Besluit van 22 januari 1998, houdende wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (9 december 1997, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/WV/97/4908a);

Gelet op artikel 3, derde en vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 3, derde en vierde lid, van de Ziektewet en artikel 3, derde en vierde lid, van de Werkloosheidswet;

De Raad van State gehoord (advies van 24 december 1997, no. W12.97.0784);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 januari 1998, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/WV/98/0136;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 19901 wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 4 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

  • 1. Als werknemer in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt beschouwd de Nederlander die uitsluitend werkzaam is bij een van de vertegenwoordigingen van het Koninkrijk in het buitenland als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken en tewerkgesteld is bij die vertegenwoordigingen op grond van artikel 8, tweede lid, onderdeel a of b, derde lid, onderdeel a, vierde, vijfde of zesde lid, van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken, tenzij hij buiten Nederland is aangeworven.

  • 2. Als werknemer in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt beschouwd de particuliere bediende die uitsluitend in dienst is van de in het eerste lid bedoelde verzekerde, tenzij die bediende onderdaan is van de ontvangende staat of buiten Nederland is aangeworven.

Artikel 4b

  • 1. Als werknemer in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt beschouwd de Nederlander die, voorzover niet reeds begrepen in artikel 4a, in dienstbetrekking van een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon buiten Nederland werkzaamheden verricht uitsluitend ten behoeve van die rechtspersoon, indien hij onmiddellijk voorafgaand aan het verrichten van deze werkzaamheden reeds verplicht verzekerd was op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering dan wel in Nederland is aangeworven.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de Nederlander die in dienst is van een volkenrechtelijke organisatie.

ARTIKEL II

In de artikelen 4a en 4b van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990 wordt na «de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» telkens ingevoegd: en de Ziektewet.

ARTIKEL III

In de artikelen 4a en 4b van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990 wordt «de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Ziektewet» telkens vervangen door: de werknemersverzekeringen.

ARTIKEL IV

Indien het tijdstip van aanvang van fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 48 van die wet, en het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in artikel 53 van die wet, gelijk zijn wordt, in afwijking van de artikelen II en III, in de artikelen 4a en 4b van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990 «de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» telkens vervangen door: de werknemersverzekeringen.

ARTIKEL V

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 1998.

  • 2. De artikelen II en IV treden in werking met ingang van het tijdstip van aanvang van fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 48 van die wet.

  • 3. Artikel III treedt in werking met ingang van het tijdstip van aanvang van fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 53 van die wet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 22 januari 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Uitgegeven de derde februari 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Op grond van de tot 1 januari 1998 geldende regelingen voor het overheidspersoneel waren bepaalde groepen overheidswerknemers die hun werkzaamheden buiten Nederland verrichten (verplicht) verzekerd tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico. Voorts zijn zij op grond van de voor hun geldende regelingen verplicht verzekerd tegen het werkloosheidsrisico.

Op grond van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (OOW) is per 1 januari 1998 de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) van toepassing geworden op het overheidspersoneel en zijn de specifieke arbeidsongeschiktheidsregelingen voor het overheidspersoneel komen te vervallen (de zgn.WAO-conforme regeling) respectievelijk omgevormd tot een aanvullende regeling (de Algemene militaire pensioenwet). Op een later tijdstip – naar verwachting 1 januari 1999 – zal de Ziektewet (ZW) van toepassing worden op het overheidspersoneel. Voorts zal in 1998 worden besloten over de invoering van de Werkloosheidswet (WW). De invoering daarvan is op zijn vroegst per 1 januari 1999 mogelijk.

Zonder nadere regelgeving zullen voornoemde groepen overheidswerknemers die hun werkzaamheden buiten Nederland verrichten in de meeste gevallen op grond van de werknemersverzekeringen niet verplicht verzekerd zijn tegen voornoemde risico's, omdat in het kader van de WAO, de ZW en de WW niet als werknemer wordt beschouwd – en dus niet verzekerd is – degene die zijn dienstbetrekking buiten Nederland vervult, tenzij hij in Nederland woont en zijn werkgever eveneens in Nederland woont of gevestigd is.

De OOW is evenwel bedoeld als technische operatie waarbij als uitgangspunt geldt dat de hoogte en duur van aanspraken (en dus ook de positie van verzekerde) niet wijzigt. Daarbij is overigens wel onderkend dat de systematiek van de werknemersverzekeringen somtijds zodanig afwijkt van de overheidsregelingen, dat dat uitgangspunt niet ten volle kan worden gehandhaafd.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 3, derde lid, van de WAO, ZW en WW kan worden bepaald, dat personen die hun dienstbetrekking buiten Nederland vervullen als werknemer worden beschouwd. Een dergelijke regeling bestaat al in de vorm van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990. Door middel van uitbreiding van deze regeling zullen bepaalde groepen overheidswerknemers die in het buitenland werken onder de verplichte verzekering op grond van de WAO worden gebracht. Voor het aanwijzen van deze groepen is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de uitbreiding van de kring van verzekerden voor de volksverzekeringen. Daarbij wordt overigens vooruitgelopen op een (met name redactioneel) aangepast besluit dat – ter vervanging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 – naar verwachting op korte termijn zal worden getroffen.

In vergelijking met de tot 1 januari 1998 geldende regelingen voor het overheidspersoneel zullen na inwerkingtreding van dit besluit de volgende groepen overheidswerknemers niet langer verplicht verzekerd zijn voor het arbeidsongeschiktheidsrisico.

– De buiten Nederland, uit hoofde van een dienstbetrekking met een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon werkzame, lokaal geworven Nederlanders die (niet blijvend) in den vreemde gevestigd zijn, terwijl het land van vestiging niet behoort tot de Europese Unie noch een land is waarmee een verdrag is gesloten waarin de sociale zekerheid van dergelijk personeel is geregeld. Deze waren – verplicht – verzekerd voor de WAO-conforme regeling. Deze wijziging ligt evenwel in de lijn van de wijziging in de rechtspositie die per 1 januari 1998 is ingegaan. De Nederlandse arbeidsvoorwaarden zijn niet langer meer van toepassing op het lokaal geworven personeel omdat de Nederlandse overheid voor het verwerven van dat personeel concurreert op de plaatselijke arbeidsmarkt. Op grond van een wijziging in de kring van verzekerden voor de pensioenregeling van de Stichting ABP vallen deze personen per 1 januari 1998 dan ook niet langer verplicht onder de pensioenregeling van de Stichting ABP. Daarmee zou per die datum ook een eind komen aan hun verzekering onder de WAO-conforme regeling.

– De niet in Nederland wonende Nederlander die uit hoofde van een dienstbetrekking met een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon buiten Nederland werkzaam is bij een volkenrechtelijke organisatie. Een gevolg van het onder de verplichte verzekering brengen van dergelijke overheidswerknemers zou zijn dat de betrokken volkenrechtelijke organisaties als werkgever zouden worden aangemerkt en derhalve ook de premies werknemersverzekeringen zouden moeten afdragen en aan de – aan het werkgeverschap verbonden – administratieve verplichtingen zouden moeten voldoen. Ik ben van oordeel dat dat een ongewenste situatie zou zijn. Naar mijn oordeel kan worden volstaan met de thans al in de WAO opgenomen mogelijkheid van een vrijwillige WAO-verzekering voor degene die is uitgezonden (dus niet: degene die ontslag heeft genomen) om werkzaamheden te verrichten voor een volkenrechtelijke organisatie, waarvan Nederland lid is dan wel de werkzaamheden door Nederland worden ondersteund. De premie voor een dergelijke verzekering dient overigens te worden betaald door de werknemer. Werkgevers en werknemers kunnen uiteraard afspraken maken over eventuele gehele of gedeeltelijke vergoeding van deze premie door de werkgever aan de werknemer.

– De Nederlandse overheidswerknemer die werkzaam is op Aruba of de Nederlandse Antillen, daartoe uitgezonden door de Nederlandse overheid, waaronder begrepen onderwijspersoneel dat wordt uitgezonden door een privaatrechtelijke rechtspersoon, tenzij op een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon de verplichting rust het loon te betalen. Een gevolg van het onder de verplichte verzekering brengen van dergelijke overheidswerknemers zou zijn dat de betrokken Arubaanse of Antilliaanse werkgever als werkgever in de zin van de werknemersverzekeringen zou worden aangemerkt en derhalve ook de premies werknemersverzekeringen zou moeten afdragen en aan de administratieve verplichtingen zou moeten voldoen. Een zodanige wijziging vergt voorafgaand overleg. Mede gezien de korte termijn die nog restte tot 1 januari 1998 leek deze optie moeilijk te realiseren. Om die reden ben ik van mening dat voorlopig gekozen zou moeten worden voor een vrijwillige WAO-verzekering met ingang van 1 januari 1998. De mogelijkheid tot het afsluiten van een vrijwillige verzekering zal – met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1998 – met een wijziging van artikel 81 van de WAO voor deze werknemers worden geopend. Voornoemde problematiek doet zich niet voor als op een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon de verplichting is blijven berusten om de bezoldiging te betalen. Deze rechtspersoon is dan immers de werkgever in de zin van de werknemersverzekeringen.

Wat het ziekte- en werkloosheidsrisico betreft van voornoemde groepen is het volgende van belang. Anders dan met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidsrisico brengt de OOW geen wijziging in de bestaande wachtgeld- en ziekteregelingen voor overheidspersoneel. Voorzover zij, in het buitenland wonend, voor deze risico's verzekerd zijn brengt de OOW daarin geen wijziging. Waar het degenen betreft die werkzaam zijn bij een volkenrechtelijke organisatie staat overigens ook in het kader van de WW en de ZW de mogelijkheid van een vrijwillige verzekering open. Met betrekking tot de overheidswerknemers die zijn uitgezonden naar Aruba en de Nederlandse Antillen zal te zijner tijd bezien worden of zij al dan niet onder de kring der verplicht verzekerden voor de ZW en de WW zullen worden gebracht.

ARTIKELSGEWIJS

ARTIKEL I

Artikel 4a

Eerste lid

Dit lid regelt de verzekering voor de WAO van een aantal personen die werkzaam zijn bij een van de vertegenwoordigingen van het Koninkrijk in het buitenland. Onder deze vertegenwoordigingen worden verstaan de vaste en de tijdelijke diplomatieke zendingen, de consulaire posten en de permanente vertegenwoordigingen van ons land bij internationale organisaties. De personen worden nader omschreven in het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken. Met de toevoeging «uitsluitend» wordt bereikt dat de verzekering niet geldt voor degenen die tevens andere werkzaamheden verrichten dan uit hoofde van hun functie voor de Nederlandse vertegenwoordiging.

Tweede lid

De particuliere bedienden van de in het eerste lid bedoelde personen zijn verzekerd krachtens de WAO, tenzij zij onderdaan zijn van de ontvangende staat of buiten Nederland zijn aangeworven. Het vorenstaande laat onverlet hetgeen in de verordening (EG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschap van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van socialezekerheids-regelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L149) is vastgelegd of in bilaterale verdragen is overeengekomen. Met de toevoeging «uitsluitend» wordt bereikt dat de verzekering niet geldt voor degenen die tevens andere werkzaamheden dan uit hoofde van hun functie voor de Nederlandse vertegenwoordiging verrichten.

Artikel 4b

Eerste lid

Nederlandse ambtenaren die buiten Nederland arbeid verrichten, blijven op grond van dit artikellid verzekerd voor de WAO. Het moet in dat geval wel gaan om werkzaamheden die uitsluitend ten behoeve van een Nederlands publiekrechtelijk rechtspersoon worden verricht. De formulering «uitsluitend ten behoeve van die rechtspersoon» impliceert in de eerste plaats dat de Nederlandse overheid een direct belang dient te hebben met betrekking tot de werkzaamheden die de betreffende persoon buiten Nederland uitoefent. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn indien er sprake is van uitzending met het doel om gedurende een bepaalde periode de Nederlandse belangen in den vreemde te behartigen. Zo blijft er in beginsel sprake van Nederlandse verzekeringsplicht ten aanzien van de door de Nederlandse overheid uitgezonden ontwikkelingswerker.

Anders wordt het wanneer het gaat om iemand die weliswaar formeel in dienst blijft van de Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon maar die daarnaast in niet-Nederlandse overheidsdienst treedt en voor die overheid gaat werken. In een dergelijk geval eindigt de Nederlandse verzekeringsplicht. Door het verrichten van laatstbedoelde werkzaamheden onderwerpt de betreffende persoon zich immers aan het wettelijke socialezekerheidsstelsel van het land waartoe die overheidsdienst behoort. Als voorbeeld kan worden genoemd de Nederlandse overheidswerknemer met buitengewoon verlof die voor de overheid van de Nederlandse Antillen of Aruba gaat werken en wiens loon betaald wordt door die overheid. Gedurende die periode is op de betreffende persoon het Nederlands-Antilliaanse dan wel het Arubaanse socialezekerheidsstelsel van toepassing onder gelijktijdige terugtrekking van het Nederlandse stelsel.

De formulering «uitsluitend ten behoeve van die rechtspersoon» houdt voorts in dat de Nederlandse verzekeringsplicht van degene die door de Nederlandse overheid naar het buitenland is uitgezonden, eindigt indien hij aldaar bepaalde nevenwerkzaamheden (in loondienst of als zelfstandige) gaat verrichten. In dat geval onderwerpt hij zich immers aan het sociale verzekeringsstelsel van het land waar hij die werkzaamheden uitoefent.

Het eerste lid bevat nog de beperkende voorwaarde dat de desbetreffende Nederlander in Nederland is aangeworven, dan wel onmiddellijk voorafgaand aan zijn werkzaamheden buiten Nederland voor de Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon, reeds verplicht verzekerd was.

De uitbreiding op grond van dit artikellid geldt dus niet voor personen die buiten Nederland zijn aangeworven, tenzij zij in het buitenland op dat moment al verplicht verzekerd waren voor de WAO. Hiermede wordt niet bedoeld dat de dienstbetrekking buiten Nederland is aangegaan, maar dat de persoon buiten Nederland woonachtig was toen hij voor de dienstbetrekking werd aangeworven. Dit op grond van de overweging dat degenen die niet in Nederland zijn aangeworven een onvoldoende band met Nederland hebben, tenzij zij al verzekerd waren voor de WAO. Het gaat in dit artikel dus om naar het buitenland uitgezonden overheidswerknemers, van wie zonder nadere voorziening de verzekering zou worden onderbroken of om reeds verplicht verzekerde personen die niet in Nederland wonen en in het buitenland zijn aangeworven.

Voorts kan uit de formulering van het eerste lid worden afgeleid dat de desbetreffende persoon niet per se in het buitenland moet wonen.

Tweede lid

In het tweede lid wordt een uitzondering op de algemene regel van het eerste lid gemaakt voor overheidswerknemers die al dan niet onder condities van buitengewoon verlof naar het buitenland worden uitgezonden voor het werken bij een volkenrechtelijke organisatie. Hoewel in formele zin de dienstbetrekking met de Nederlandse overheid gedurende hun afwezigheid gehandhaafd blijft, is daarvan in materiële zin nauwelijks sprake. De overheidswerknemers treden in dienst van internationale organisaties en vallen op grond daarvan onder het sociale verzekeringsstelsel van die organisaties.

ARTIKEL II

Met ingang van het tijdstip dat de ZW van toepassing wordt op het actieve overheidspersoneel – dat is het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in artikel 48 van de OOW – wordt het bereik van de in artikel I genoemde artikelen 4a en 4b uitgebreid met het werknemerschap op grond van de ZW. Onder de term werknemersverzekeringen in dit artikel en artikel IV wordt overigens niet verstaan de Ziekenfondswet (Zfw). Met OOW is niet beoogd een wijziging aan te brengen in de situatie op het terrein van de ziektekostenverzekering voor het overheidspersoneel. De aan OOW voorafgaande, bestaande uitzonderingen op de verzekering op grond van de Zfw blijven gehandhaafd door middel van regelgeving op basis van de Zfw.

ARTIKEL III

Indien het tijdstip dat de WW van toepassing wordt op het actieve overheidspersoneel (het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in artikel 53 van de OOW) later is dan het tijdstip dat de ZW van toepassing wordt op dat personeel, wordt op dat latere moment het bereik van de artikelen 4a en 4b uitgebreid met het werknemerschap op grond van de WW.

ARTIKEL IV

Indien de tijdstippen waarop de ZW en de WW van toepassing worden op het actieve overheidspersoneel gelijk zijn wordt, in afwijking van de artikelen II en III, met ingang van dat tijdstip het bereik van de artikelen 4a en 4b uitgebreid met het werknemerschap op grond van de ZW en de WW.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave


XNoot
1

Stb. 1989, 402, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 26 februari 1997, Stb. 100.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven