Besluit van 7 juli 1998, houdende verlenging van
de overgangsperiode voor het ontvangen ten laste van de verzekering ingevolge
de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten van verpleging en verzorging gedurende
meer dan drie uren per dag
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport van 17 juni 1998, VPZ/VU-982019, gedaan in overeenstemming met de
Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten;
De Raad van State gehoord (advies van 26 juni 1998, no.W13.98 0255);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport van 30 juni 1998, VPZ/VU-982152, uitgebracht in overeenstemming
met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Indien een verzekerde op 31 december 1997 op grond van artikel 15, eerste
lid, onder a, van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering
verpleging of verzorging gedurende meer dan 3 uren per dag ontving en deze
op 30 juni 1998 nog ontving, behoudt hij aanspraak op die zorg overeenkomstig
de op 31 december 1997 geldende wettelijke voorschriften voor zover de verzekerde,
gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs
daarop naar aard, inhoud en omvang is aangewezen.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip en werkt terug tot en met 1 juli 1998.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 7 juli 1998
Beatrix
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. G. Terpstra
Uitgegeven de eenentwintigste juli 1998
De Minister van Justitie a.i.,
H. F. Dijkstal
NOTA VAN TOELICHTING
In artikel VI van het Besluit van 7 november 1997 tot wijziging van het
Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering, het Bijdragebesluit
zorg, het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering, het Vergoedingenbesluit
particulier verzekerden en enige andere besluiten in verband met wijziging
van de aanspraak op thuiszorg en enige andere wijzigingen (Stb. 530), is een
overgangsperiode vastgelegd voor verzekerden die op 31 december 1997 meer
dan 3 uren verpleging of verzorging verleend kregen.
Het met ingang van 1 januari 1998 ingevoerde onderscheid tussen de intensieve
thuiszorg en de verpleging en verzorging die deel uitmaken van de AWBZ-aanspraak
thuiszorg, houdt in dat de aanspraak op AWBZ-thuiszorg gemaximeerd is tot
drie uren verpleging en verzorging per dag. Aangezien deze maximering voor
1 januari 1998 niet gold, was een overgangsregeling getroffen voor verzekerden
die op 31 december 1997 meer dan drie uren verpleging en verzorging verleend
kregen. Deze overgangsregeling expireert op 1 juli 1998. Gebleken is dat deze
overgangsperiode voor sommige patiënten niet afdoende is. Gelet daarop
is de overgangstermijn met dit besluit gewijzigd omdat er absolute zekerheid
moet bestaan dat er geen verzekerden tussen de wal en het schip vallen en
dat de continuïteit van de voor hen geïndiceerde zorg derhalve gewaarborgd
is. In plaats van het regelen van een nieuwe einddatum is er voor gekozen
om te regelen dat aanspraak bestaat voor zover de verzekerde gelet op zijn
behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs daarop
naar aard, inhoud en omvang is aangewezen. Voor de verzekerden op wie de overgangsregeling
wel van toepassing was, heeft het kabinet gemeend dat het de voorkeur heeft
de aanspraak te continueren.
Voor verzekerden op wie de oude overgangsregeling niet van toepassing
was, maar die wel op meer dan drie uren verzorging en verpleging aangewezen
zijn, is de Ziekenfondsraad gevraagd in het kader van de Regeling Ziekenfondsraad
subsidiëring intensieve thuiszorg 1998 een financiering voor deze aanvullende
zorg te regelen. De Ziekenfondsraad is verzocht de ontwikkelingen in deze
subsidieregeling te monitoren en het gebruik ervan nauwkeurig in beeld te
brengen. Op basis van deze gegevens zal worden bezien of verdere aanpassingen
noodzakelijk zijn.
Voorts is de Ziekenfondsraad gevraagd de Regeling Ziekenfondsraad subsidiëring
persoonsgebonden budget 1998 aan te passen, zodat ook op grond van die regeling
recht bestaat op vergoeding van de aanvullende zorg.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. G. Terpstra
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het zonder meer instemmend luidt.