Besluit van 26 februari 1998, houdende wijziging van het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 29 oktober 1997, nr. 660970/97/6;

Gelet op de artikelen 117, eerste tot en met derde lid, en 118 van het Wetboek van Strafvordering;

De Raad van State gehoord (advies van 24 november 1997, nr. WO3.97.0716);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 16 januari 1998, nr. 673289/98/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, wordt onder vernummering van de onderdelen c., d., e. en f. tot respectievelijk d., e., f. en g., na onderdeel b een nieuw onderdeel c. ingevoegd, luidende:

c. degene die ingevolge artikel 19, tweede lid, van de Comptabiliteitswet door Onze Minister van Justitie is aangewezen in het arrondissement Leeuwarden, voor wat betreft geld waarop een beslag rust uit hoofde van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor de geldende tekst wordt het cijfer 1 geplaatst;

b. De woorden «Inbeslaggenomen geld» worden vervangen door «Op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering inbeslaggenomen geld»;

c. Een tweede lid wordt toegevoegd, luidend:

  • 2. Mede of uitsluitend op grond van artikel 94a Wetboek van Strafvordering in beslag genomen geld wordt zo spoedig mogelijk op de postbankrekening van het gerecht bedoeld in artikel 1, onderdeel c, gestort, tenzij de officier van justitie bepaalt, dat de bewaarder, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, dit geld onder zich houdt.

C

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt na het woord «bewaarders» ingevoegd: «van voorwerpen die op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering zijn inbeslaggenomen»;

b. In het tweede lid wordt voor de woorden «inbeslaggenomen voorwerpen» ingevoegd: «op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering»; voorts worden de woorden «tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering» vervangen door «tweede lid, van genoemd Wetboek»;

c. Een derde lid wordt toegevoegd, luidend:

  • 3. Indien het beslag mede of uitsluitend op grond van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering is gelegd, dragen de bewaarders er zorg voor dat de opbrengst wordt overgedragen aan de in artikel 1, onderdeel c , genoemde bewaarder.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 26 februari 1998

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de dertiende augustus 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Aanleiding tot de aanpassing van het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen geven de volgende inzichten en ontwikkelingen. Met de inwerkingtreding van de bevoegdheid tot het leggen van conservatoir beslag op grond van artikel 94a Wetboek van Strafvordering ter fine van verhaal van een op te leggen geldboete of ontnemingsmaatregel is het onpraktisch geworden om de bewaarder van de inbeslaggenomen voorwerpen (in veel gevallen het Hoofd Domeinen Roerende Zaken) tevens de bewaarder te doen zijn van de opbrengsten na de vervreemding van die voorwerpen op grond van artikel 117 Wetboek van Strafvordering. Deze gelden zullen nimmer rechtstreeks in de Algemene Middelen vloeien (zoals dat bij opbrengsten van verbeurdverklaarde voorwerpen wel het geval is). Zij zullen of tot verhaal dienen (bij de executie van het geldboetevonnis of de ontnemingsmaatregel), of teruggegeven worden indien de veroordeelde aan zijn betalingsverplichting uit hoofde van het vonnis heeft voldaan. Het is daarom zinvoller deze gelden te doen bewaren door de ingevolge artikel 19, tweede lid, van de Comptabiliteitswet door de Minister van Justitie aangewezen instantie, te weten de afdeling FEZ van het arrondissement.

De keuze om daarnaast tot een centralisering te komen door de afdeling FEZ Leeuwarden van het arrondissement Leeuwarden tot bewaarder van alle conservatoir inbeslaggenomen gelden – al dan niet voorafgegaan door een machtiging tot vervreemding – aan te wijzen komt voort uit het feit dat het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM) door het College van Procureurs-Generaal belast is met beheersbeslissingen (deponering, vervreemding etc) ten aanzien van conservatoir beslagen voorwerpen, teneinde een beter beheer van die voorwerpen mogelijk te maken. Concentratie van beheer bij het BOOM stelt het OM in staat ervoor te zorgen dat conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen op optimale wijze worden bewaard en vervreemd zodat de (bewaar)kosten minimaal en de opbrengsten maximaal zijn. De verhaalsmogelijkheden voor het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) worden daardoor versterkt en ten aanzien van de veroordeelde wordt ook een optimale zorgvuldigheid in acht genomen omdat een eventuele restschuld ten aanzien van het CJIB op deze wijze tot een minimum wordt gereduceerd.

Het nemen van voornoemde beheersbeslissingen wordt mogelijk gemaakt door een geautomatiseerd systeem (het zogenaamde Conservatoir en Executoriaal Beslagsysteem: CEBES) dat gekoppeld is aan COMPAS, het geautomatiseerde parketadministratiesysteem van de arrondissementen. Door de bewaarfunctie van conservatoir inbeslaggenomen gelden te centraliseren kan het BOOM de uitvoering van de verschillende beheersbeslissingen beter bewaken. Zoals de naam reeds aangeeft zal het CEBES ook gebruikt worden om het CJIB te ondersteunen bij de executie van geldboetevonnissen en ontnemingsmaatregelen waarbij sprake is van conservatoir beslag. Aangezien het BOOM gevestigd is in Leeuwarden, ligt de keuze voor de afdeling FEZ van het arrondissement Leeuwarden als bewaarder voor de hand. Bijkomend voordeel is dat nu het CJIB ook in Leeuwarden is gevestigd een overheveling van inmiddels onder het executoriaal beslag vallende gelden door de afdeling FEZ van het arrondissement Leeuwarden naar het CJIB beter gewaarborgd is.

2. Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 onder c wordt, om concentratie van beheer als in het algemeen deel van de Nota is omschreven mogelijk te maken, bepaald dat de afdeling FEZ van het arrondissement Leeuwarden wordt aangewezen als bewaarder van conservatoir inbeslaggenomen geld.

Artikel 4

In artikel 4, tweede lid wordt bepaald dat zij (bijvoorbeeld opsporingsinstanties) die (mede) conservatoir inbeslaggenomen gelden onder zich hebben deze gelden zo spoedig mogelijk dienen over te maken naar de afdeling FEZ van het arrondissement Leeuwarden. Voor gelden die slechts op grond van artikel 94 Wetboek van Strafvordering inbeslaggenomen zijn, blijft de situatie ongewijzigd.

Artikel 16

Artikel 16, zoals voorgesteld, verplicht de bewaarders die een machtiging tot vervreemding om baat van (mede) conservatoir inbeslaggenomen voorwerpen hebben uitgevoerd, de opbrengsten over te maken naar de afdeling FEZ van hun eigen arrondissement respectievelijk het arrondissement Leeuwarden. Voor de opbrengsten na vervreemding van voorwerpen die slechts op grond van artikel 94 Wetboek van Strafvordering inbeslaggenomen zijn, blijft de situatie ongewijzigd.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1995, 699.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven