Wet van 1 juli 1998 tot wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 met het oog op de ontwikkelingen in de organisatie van het toezicht op het effectenverkeer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet toezicht effectenverkeer 1995 te wijzigen met het oog op de ontwikkelingen in de organisatie van het toezicht op het effectenverkeer;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet toezicht effectenverkeer 19951 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9 komt te vervallen.

B

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde, vierde en vijfde lid komen te vervallen.

2. Het zesde en zevende lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt de zinsnede «Het eerste, derde en zesde lid» vervangen door: het eerste en derde lid.

C

In artikel 12, eerste lid, komt de zinsnede «niet zijnde een instelling waarop artikel 11, derde lid, van toepassing is,» te vervallen.

D

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 11, eerste of derde lid» vervangen door: bedoeld in artikel 11, eerste lid.

2. In het zesde lid wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 11, eerste of derde lid» vervangen door: bedoeld in artikel 11, eerste lid, en komt de laatste volzin te vervallen.

3. In het zevende lid komt de zinsnede «dan wel van de organisatie, bedoeld in het zesde lid, laatste volzin,» te vervallen.

4. Het negende lid komt te vervallen.

E

In artikel 14, derde lid, komt de laatste volzin te vervallen.

F

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komt de zinsnede «dan wel, indien de effecteninstelling is aangesloten bij een organisatie als bedoeld in artikel 9 en ter zake van de werkzaamheden van die effecteninstelling artikel 11, derde lid, van toepassing is, van die organisatie» te vervallen.

2. In het derde lid komen de zinsnede «dan wel van de organisatie» en de laatste volzin te vervallen.

G

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komt de zinsnede «of artikel 9,» te vervallen.

2. Het vijfde lid komt te vervallen.

3. Het zesde tot en met het dertiende lid worden vernummerd tot vijfde tot en met het twaalfde lid.

H

In artikel 17, tweede lid, laatste volzin, wordt «Artikel 16, elfde lid» vervangen door: Artikel 16, tiende lid.

I

In artikel 20, onder e, wordt «artikel 16, negende lid, eerste volzin» vervangen door: artikel 16, achtste lid, eerste volzin.

J

In artikel 21 worden na het vierde lid, twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

  • 5. De registerinschrijving van een effecteninstelling als bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, wordt geweigerd dan wel doorgehaald indien de voornemens, de handelingen of de antecedenten van de personen die het beleid van de effecteninstelling bepalen of mede bepalen, dan wel van de personen die rechtstreeks of middellijk bevoegd zijn deze personen te benoemen of te ontslaan, Onze Minister aanleiding geven tot het oordeel dat, met het oog op de belangen van de beleggers, de betrouwbaarheid van deze personen niet buiten twijfel staat.

  • 6. Het is een effecteninstelling als bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, die niet in het register is ingeschreven, verboden om als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder diensten aan te bieden of te verrichten.

K

In artikel 22, tweede lid, wordt na de zinsnede «de houder van de effectenbeurs» ingevoegd: «aantoont dat hij», en wordt een volzin toegevoegd, die als volgt komt te luiden: Met het oog op de verlening van de erkenning toetst Onze Minister ten minste de deskundigheid van de personen die het dagelijks beleid van de houder bepalen, de betrouwbaarheid van de personen die het beleid van de houder bepalen of mede bepalen, de financiële waarborgen, het afwikkelingssysteem, en de toepassing van de voor de effectenbeurs geldende regels op de instellingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, op effecteninstellingen die zullen worden toegelaten tot deze beurs en op dochterondernemingen.

L

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «bedoeld in de artikelen 6, eerste lid, en 11, derde lid» vervangen door: bedoeld in artikel 6, eerste lid, en op de effecteninstellingen die zijn toegelaten tot deze beurs.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onze Minister kan met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten of de positie van de beleggers op die markten aan de houder van een op grond van artikel 22 erkende effectenbeurs:

    a. voorschriften geven met betrekking tot de voor die effectenbeurs te hanteren regels, hun toepassing of de controle op de naleving van die regels;

    b. een aanwijzing geven met betrekking tot een door deze jegens een effecteninstelling die zich naar het oordeel van Onze Minister niet houdt aan de regels bedoeld in artikel 22, tweede lid, te volgen gedragslijn.

3. In het derde lid wordt «voorschriften» vervangen door: voorschriften en aanwijzing.

M

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Een organisatie als bedoeld in artikel 9 en de houder van een op grond van artikel 22 erkende effectenbeurs houden» vervangen door: De houder van een op grond van artikel 22 erkende effectenbeurs houdt.

2. In het tweede lid vervalt de zinsnede: «een organisatie als bedoeld in artikel 9 en».

3. In het derde lid wordt de zinsnede «De organisatie en de houder van de effectenbeurs, bedoeld in het tweede lid, volgen» vervangen door: De houder van de effectenbeurs, bedoeld in het tweede lid, volgt.

N

1. In artikel 28, eerste lid, wordt de zinsnede «of een effecteninstelling» vervangen door: «of een effecteninstelling, niet zijnde een instelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder h, i of j,» en vervalt de laatste volzin.

2. Na het derde lid worden vier leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, is gegeven aan een effecteninstelling, en Onze Minister niet binnen de termijn, bedoeld in het derde lid, een bevredigend antwoord van die instelling heeft ontvangen, of indien naar zijn oordeel niet of onvoldoende aan zijn aanwijzing gevolg is gegeven, kan Onze Minister, indien hij dit met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten of de positie van de beleggers op die markten noodzakelijk acht:

    a. de instelling schriftelijk aanzeggen, dat vanaf een bepaald tijdstip alle of bepaalde organen van de instelling hun bevoegdheden slechts mogen uitoefenen na goedkeuring door een of meer door Onze Minister aangewezen personen en met inachtneming van de opdrachten van deze personen, welke aanzegging terstond van kracht wordt;

    b. de instelling schriftelijk aanzeggen, dat Onze Minister zal overgaan tot publicatie van de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, bij welke publicatie, wanneer de instelling dit verlangt, tevens de correspondentie openbaar wordt gemaakt, die naar aanleiding van de aanwijzing tussen Onze Minister en de instelling is gevoerd.

  • 5. Indien Onze Minister van oordeel is dat ten aanzien van de instelling, bedoeld in het vierde lid, onverwijld maatregelen noodzakelijk zijn, kan hij zonder toepassing van de eerste twee leden onmiddellijk uitvoering geven aan onderdeel a van het vierde lid, nadat hij de instelling in de gelegenheid heeft gesteld haar mening over de onmiddellijke uitvoering te geven.

  • 6. Met betrekking tot een aanzegging als bedoeld in het vierde lid, onder a, is het volgende van toepassing:

    a. de organen van de instelling zijn verplicht de door Onze Minister aangewezen personen alle medewerking te verlenen;

    b. Onze Minister kan de betrokken organen van de instelling toestaan bepaalde handelingen zonder machtiging te verrichten;

    c. de door Onze Minister aangewezen personen oefenen hun bevoegdheden uit gedurende ten hoogste twee jaren na de aanzegging, bedoeld in het vierde lid, onder a, behoudens de bevoegdheid van Onze Minister om deze termijn telkens voor ten hoogste een jaar te verlengen; de verlenging wordt terstond van kracht;

    d. Onze Minister kan te allen tijde de door hem aangewezen personen door andere vervangen;

    e. voor schade ten gevolge van handelingen, welke zijn verricht in strijd met een aanzegging als bedoeld in het vierde lid, onder a, zijn degenen, die deel uit maken van het orgaan van de instelling dat deze handelingen verrichtte, persoonlijk aansprakelijk tegenover de instelling; de instelling kan de ongeldigheid van deze handelingen inroepen, indien de wederpartij wist, dat de vereiste goedkeuring ontbrak of daarvan redelijkerwijs niet onkundig kon zijn;

    f. zodra Onze Minister van oordeel is dat de naleving van de regels, bedoeld in het eerste lid, voldoende is gewaarborgd, beslist hij dat de betrokken organen van de instelling hun bevoegdheden weer onbeperkt kunnen uitoefenen.

  • 7. Het besluit tot publicatie van een aanwijzing als bedoeld in het vierde lid, onder b, wordt eerst van kracht, wanneer het onherroepelijk is geworden. Indien de instelling na de publicatie alsnog voldoet aan de aanwijzing dan wel indien Onze Minister de aanwijzing intrekt, zal Onze Minister hiervan op dezelfde wijze als bij de voorafgaande publicatie kennis geven.

O

Artikel 29, eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

f. de bewaarder van zakelijke gegevens en bescheiden van een organisatie waarvan de leden toegang hadden tot een effectenbeurs waarvan de houder een erkenning had als bedoeld in artikel 22;

P

In artikel 30 wordt de zinsnede «Indien een effecteninstelling die is aangesloten bij een organisatie als bedoeld in artikel 9, ingevolge de voor de op grond van artikel 22 erkende effectenbeurs te hanteren regels verplicht is» vervangen door: Indien een effecteninstelling die is toegelaten tot een op grond van artikel 22 erkende effectenbeurs, ingevolge de op grond van dat artikel te hanteren regels verplicht is.

Q

In artikel 42 vervalt de zinsnede: «bij organisaties als bedoeld in artikel 9,».

R

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «in afwijking van de artikelen 7 en 9» vervangen door: in afwijking van artikel 7.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 16, zesde lid», vervangen door: artikel 16, vijfde lid.

ARTIKEL II

In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten2 wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet toezicht effectenverkeer 1995 «11, eerste en vijfde lid» vervangen door: «11, eerste lid», wordt «16, eerste, derde, achtste, negende, elfde, twaalfde en dertiende lid» vervangen door: «16, eerste, derde, zevende, achtste, tiende, elfde en twaalfde lid» en wordt ingevoegd: «artikel 21, zesde lid» en «28, zesde lid, onder a».

ARTIKEL III

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 1 juli 1998

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de zesde augustus 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1995, 574, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 juli 1998, Stb. 482.

XNoot
2

Stb. 1950, K258, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 juli 1998, Stb. 482.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1997/98, 25 670.

Handelingen II 1997/98, blz. 5842.

Kamerstukken I 1997/98, 25 766 (353, 353a).

Handelingen I 1997/98, blz. 1769–1771.

Naar boven