Besluit van 7 september 1998, houdende regels tot aanpassing van een aantal besluiten aan de wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 10 juli 1998, nr. WJZ/JZ 98046451;

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies, artikel 2 van de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen, alsmede artikel 18a van de Rijksoctrooiwet en artikel 22 van de Rijksoctrooiwet 1995;

De Raad van State gehoord (advies van 7 augustus 1998, nr. W10.98.0317);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 1 september 1998, nr. WJA/JZ 98056330;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit kredieten elektronische-dienstenontwikkeling1 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

ARTIKEL II

Het Besluit overheidsaanbestedingen2 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 4, eerste lid, wordt na «gegadigde» ingevoegd: of tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op de gegadigde.

ARTIKEL III

Het Besluit subsidies bedrijfsgerichte internationale technologieprogramma's3 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 13, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

ARTIKEL IV

Het Besluit subsidies bedrijfsgerichte technologische samenwerkingsprojecten4 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

ARTIKEL V

Het Besluit subsidies CO2-reductieplan5 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 13, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

ARTIKEL VI

Het Besluit subsidies economie, ecologie en technologie6 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 13, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

ARTIKEL VII

Het Besluit subsidies energieprogramma's7 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 15, tweede lid komt te luiden:

  • 2. De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

ARTIKEL VIII

Het Besluit subsidies exportfinancieringsarrangementen8 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

ARTIKEL IX

Het Besluit subsidies maritiem onderzoek9 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

Artikel X

Het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten10 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 19, tweede lid komt te luiden:

  • 2. De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

ARTIKEL XI

Het Besluit subsidies zeescheepsnieuwbouw 199411 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 5, tweede lid, wordt na «faillietverklaring» ingevoegd: of tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

B. In artikel 10, tweede lid, wordt na «Het failliet verklaard zijn» van ingevoegd: of het van toepassing verklaard zijn van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op.

C. Artikel 20, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

ARTIKEL XII

Het Besluit technische ontwikkelingskredieten 199712 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 12, tweede lid, onder h, komt te luiden:

h. de verstrekking aan Onze Minister van informatie over het bij de rechtbank ingediend zijn van een verzoek tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem, tot verlening van surséance van betaling aan hem, of faillietverklaring van hem.

B. Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

ARTIKEL XIII

Het Besluit tenders industriële energiebesparing13 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 16, tweede lid komt te luiden:

  • 2. De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

ARTIKEL XIV

Het Octrooigemachtigden-reglement14 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 11, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:

Octrooigemachtigden, die in staat van faillissement zijn verklaard, ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, of die onder curatele zijn gesteld, zijn gedurende het faillissement, het van toepassing zijn van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of de curatele van rechtswege geschorst in de uitoefening van het recht als gemachtigde voor de Octrooiraad op te treden.

ARTIKEL XV

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Indien op het in het eerste lid bedoelde tijdstip het bij koninklijke boodschap van 28 december 1992 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Faillissementwet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen (22 969) nog niet tot wet is verheven en in werking is getreden, treedt dit besluit in werking op hetzelfde tijdstip waarop het vorengenoemde voorstel van wet, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt.

Lasten en bevelen, dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 7 september 1998

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de vierentwintigste september 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Met onderhavig besluit wordt een aantal besluiten waarvoor de Minister van Economische Zaken verantwoordelijk is, gewijzigd in verband met de wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen. De wijziging van de Faillissementswet beoogt aan natuurlijke personen die zich in een problematische schuldensituatie bevinden onder omstandigheden een kans te bieden om van hun schuldenlast af te komen.

In het kader van de subsidieverstrekking wordt met onderhavige wijziging van een aantal subsidieregelingen bereikt dat een subsidie-ontvanger de minister niet alleen informeert in geval een verzoek tot faillietverklaring van of verlening van surséance van betaling aan die subsidie-ontvanger is ingediend, maar ook indien een verzoek tot het op die subsidie-ontvanger van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen is ingediend.

De wijziging van het Besluit overheidsaanbestedingen strekt ertoe dat in het kader van een aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht de griffier van de daartoe bevoegde rechtbank een bewijsstuk kan afgeven waaruit de aanbestedende dienst niet alleen kan opmaken of een gegadigde in staat van faillissement of surséance van betaling verkeert, maar tevens of op een gegadigde de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard.

Tenslotte houdt de onderhavige wijziging van het Octrooigemachtigden-reglement in dat behalve de verlening van faillissement, ook het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ertoe leidt dat een octrooigemachtigde geschorst is in de uitoefening van het recht als gemachtigde voor de Octrooiraad op te treden.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1997, 554.

XNoot
2

Stb. 1997, 436, gewijzigd bij besluit van 27 augustus 1998, Stb. 542.

XNoot
3

Stb. 1997, 331.

XNoot
4

Stb. 1996, 638, gewijzigd bij besluit van 28 augustus 1997, Stb. 390.

XNoot
5

Stb. 1998, 397.

XNoot
6

Stb. 1997, 13.

XNoot
7

Stb. 1997, 623.

XNoot
8

Stb. 1997, 615.

XNoot
9

Stb. 1997, 555.

XNoot
10

Stb. 1997, 624, gewijzigd bij besluit van 7 september 1998, Stb. 550.

XNoot
11

Stb. 1997, 625.

XNoot
12

Stb. 1996, 611.

XNoot
13

Stb. 1997, 626.

XNoot
14

Stb. 1968, 595; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 december 1993, Stb. 776.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Economische Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 oktober 1998, nr. 195.

Naar boven