Wet van 1 juli 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet in verband met de verlening van bijstand aan zelfstandigen, die zich uit hoofde van hun bedrijf of beroep tijdelijk in het buitenland bevinden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om regels te stellen omtrent de verlening van bijstand aan zelfstandigen, die zich uit hoofde van hun bedrijf of beroep tijdelijk in het buitenland bevinden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene bijstandswet1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 25 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:

Artikel 25a

De bijstand die met toepassing van artikel 144a wordt verleend heeft voorlopig de vorm van een renteloze geldlening. Het bepaalde bij en krachtens artikel 23, tweede lid, is op deze geldlening van overeenkomstige toepassing.

B

Na artikel 144 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:

Artikel 144a

  • 1. Bij zeer dringende redenen van tijdelijke aard kan aan de zelfstandige, die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van een gemeente is ingeschreven en die zich uit hoofde van zijn bedrijf of beroep tijdelijk in het buitenland bevindt, door Onze Minister bijstand worden verleend volgens door hem te stellen regels.

  • 2. Hoofdstuk VI, paragraaf 2, en hoofdstuk VII zijn van toepassing op terugvordering en verhaal van kosten van bijstand die door Onze Minister is verleend, met dien verstande dat het Rijk in plaats van de gemeente treedt.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 1 juli 1998

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Uitgegeven de drieëntwintigste juli 1998

De Minister van Justitie a.i.,

H. F. Dijkstal


XNoot
1

Stb. 1995, 199, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juni 1998, Stb. 412.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1997/98, 25 822.

Handelingen II 1997/98, blz. 5842.

Kamerstukken I 1997/98, 25 822 (368).

Handelingen I 1997/98, zie vergadering d.d. 29 juni 1998.

Naar boven