Besluit van 17 augustus 1998 tot wijziging van enige
maatregelen van bestuur in verband met de Wet financiering loopbaanonderbreking
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 29 april 1998, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/AVF/98/2032;
Gelet op artikel 10, tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet,
artikel 8, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 8, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en artikel
6, tweede lid, van de Toeslagenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 27 mei 1998, no. W12.98.0181);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid van 13 augustus 1998, Directie Sociale Verzekeringen, nr.
SV/AVF/98/2634;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I Inkomens- en samenloopbesluit Anw
Het Inkomens- en samenloopbesluit Anw1 wordt als volgt
gewijzigd:
A
Aan artikel 5a, eerste lid, wordt na onderdeel e, onder vervanging van
de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:
f. een financiële tegemoetkoming op grond van de Wet financiering
loopbaanonderbreking.
B
In artikel 7, tweede lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «voor zover
niet begrepen onder d» vervangen door: voorzover niet begrepen onder
b.
Artikel II Inkomensbesluit IOAW
In het Inkomensbesluit IOAW2 wordt na artikel 5 een
nieuw artikel 5a ingevoegd, luidende:
Artikel 5a
Onder opbrengst van arbeid wordt tevens verstaan een financiële tegemoetkoming
op grond van de Wet financiering loopbaanonderbreking.
Artikel III Inkomensbesluit IOAZ
Het Inkomensbesluit IOAZ3 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt vervangen door:
b. opbrengst van arbeid als bedoeld in de artikelen 3, 4, 5 en 5a van
het Inkomensbesluit IOAW;.
B
In artikel 4, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «als bedoeld
in de artikelen 3, 4 en 5 van het Inkomensbesluit IOAW» vervangen door:
bedoeld in de artikelen 3, 4, 5 en 5a van het Inkomensbesluit IOAW.
Artikel IV Inkomensbesluit Toeslagenwet
In het Inkomensbesluit Toeslagenwet4 wordt na artikel
5 een nieuw artikel 5a ingevoegd, luidende:
Artikel 5a
Onder opbrengst van arbeid wordt tevens verstaan een financiële tegemoetkoming
op grond van de Wet financiering loopbaanonderbreking.
Artikel V Slotbepaling
Indien de Wet financiering loopbaanonderbreking in werking treedt, treedt
dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 17 augustus 1998
Beatrix
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. F. Hoogervorst
Uitgegeven de eenendertigste augustus 1998
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
NOTA VAN TOELICHTING
Deze algemene maatregel van bestuur vloeit voort uit de Wet financiering
loopbaanonderbreking. Daarin wordt ter ondersteuning van afspraken die een
werknemer met zijn werkgever maakt over langdurend voltijd of deeltijd verlof
om reden van zorg of educatie geregeld onder welke voorwaarden de verlofganger,
die tijdens deze loopbaanonderbreking wordt vervangen door een uitkeringsgerechtigde
werkloze of herintredende werknemer, een financiële tegemoetkoming zal
worden verleend.
Met deze algemene maatregel van bestuur wordt geregeld dat deze financiële
tegemoetkoming wordt aangemerkt als inkomen uit arbeid in de zin van de Algemene
nabestaandenwet (ANW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk abeidsongeschikte
werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Toeslagenwet (TW).
In de ANW, de IOAW, de IOAZ en de TW wordt onderscheid gemaakt tussen
inkomen uit arbeid en inkomen in verband met arbeid. Dit onderscheid is van
belang voor de vraag of er een zogenoemde vrijlating van toepassing is. Als
hoofdregel geldt dat de hoogte van deze uitkeringen en toeslag mede afhankelijk
zijn van het inkomen van de betrokkene. Echter, voor al de hiervoor genoemde
wetten geldt dat een deel van het inkomen uit arbeid wordt vrijgelaten, zodat
dat deel van het inkomen niet van invloed is op de uitkering of de toeslag.
Deze vrijlating van inkomsten uit arbeid heeft tot doel de activering vanuit
een uitkeringssituatie niet te ontmoedigen.
Gelet op de nauwe verbondenheid van de financiële tegemoetkoming
met de arbeidsovereenkomst is besloten om de financiële tegemoetkoming
aan te merken als inkomsten uit arbeid. Gedurende de loopbaanonderbreking
blijft de arbeidsovereenkomst namelijk in stand en de tegemoetkoming dient
ter ondersteuning van de afspraken die een werknemer met zijn werkgever heeft
gemaakt. Naar verwachting zullen werkgevers daarnaast, al dan niet op basis
van een CAO-regeling, overgaan tot aanvullingen op de tegemoetkoming, die
eveneens worden aangemerkt als inkomen uit arbeid. Door de tegemoetkoming
aan te merken als inkomen uit arbeid is de vrijlating op deze tegemoetkoming
van toepassing, waardoor het opnemen van loopbaanonderbreking niet wordt ontmoedigd
in de situatie dat een werknemer naast het inkomen uit arbeid tevens een uitkering
ontvangt.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. F. Hoogervorst
XNoot
1Stb. 1996, 306, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 december 1997,
Stb. 796.
XNoot
2Stb. 1986, 658, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 december 1997,
Stb. 796.
XNoot
3Stb. 1987, 305, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 december 1995,
Stb. 655.
XNoot
4Stb. 1986, 659, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 december 1997,
Stb. 806.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.