Besluit van 31 juli 1998, houdende regels voor bronwater, natuurlijk mineraalwater en andere verpakte waters (Warenwetbesluit Verpakte waters)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 juli 1997, GZB/VVB/973729 gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 96/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 1996 tot wijziging van richtlijn nr. 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-staten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (PbEG L 299);

op artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet;

alsmede op artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 6, artikel 8, onder a en c, artikel 9, onder b, artikel 12, artikel 13, en artikel 14 van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 3 november 1997, no. W13.97.0417);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 juli 1998 met nummer GZB/VVB/983597, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. richtlijn 80/777/EEG: richtlijn nr. 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-staten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (PbEG L 229);

    b. richtlijn 80/778/EEG: richtlijn nr. 80/778/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PbEG L 229);

    c. natuurlijk mineraalwater: bacteriologisch gezond water met als oorsprong een watervlak of een onderaardse laag, dat afkomstig is van een bron geëxploiteerd door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten, met als kenmerken:

    – een natuurlijke samenstelling die gekenmerkt wordt door het gehalte aan mineralen, sporenelementen of andere bestanddelen en, in voorkomend geval, door bepaalde uitwerkingen; en

    – een natuurlijke zuiverheid;

    d. bronwater: in zijn natuurlijke staat voor consumptie door de mens bestemd water;

    e. water: ander water dan natuurlijk mineraalwater en bronwater, dat is voorverpakt in de zin van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen.

  • 2. Dit besluit is niet van toepassing op:

    a. geneesmiddelen als bedoeld in de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening;

    b. natuurlijk mineraalwater dat met het oog op genezing aan de bron in thermale of hydrominerale inrichtingen wordt gebruikt.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden de in dit besluit bedoelde drinkwaren te verhandelen die niet voldoen aan de bij dit besluit gestelde eisen met betrekking tot hun samenstelling.

  • 2. Het is verboden natuurlijk mineraalwater of bronwater te behandelen, te verwerken, te verpakken, te bewaren of te vervoeren, dat niet is erkend.

  • 3. Het is verboden de in dit besluit bedoelde drinkwaren te verhandelen in een verpakking die niet voldoet aan de daaromtrent bij dit besluit gestelde eisen.

  • 4. Het is verboden de in dit besluit bedoelde drinkwaren te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften bij dit besluit gesteld, met betrekking tot hun aanduiding.

  • 5. Het is verboden natuurlijk mineraalwater of bronwater te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften bij dit besluit gesteld, met betrekking tot het bezigen van vermeldingen of voorstellingen betreffende de aard of samenstelling van de waar, de wijze waarop de waar is behandeld, de herkomst van de waar, en de uitwerking die de waar bij gebruik kan hebben op de gezondheid van de mens.

  • 6. Het is verboden natuurlijk mineraalwater of bronwater binnen Nederlands grondgebied te brengen anders dan met inachtneming van de bij dit besluit gestelde voorschriften.

§ 2. In de Europese Unie gewonnen natuurlijk mineraalwater

Artikel 3

  • 1. Onze Minister erkent natuurlijk mineraalwater dat voldoet aan bijlage I bij richtlijn 80/777/EEG, doch niet dan nadat hij, voor zover het een in Nederland gelegen bron betreft, op de voet van bijlage II bij die richtlijn een vergunning heeft gegeven voor de exploitatie van de desbetreffende bron.

  • 2. Een in het eerste lid bedoelde erkenning wordt ingetrokken indien het desbetreffende mineraalwater niet meer voldoet aan bijlage I bij richtlijn 80/777/EEG.

  • 3. Van de in dit artikel bedoelde erkenning en de intrekking daarvan wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 4

  • 1. Een natuurlijk mineraalwater zoals dat bij het ontspringen voorkomt, wordt aan geen andere behandeling onderworpen dan:

    a. de afscheiding van labiele elementen zoals ijzer- en zwavelverbindingen, door filtreren of decanteren, eventueel na beluchten;

    b. de afscheiding van ijzer-, mangaan- en zwavelverbindingen en arseen van bepaalde soorten natuurlijk mineraalwater door behandeling met lucht die met ozon is verrijkt;

    c. de afscheiding van andere dan de onder a en b bedoelde ongewenste bestanddelen; en

    d. de totale of gedeeltelijke verwijdering van vrij koolzuurgas via uitsluitend natuurkundige procédés; voor zover de onder a, b en c bedoelde behandeling geen invloed heeft op de samenstelling van het behandelde mineraalwater, wat betreft de essentiële bestanddelen waaraan dat water zijn eigenschappen te danken heeft.

  • 2. Onze Minister stelt ter uitvoering van krachtens artikel 4, eerste lid, onder b, eerste streepje, en artikel 4, eerste lid, onder c, eerste streepje, van richtlijn 80/777/EEG door de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde maatregelen, bij ministeriële regeling nadere regels vast inzake de voorwaarden voor het gebruik van een in het eerste lid, onder b, onderscheidenlijk onder c, bedoelde behandeling.

  • 3. Een in het eerste lid, onder b en c, bedoelde behandeling wordt door de exploitant van de desbetreffende bron gemeld aan de Hoofdinspectie Gezondheidsbescherming.

Artikel 5

Aan een natuurlijk mineraalwater zoals dat bij het ontspringen voorkomt, mag uitsluitend koolzuur worden toegevoegd of opnieuw worden toegevoegd.

Artikel 6

Het totale gehalte aan kweekbare micro-organismen van een natuurlijk mineraalwater:

a. komt bij het ontspringen overeen met de normale microflora daarvan, en duidt op een doeltreffende bescherming van de desbetreffende bron tegen iedere verontreiniging;

b. bedraagt na het bottelen niet meer dan:

1°. 100/ml, na kweken gedurende 72 uur bij 20 à 22 °C op een agar-agar-voedingsbodem of een agar-agar-gelatinemengsel; en

2°. 20/ml, na kweken gedurende 24 uur bij 37 °C op een agar-agar-voedingsbodem;

gemeten binnen 12 uur na het bottelen, waarbij het water gedurende deze periode van 12 uur op 4 °C ± 1 °C wordt gehouden; en

c. wordt tijdens de verhandeling uitsluitend bepaald door de normale ontwikkeling van het kiemgehalte van dat water bij het ontspringen.

Artikel 7

In natuurlijk mineraalwater zijn niet aantoonbaar:

a. Escherichia coli, andere coliforme bacteriën, en Streptococcus faecalis, in 250 ml onderzocht monster;

b. sulfietreducerende sporenvormende anaërobe bacteriën, in 50 ml onderzocht monster; en

c. Pseudomonas aeruginosa, in 250 ml onderzocht monster.

Artikel 8

  • 1. Natuurlijk mineraalwater is aan de bron gebotteld of geplaatst in een andere recipiënt die bestemd is voor levering aan de eindverbruiker.

  • 2. Recipiënten met natuurlijk mineraalwater zijn voorzien van een sluiting die erop berekend is iedere mogelijkheid van vervalsing of besmetting van de waar te voorkomen.

Artikel 9

  • 1. Natuurlijk mineraalwater mag uitsluitend en moet worden aangeduid met de aanduiding «natuurlijk mineraalwater» of, indien het gashoudend mineraalwater betreft en voor zover van toepassing, met een van de volgende aanduidingen:

    a. «natuurlijk gashoudend mineraalwater», voor zover het gehalte aan koolzuurgas afkomstig van de bron, na eventueel decanteren en botteling, even groot is als bij het ontspringen, eventueel rekening houdend met het opnieuw inbrengen van een hoeveelheid van hetzelfde watervlak of dezelfde onderaardse laag afkomstig gas, equivalent met het gas dat tijdens die bewerking is vrijgekomen en onder voorbehoud van de gebruikelijke technische toleranties;

    b. «met brongas versterkt natuurlijk mineraalwater», voor mineraalwater waarvan het gehalte aan van hetzelfde watervlak of dezelfde onderaardse laag afkomstig koolzuurgas, na eventueel decanteren en bottelen, hoger ligt dan bij het ontspringen is waargenomen; of

    c. «natuurlijk mineraalwater met toegevoegd koolzuurgas», voor mineraalwater waaraan koolzuurgas is toegevoegd dat een andere oorsprong heeft dan het watervlak of de onderaardse laag waarvan dat mineraalwater afkomstig is.

  • 2. Voor zover het mineraalwater een in artikel 4, eerste lid, onder d, bedoelde behandeling heeft ondergaan, wordt de in het eerste lid bedoelde aanduiding aangevuld met: «volledig ontgast» of «gedeeltelijk ontgast».

Artikel 10

  • 1. Ten aanzien van natuurlijk mineraalwater worden vermeldingen gebezigd inzake:

    a. de analytische samenstelling van het water met vermelding van de kenmerkende bestanddelen;

    b. de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd, en de naam van de bron;

    c. informatie over eventuele behandelingen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b en c.

  • 2. Voor natuurlijk mineraalwater, afkomstig van een enkele bron, wordt ten hoogste één handelsbenaming gebezigd.

  • 3. De in het eerste lid, onder b, bedoelde plaats of naam wordt vermeld met lettertekens waarvan de hoogte en de breedte ten minste anderhalf maal zo groot zijn als het grootste letterteken dat is gebruikt voor de vermelding van de handelsbenaming, indien die handelsbenaming een andere is dan de plaats of naam van die bron.

Artikel 11

Ten aanzien van natuurlijk mineraalwater mogen naast die van artikel 10 uitsluitend de volgende vermeldingen gebezigd worden, met inachtneming van de daarbij vermelde criteria:

vermeldingcriteria
zwak mineraalhoudendten hoogste 500 mg/l minerale zouten, berekend als vast residu;
zeer zwak mineraalhoudendten hoogste 50 mg/l minerale zouten, berekend als vast residu;
rijk aan minerale zoutenmeer dan 1500 mg/l minerale zouten, berekend als vast residu;
bicarbonaathoudendmeer dan 600 mg/l bicarbonaat;
sulfaathoudendmeer dan 200 mg/l sulfaten;
chloridehoudendmeer dan 200 mg/l chloride;
calciumhoudendmeer dan 150 mg/l calcium;
magnesiumhoudendmeer dan 50 mg/l magnesium;
fluorhoudendmeer dan 1 mg/l fluor;
ijzerhoudendmeer dan 1 mg/l tweewaardig ijzer;
zwak verzuurdmeer dan 250 mg/l vrij koolzuurgas;
natriumhoudendmeer dan 200 mg/l natrium;
geschikt voor de bereiding van babyvoeding
geschikt voor zoutarm dieethet gehalte aan natrium bedraagt minder dan 20 mg/l;
van nature zoutarmidem;
kan laxerend zijn
kan diuretisch zijn

§ 3. In de Europese Unie gewonnen bronwater

Artikel 12

  • 1. Artikel 3, artikel 4, eerste lid, de artikelen 5 tot en met 7, en artikel 10, met uitzondering van het eerste lid, onder a, zijn van overeenkomstige toepassing op bronwater.

  • 2. Bronwater voldoet aan de ter uitvoering van richtlijn 80/778/EEG gestelde regels in het Waterleidingbesluit.

  • 3. Bronwater dat rechtmatig in het verkeer is gebracht in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, wordt gelijkgesteld met bronwater dat is erkend op de voet van het eerste lid.

§ 4. Binnen Nederlands grondgebied brengen van natuurlijk mineraalwater en bronwater vanuit een derde land

Artikel 13

  • 1. Natuurlijk mineraalwater en bronwater, dat gewonnen is uit de bodem van een derde land, wordt door Onze Minister slechts erkend indien de desbetreffende bevoegde autoriteit in het land van winning heeft verklaard dat dit water voldoet aan bijlage I, deel I, van richtlijn 80/777/EEG, en dat permanent wordt gecontroleerd of bijlage II, punt 2, van richtlijn 80/777/EEG wordt nageleefd.

  • 2. De geldigheidsduur van een verklaring als bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten hoogste vijf jaar. Indien deze verklaring voor het einde van die periode wordt vernieuwd, behoeft niet opnieuw tot erkenning van het desbetreffende natuurlijk mineraalwater of bronwater te worden overgegaan.

§ 5. Ander verpakt water dan natuurlijk mineraalwater en bronwater

Artikel 14

  • 1. Ten aanzien van water zijn de volgende bepalingen van het Waterleidingbesluit van overeenkomstige toepassing:

    a. artikel 4, tweede lid, aanhef, jo. bijlage A, tabel I, met uitzondering van de daar vermelde noten 1, 2 en 3;

    b. artikel 4, tweede lid, aanhef, jo. bijlage A, tabel II;

    c. artikel 4, tweede lid, aanhef, jo. bijlage A, tabel III, met uitzondering van de daar vermelde noten 1, 2 en 3, en onder voorwaarde dat de daar vermelde getallen niet worden overschreden;

    d. artikel 4, tweede lid, aanhef, jo. bijlage A, tabel IV, met uitzondering van de daar vermelde noot 2 en de beperkingen ten aanzien van drinkwater in een koperen, respectievelijk in een verzinkt metalen leiding, onder voorwaarde dat de daar vermelde getallen niet worden overschreden.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onder a en d, wordt verstaan onder:

    a. pompstation: het bedrijf dat het in het Waterleidingbesluit bedoelde water van een voorverpakking voorziet;

    b. drinkwater in het distributiegebied: het in de handel gebrachte water.

§ 6: slotbepalingen

Artikel 15

Het Natuurlijk mineraal- en bronwaterbesluit (Warenwet) wordt ingetrokken, met dien verstande dat een krachtens dat besluit verleende erkenning gelijk wordt gesteld met een erkenning krachtens dit besluit.

Artikel 16

In artikel 5, eerste lid, van het Warenwetbesluit Frisdranken1 wordt «Natuurlijk mineraal- en bronwaterbesluit (Warenwet)» vervangen door: Warenwetbesluit Verpakte waters.

Artikel 17

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 28 oktober 1998,

    – met uitzondering van artikel 4, eerste lid, onder b en c, en tweede en derde lid, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip,

    – met dien verstande dat natuurlijk mineraalwater of bronwater dat voldoet aan het Natuurlijk mineraal- en bronwaterbesluit (Warenwet) zoals dat tot het in de aanhef genoemde tijdstip luidde, en dat voor dat tijdstip rechtmatig in het verkeer is gebracht of is geëtiketteerd, nog verhandeld mag worden zolang de voorraad strekt.

  • 2. Een wijziging van richtlijn 80/777/EEG gaat voor de toepassing van dit besluit gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 18

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit Verpakte waters.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 31 juli 1998

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de derde september 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Natuurlijk mineraalwater en bronwater

Dit besluit geeft in de eerste plaats uitvoering aan richtlijn nr. 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-staten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (PbEG L 229) (verder: richtlijn 80/777/EEG), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr. 96/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 1996 (PbEG L 299).

Dit besluit vervangt het Natuurlijk mineraal- en bronwaterbesluit (Warenwet), dat nog gebaseerd is op de «oude» Warenwet. Richtlijn 80/777/EEG bevatte oorspronkelijk geen bepalingen inzake bronwater. De daarop betrekking hebbende voorschriften in het Natuurlijk mineraal- en bronwaterbesluit (Warenwet) waren dan ook uitsluitend van nationale aard. Na de laatste wijziging bevat richtlijn 80/777/EEG ter zake nu echter ook enkele communautaire regels. In tegenstelling tot de bestaande regels in het Natuurlijk mineraal- en bronwaterbesluit (Warenwet), voorzien deze communautaire voorschriften echter niet in de erkenning van bronwater. Oorspronkelijk is daarom overwogen, mede gezien het project Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit, ook in dit besluit niet het vereiste op te nemen dat bronwater erkend dient te zijn. Tijdens overleg over dit voornemen in het Regulier Overleg Warenwet, bleken zowel het bedrijfsleven, de consumentenvertegenwoordigers als de Inspectie Gezondheidsbescherming, evenwel sterk te hechten aan handhaven van de bestaande nationale regels ter zake. Van die zijde wordt gevreesd dat de verhandeling van niet-erkend bronwater, gezien de «rauwe» aard van deze drinkwaar, eenvoudig kan leiden tot een risico voor de volksgezondheid. Bovendien zou het voor de consument moeilijk worden te beoordelen wat hij koopt als bronwater (eerlijkheid in de handel), terwijl de Inspectie Gezondheidsbescherming over weinig handvatten zou beschikken voor een effectieve handhaving. Met het oog op deze overwegende bezwaren is besloten het bestaande verbod om niet-erkend bronwater te verhandelen in dit besluit te handhaven. Richtlijn 80/777/EEG verzet zich daar niet tegen, aangezien de richtlijn voor bronwater geen totale harmonisatie beoogt.

Het verbod om niet-erkend mineraalwater te verhandelen is voorts niet in strijd met de artikelen 30 en 36 EG-Verdrag. Deze maatregel is immers noodzakelijk ter bescherming van de volksgezondheid en de eerlijkheid in de handelstransacties, en is ter zake de minst-vergaande wijze waarop die belangen behartigd kunnen worden. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen1 is in dat geval daarom sprake van een toegelaten uitzondering op artikel 30 EG-Verdrag.

Artikel 1, eerste lid, onder d, geeft een definitie van bronwater, namelijk in zijn natuurlijke staat voor consumptie door de mens bestemd water. Met «in zijn natuurlijke staat» wordt bedoeld water met als oorsprong een watervlak of ondergrondse laag, dat afkomstig is van een bron geëxploiteerd door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten, met als kenmerken een natuurlijke samenstelling en een natuurlijke zuiverheid.

In artikel 3 wordt verwezen naar bijlage I en II bij richtlijn 80/777/EEG. In dit geval is niet gekozen voor opname van deze bijlagen in dit besluit, aangezien het hier technische bijlagen betreft die vooral van belang zijn voor de met de erkenning van natuurlijk mineraalwater belaste autoriteit. Deze bijlagen zijn bovendien gepubliceerd in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen, hetgeen zeker voor officiële autoreiten voldoende duidelijk en inzichtelijk is.

Artikel 4, eerste lid, vormt geen beletsel voor het gebruik van natuurlijk mineraalwater en bronwater voor de bereiding van frisdranken. Deze conclusie is gebaseerd op artikel 4, vierde lid, van richtlijn 80/777/EEG en op artikel 5, eerste lid, van het Warenwetbesluit Frisdranken.

Voor het in artikel 6 bedoelde totale gehalte aan kweekbare micro-organismen van natuurlijk mineraalwater gelden bij het ontspringen de volgende richtgetallen: ten hoogste 20/ml bij 20 à 22 °C gedurende 72 uur, en ten hoogste 5/ml bij 37 °C gedurende 24 uur.

In artikel 12, eerste lid, is niet bepaald dat bronwater gebotteld dient te zijn. Voor Nederland is een dergelijke verplichting niet noodzakelijk, gezien bijlage II, punt 2, laatste alinea, van richtlijn 80/777/EEG en het feit dat die verplichting ook niet bestond vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Ook in artikel 13, eerste lid, wordt verwezen naar delen van de bijlagen bij richtlijn 80/777/EEG. De toelichting op artikel 3 is hier van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 van richtlijn 80/777/EEG bepaalt dat de richtlijn niet van toepassing is op natuurlijk mineraalwater dat bestemd is voor export naar derde landen. Een dergelijke bepaling is niet overgenomen in dit besluit, aangezien het gewenst is ook deze export aan de noodzakelijke voorwaarden te binden. Dit besluit is derhalve ook van toepassing op export naar derde landen, met inachtneming van het Warenwetbesluit Uitvoer van waren.

Onderstaande concordantietabellen geven het verband aan tussen dit besluit en richtlijn 80/777/EEG respectievelijk richtlijn 96/70/EG. In deze tabel worden de volgende afkortingen gebruikt: BBL voor het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen, en WEL voor het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen.

Concordantietabel 1

richtlijn 80/777/EEGdit besluit
1.13, eerste zin
1.213
1.31.2
1.43, tweede zin
1.5- (geen implementatie vereist)
22
3- (3 BBL en Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen)
4.14
4.25
4.34.1
4.4- (zie toelichting)
5.1 eerste alinea, eerste zin6.a
5.1 eerste alinea, tweede zin- (instructie aan Hoofdinspectie Gezondheidsbescherming)
5.1 tweede alinea6.b
5.1 derde alinea- (zie toelichting)
5.2.a- (4.1 BBL)
5.2.b/c/d7
5.3 eerste streepje6.c
5.3 tweede streepje- (3.2.c BBL)
68
7.19
7.210.1
7.2 bis- (geen implementatie vereist)
8.1- (29.1 WEL)
8.210.2
8.3 eerste alinea10.3
8.3 tweede alinea- (20.1 Warenwet)
9.1- (29.1 WEL)
9.2.a- (20.2.a Warenwet)
9.2.b11
9.2.c11
9.311
9.4- (geen implementatie vereist)
9.4 bis aanhef1.1.d
9.4 bis eerste streepje3.1 en 12.1
9.4 bis, overig12
9.4 ter2.2 en 12.1
10- (geen implementatie vereist)
10 bis t/m 13- (geen implementatie vereist)
14- (zie toelichting)
15 t/m 17- (geen implementatie vereist)
bijlage I.I1.1
bijlage I.II3
bijlage I.III9
bijlage II.13 bijlage II.2, eerste alinea,
a tot en met c- (3 BBL en Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen)
bijlage II.2, tweede alinea,  
onder d8.1
bijlage II,2, derde alinea- (geen implementatie vereist)
bijlage II.32.2
bijlage II.4- (geen implementatie vereist)
bijlage III11

Concordantietabel 2

Richtlijn 96/70/EGdit besluit
216

Implementatie van een deel van richtlijn 80/778/EEG

Bij de implementatie van richtlijn nr. 80/778/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PbEG L 229) in het Waterleidingbesluit is destijds nagelaten de bepalingen van die richtlijn, althans voor zover betrekking hebbend op ander verpakt water dan natuurlijk mineraalwater en bronwater, in Nederlandse wetgeving om te zetten. Deze omissie is hersteld door bij besluit van 2 april 1996, Stb. 252, aan het Natuurlijk mineraal- en bronwaterbesluit (Warenwet) een artikel 10a toe te voegen. Die bepaling is overgenomen in artikel 14 van dit besluit.

Notificatie

Het ontwerp-besluit is op 2 december 1997 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatie-procedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109). Het is tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan punt 5 van bijlage B van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (Trb. 1994, 235).

Deze notificaties zijn noodzakelijk, aangezien het ontwerp-besluit vermoedelijk technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn 83/189/EEG, zoals gewijzigd.

Indicatief kunnen als technische voorschriften worden aangewezen de artikelen 2, zesde lid, 12 en 13. Voor zover het ontwerp-besluit kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking bevat, worden deze maatregelen gerechtvaardigd ter bescherming van het belang van de volksgezondheid en de eerlijkheid in de handelstransacties.

Naar aanleiding van deze notificatie zijn uitvoerig gemotiveerde meningen uitgebracht door België en Duitsland, en heeft Oostenrijk opmerkingen gemaakt.

België was van oordeel dat ook bronwater verplicht aan de bron gebotteld moet worden, en dus niet eerst vervoerd mag worden Aan België is geantwoord waarom Nederland het recht heeft ook botteling elders (na vervoer) toe te laten, zoals ook hierboven uiteengezet in deze nota van toelichting.

De reactie van Duitsland heeft geleid tot de huidige redactie van artikel 8, eerste lid, waarin tot uiting is gebracht dat natuurlijk mineraalwater aan de bron gebotteld moet worden of verpakt in blikjes of andere verpakkingen.

Oostenrijk was van oordeel dat de in dit besluit voorziene erkenning van bronwateren tot handelsbelemmeringen kan leiden. In reactie hierop is Oostenrijk gewezen op het feit dat deze maatregel een toegelaten uitzondering op artikel 30 EG-Verdrag vormt, zoals uiteengezet elders in deze nota van toelichting.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra


XNoot
1

Stb. 1995, 425, gewijzigd bij besluit van 15 januari 1997, Stb. 20.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 oktober 1998, nr. 195.

XNoot
1

Zie onder andere HvJEG 20 februari 1979, nr. 120/78, Jur. Hof 1979, blz. 649.

Naar boven