelen ter instelling van de natuurplanbureaufunctie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen inzake wetenschappelijke rapportage over de toestand van natuur, bos en landschap en van de ten aanzien daarvan te verwachten ontwikkelingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 januari 1994 ingediende voorstel van wet, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap (Natuurbeschermingswet 19.., kamerstukken II 1993/94, 23 580, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

Na artikel 17 worden vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 17a

  • 1. Het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, hierna aan te duiden als RIVM, brengt eenmaal in de vier jaar aan Onze Minister een wetenschappelijk rapport uit, waarin de toestand van natuur, bos en landschap, alsmede de ten aanzien daarvan meest waarschijnlijke en mogelijke andere toekomstige ontwikkelingen voor een door Onze Minister aan te geven periode worden beschreven.

  • 2. Het RIVM brengt jaarlijks aan Onze Minister een wetenschappelijk rapport uit, waarin, mede in het licht van in eerdere rapporten beschreven ontwikkelingen, de stand van zaken in de beleidsuitvoering, de voortgang en nieuwe ontwikkelingen worden beschreven. Indien zich onvoorzien een omstandigheid voordoet die belangrijke gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling van natuur, bos en landschap op langere termijn, neemt het RIVM, indien Onze Minister daarom verzoekt, in een rapport tevens een beschrijving op van die mogelijke ontwikkeling.

Artikel 17b

  • 1. Onze Minister wijst, tezamen met – ieder voorzover het hem aangaat – Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Verkeer en Waterstaat en van Economische Zaken, overheidsinstellingen aan, die door het RIVM in ieder geval worden betrokken bij het opstellen van de in artikel 17a bedoelde rapporten.

  • 2. Onze Minister kan, tezamen met – ieder voorzover het hem aangaat – Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Verkeer en Waterstaat en van Economische Zaken, regels stellen ten aanzien van de wijze waarop de krachtens het eerste lid aangewezen overheidsinstellingen bij het opstellen van de rapporten worden betrokken.

  • 3. Het RIVM en de op grond van het eerste lid aangewezen instellingen verschaffen elkaar desgevraagd alle inlichtingen en gegevens waarover zij kunnen beschikken voorzover dat voor het opstellen van de rapporten, bedoeld in artikel 17a, eerste en tweede lid, redelijkerwijs noodzakelijk is.

Artikel 17c

  • 1. Onze Minister kan aanwijzingen geven omtrent veronderstelde ontwikkelingen die in ieder geval als grondslag voor beschrijvingen als bedoeld in artikel 17a, eerste lid, moeten worden aangenomen, alsmede omtrent onderwerpen die in ieder geval in een rapport als bedoeld in dat artikellid, moeten worden beschreven.

  • 2. Behoudens artikel 17a, tweede lid, en het eerste lid, geven Onze betrokken Ministers het RIVM en de krachtens artikel 17b, eerste lid, aangewezen instellingen geen aanwijzingen met betrekking tot de inhoud van de rapporten.

Artikel 17d

  • 1. Onze Minister doet een rapport als bedoeld in artikel 17a, eerste lid, toekomen aan de Staten-Generaal.

  • 2. Onze Minister doet een rapport als bedoeld in artikel 17a, tweede lid, eveneens toekomen aan de Staten-Generaal, en wel gelijktijdig met de begroting.

  • 3. Het RIVM draagt er zorg voor dat de rapporten algemeen verkrijgbaar worden gesteld.

ARTIKEL II

De Wet op het RIVM1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

B

In artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b, wordt de zinsnede «en het terrein van het milieu» telkens vervangen door:, het terrein van het milieu en het terrein van natuur, bos en landschap.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt na het tweede lid een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De directeur-generaal stelt jaarlijks, na overleg met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, een meerjarenactiviteitenprogramma op, waarin zijn opgenomen de activiteiten op het terrein van natuur, bos en landschap die het RIVM en de andere betrokken instellingen in het kader van de opstelling van de rapporten, bedoeld in artikel 17a van de Natuurbeschermingswet 19.., voornemens zijn in de komende jaren uit te voeren. Het meerjarenprogramma en wijzigingen daarin behoeven de goedkeuring van Onze Minister en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

2. In het vierde lid wordt de zinsnede «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

D

In de artikelen 6 en 7 wordt de zinsnede «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» telkens vervangen door: Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

E

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

2. In het derde lid wordt de zinsnede «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door «Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» en wordt de zinsnede «of het milieu» vervangen door: , het milieu of natuur, bos of landschap.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven op Het Oude Loo, 24 december 1997

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de twaalfde februari 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb 1996, 560.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1996/97, 25 186.

Handelingen II 1997/98, blz. 2327–2328.

Kamerstukken I 1997/98, 25 186 (169).

Handelingen I 1997/98, blz. 565.

Naar boven