Besluit van 23 juni 1998, houdende wijziging van het Reglement rijbewijzen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 februari 1998, nr. DGP/WJZ/V 725594, Directoraat-Generaal Personenvervoer, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

De Raad van State gehoord (advies van 16 maart 1998, nr. W09.98.0049);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 17 juni 1998, nr. CDJZ/WJZ/307–98, Centrale Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Reglement rijbewijzen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, wordt «artikel 159, onderdelen a en b» vervangen door «artikel 159, onderdeel a».

B

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «een gewaarmerkte fotokopie» vervangen door «een fotokopie».

2. In onderdeel d wordt «te registreren» vervangen door «ter registratie aangeboden».

C

In de artikelen 20 en 69, eerste lid, onderdeel b, worden de woorden «motorrijtuigen op twee wielen» telkens vervangen door de woorden «motorrijtuigen van die rijbewijscategorie».

D

De aanhef van artikel 35 komt te luiden:

Indien de aanvraag betrekking heeft op de vernieuwing van het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, dienen, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, bij de aanvraag tevens te worden overgelegd:

E

Artikel 69, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

«Artikel 67, eerste lid, aanhef en onderdeel a, geldt niet indien de aanvraag betrekking heeft op:».

2. Aan onderdeel d wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van dat onderdeel door een komma, toegevoegd:

doch uitsluitend voor zover het de eerste keer betreft dat het praktijkexamen wordt afgelegd.

F

In de artikelen 93 en 143, tweede lid, wordt «voor het besturen van» telkens vervangen door «tot het besturen van».

G

Na artikel 118 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 118a

  • 1. Degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een eerder afgegeven rijbewijs waarin vermeldingen of beperkende aantekeningen in de vorm van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering zijn aangebracht, neemt die codering of coderingen over in het af te geven rijbewijs.

  • 2. Indien het eerder afgegeven rijbewijs niet kan worden overgelegd omdat het verloren is geraakt of teniet is gegaan, neemt degene die een rijbewijs afgeeft de in het rijbewijzenregister opgenomen vermeldingen of beperkende aantekeningen in de vorm van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering over in het af te geven rijbewijs.

H

In artikel 123, vijfde lid, eerste volzin, wordt «opgave» vervangen door «opgave volgens door die dienst vastgesteld model».

I

Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «door hen» vervangen door «door hem».

2. Onderdeel d vervalt.

3. Onderdeel e wordt verletterd tot onderdeel d.

J

In artikel 133, derde lid, wordt «de deskundige of deskundigen» vervangen door «de aangewezen deskundige of deskundigen».

K

Artikel 145, onderdeel b, komt te luiden:

b. indien in het rijbewijs op verzoek van de houder naamsgegevens van diens echtgenoot, voormalige echtgenoot, echtgenote, voormalige echtgenote, geregistreerde partner of voormalig geregistreerde partner zijn vermeld, geslachtsnaam, voorvoegsels en adellijke titel of predikaat van die echtgenoot, voormalige echtgenoot, echtgenote, voormalige echtgenote, geregistreerde partner of voormalig geregistreerde partner;

L

Artikel 146 wordt als volgt gewijzigd:

1. De punt aan het eind van onderdeel d wordt vervangen door een puntkomma.

2. Na onderdeel d worden twee onderdelen toegevoegd, die luiden:

e. vermissing of diefstal, bedoeld in artikel 145, onderdeel g;

f. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel h.

M

Artikel 147 wordt als volgt gewijzigd:

1. De punt aan het eind van onderdeel b wordt vervangen door een puntkomma.

2. Na onderdeel b wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

c. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel h.

N

Artikel 148 wordt als volgt gewijzigd:

1. De punt aan het eind van onderdeel d wordt vervangen door een puntkomma.

2. Na onderdeel d wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

e. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel h.

O

Artikel 149 wordt als volgt gewijzigd:

1. De punt aan het eind van onderdeel d wordt vervangen door een puntkomma.

2. Na onderdeel d wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

e. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel h.

P

Artikel 150 wordt als volgt gewijzigd:

1. De punt aan het eind van onderdeel d wordt vervangen door een puntkomma.

2. Na onderdeel d wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

e. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel h.

Q

Artikel 151 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel f wordt verletterd tot onderdeel g.

2. Na onderdeel e wordt een nieuw onderdeel f ingevoegd, dat luidt:

f. de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel h;

R

Artikel 152, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De punt aan het eind van onderdeel b wordt vervangen door een puntkomma.

2. Na onderdeel b wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

c. de ongeldigheid van rijbewijzen ingevolge artikel 123, eerste lid, onderdeel b, van de wet.

S

Artikel 153 komt te luiden:

Artikel 153

Het CBR deelt het resultaat van het in artikel 124, eerste lid, onderdeel d, van de wet bedoelde onderzoek mede aan degene die ingevolge artikel 124, tweede lid, van de wet is belast met de ongeldigverklaring van het rijbewijs.

T

In artikel 156, onderdeel i, wordt «a, b, c en d» vervangen door «a, b en c».

U

In artikel 161, onderdeel a, wordt «bestuurders van bromfietsers» vervangen door «bestuurders van bromfietsen».

V

In artikel 193 worden de woorden «het Wegenverkeersreglement» vervangen door de woorden «de Wegenverkeerswet».

W

Artikel 195 komt te luiden:

Artikel 195

  • 1. Indien de aanvraag van een rijbewijs betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en waarin vermeldingen of beperkende aantekeningen zijn aangebracht, wordt een rijbewijs afgegeven waarin die vermeldingen of beperkende aantekeningen zijn aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

  • 2. Indien het op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, bedoeld in het eerste lid, niet kan worden overgelegd omdat het verloren is geraakt of teniet is gegaan, neemt degene die een rijbewijs afgeeft de in het rijbewijzenregister opgenomen vermeldingen of beperkende aantekeningen in de vorm van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering over in het af te geven rijbewijs.

X

Aan artikel 197 wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 3. Bij de aanvraag dienen de volgende bescheiden te worden overgelegd:

    a. een aanvraagformulier volgens door het CBR vastgesteld model;

    b. een recente, goedgelijkende pasfoto van de aanvrager, zo mogelijk zonder hoofddeksel, van ongeveer 4 cm hoogte en 3 cm breedte, zodanig dat de afbeelding voor ongeveer drievierde de ene en voor ongeveer éénvierde de andere gelaatshelft weergeeft. De pasfoto mag geen beschadigingen vertonen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdeel K, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en dat terugwerkt tot en met 1 januari 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 23 juni 1998

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de zestiende juli 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Het onderhavige besluit strekt in de eerste plaats tot het openen van de mogelijkheid tot het opnemen, in het Centraal Rijbewijzen- en Bromfietscertificatenregister, van gegevens met betrekking tot de geregistreerde partner of voormalig geregistreerde partner van de houder van een rijbewijs. De getroffen voorziening houdt verband met de wet van 5 juli 1997, Stb. 324, tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met opneming daarin van bepalingen voor het geregistreerd partnerschap.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de in het Reglement rijbewijzen voorziene uitvoeringsvoorschriften op het terrein van de rijvaardigheid en rijbevoegdheid zoals die met ingang van 1 juni 1996 in werking zijn getreden, op een aantal punten bij te stellen. Het gaat daarbij voornamelijk om wijzigingen van technisch-redactionele aard die strekken tot het wegnemen van inmiddels aan het licht getreden onvolkomenheden en tot actualisering in verband met ontwikkelingen die zich sedert de inwerkingtreding van het reglement hebben voorgedaan.

ARTIKELEN

Artikel I, onderdelen A en I, punten 2 en 3

Deze wijzigingen houden verband met de bij de wet van 26 februari 1996 (Stb. 155) voorziene opheffing van de functie van verkeersschout.

Artikel I, onderdeel B

De in artikel 11, onderdeel b, vervatte eis dat de bij de aanvraag van registratie over te leggen fotokopie van het rijbewijs dient te zijn gewaarmerkt, kan bij nader inzien vervallen aangezien de gemeente, die ingevolge artikel 12 de aanvraag in ontvangst neemt en deze doorgeleidt naar de Dienst Wegverkeer, op eenvoudige wijze kan constateren dat de overgelegde kopie overeenkomt met het rijbewijs van de aanvrager.

De wijziging van onderdeel d betreft een redactionele verbetering.

Artikel I, onderdeel C

Ingevolge artikel 15, eerste lid, onderdeel a, verleent het bezit van het rijbewijs A de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen op twee wielen, motorrijtuigen op twee wielen met zijspanwagen en motorrijtuigen op twee wielen met aanhangwagen. De artikelen 20 en 69, eerste lid, onderdeel b, spreken daarentegen slechts van motorrijtuigen op twee wielen en niet tevens van motorrijtuigen op twee wielen met zijspanwagen en motorrijtuigen op twee wielen met aanhangwagen. Een en ander blijkt in de praktijk tot misverstanden aanleiding te geven.

De voorgestelde redactionele aanpassing beoogt dit misverstand weg te nemen.

Artikel I, onderdeel D

In de praktijk komt het veelvuldig voor dat om vernieuwing van het rijbewijs wordt verzocht op een moment dat de geldigheidsduur van het eerder afgegeven rijbewijs nog lang niet is verstreken. Strikt genomen valt de vernieuwing van het rijbewijs in dat geval niet onder de werking van artikel 35 van het Reglement rijbewijzen aangezien in die bepaling wordt gesproken over vernieuwing in verband met het verstrijken van de geldigheidsduur van het eerder afgegeven rijbewijs. Voortijdige vernieuwing van het rijbewijs, dat wil zeggen vernieuwing van het rijbewijs vér voor de datum waarop dat rijbewijs zijn geldigheid verliest, valt echter evenmin onder de werking van een der overige in Hoofdstuk II, paragraaf 2, van het Reglement rijbewijzen voorziene aanvraagsituaties. Als gevolg van een en ander bestaat er in de praktijk enige onduidelijkheid over de vraag welke bescheiden bij voortijdige vernieuwing van het eerder afgegeven rijbewijs moeten worden overgelegd. Om aan deze onduidelijkheid een eind te maken, wordt de aanhef van artikel 35 zodanig gewijzigd dat in die bepaling niet langer een direct verband wordt gelegd met het verstrijken van de geldigheidsduur van het eerder afgegeven rijbewijs. Weliswaar kan deze verruiming er toe leiden dat van de in artikel 35 voorziene mogelijkheid tot aanvraag van een nieuw rijbewijs ook gebruik wordt gemaakt in thans niet geregelde situaties – te denken valt bijvoorbeeld aan de rijbewijshouder die na verhuizing een nieuw rijbewijs aanvraagt met de bedoeling om in het bezit te komen van een rijbewijs met zijn nieuwe adres – doch daartegen behoeft, indien aan de met betrekking tot de aanvraag gestelde voorwaarden wordt voldaan, geen bezwaar te bestaan.

Artikel I, onderdeel E

De in de aanhef van artikel 69, eerste lid, aangebrachte wijziging voorziet in verbetering van een misslag.

De in artikel 69, eerste lid, onderdeel d, opgenomen voorziening strekt ertoe houders van een buiten Nederland afgegeven rijbewijs, dat niet voor omwisseling tegen een Nederlands rijbewijs in aanmerking komt, éénmalig de gelegenheid te bieden om een versneld examen af te leggen. Deze faciliteit is beperkt tot de rijbewijscategorie B. De formulering van het betrokken onderdeel d biedt echter, aangezien wordt gesproken van «de eerste afgifte van een rijbewijs B», onbedoeld de mogelijkheid het praktijk-examen B een onbeperkt aantal keren af te leggen zonder dat een theorie-certificaat behoeft te worden overgelegd. Teneinde dit laatste onmogelijk te maken is het betrokken onderdeel opnieuw geformuleerd.

Artikel I, onderdelen F, I punt 1, J, U en V

Deze wijzigingen voorzien in het herstellen van misslagen onderscheidenlijk in het aanbrengen van redactionele verbeteringen.

Artikel I, onderdelen G en W

De artikelen 111 tot en met 116 en 118 van het Reglement rijbewijzen voorzien alle in het opnemen onderscheidenlijk het overnemen van beperkende vermeldingen onderscheidenlijk coderingen, opgenomen in het ter verkrijging van een Nederlands rijbewijs overgelegde rijbewijs, in het af te geven Nederlandse rijbewijs. Abusievelijk is er echter niet in voorzien dat dergelijke beperkingen bij vervolg-afgiften van Nederlandse rijbewijzen steeds moeten worden overgenomen. Het nieuwe artikel 118a voorziet daarin alsnog.

De in artikel 195 getroffen overgangsvoorziening met betrekking tot het omzetten van de beperkende aantekening «Automaat» in oude, op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven, rijbewijzen in een bij ministeriële regeling vastgestelde codering in nieuwe, op basis van de Wegenverkeerswet 1994 afgegeven, rijbewijzen, is in verband met het nieuwe artikel 118a uitgebreid tot alle vermeldingen en beperkende aantekeningen die kunnen voorkomen in rijbewijzen die zijn afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet.

Artikel I, onderdeel H

Ter zake van de door de burgemeester te verstrekken opgave van de voorraad blanco rijbewijzen die bij de gemeente aanwezig is, is door de Dienst Wegverkeer ter wille van de uniformiteit een modelformulier vastgesteld. Artikel 123, vijfde lid, wordt zodanig aangevuld dat bij het verstrekken van de opgave van dat uniforme model gebruik moet worden gemaakt.

Artikel I, onderdeel K

In verband met de voorgenomen invoering van geregistreerd partnerschap bij producten die worden vervaardigd door de afdelingen Burgerzaken van de gemeenten – zoals uittreksels uit de gemeentelijke basisadministratie, reisdocumenten, rijbewijzen en oproepingskaarten voor verkiezingen – is de in artikel 145, onderdeel b, gegeven opsomming van in het rijbewijzenregister opgenomen naamsgegevens aangevuld met naamsgegevens van de geregistreerde partner of voormalig geregistreerde partner van de houder van het rijbewijs.

Artikel I, onderdelen L tot en met Q

De toevoeging, aan de artikelen 146 tot en met 151, van gegevens omtrent de verblijfplaats van rijbewijzen en, voor wat betreft artikel 146, van gegevens met betrekking tot vermissing of diefstal van rijbewijzen strekt ertoe de in die artikelen vervatte opsomming van gegevens die door de daar genoemde instanties in het rijbewijzenregister dienen te worden ingebracht, af te stemmen op de in artikel 145 van het reglement vervatte opsomming van de gegevens die in het rijbewijzenregister worden opgenomen.

Artikel I, onderdeel R

De opsomming van de door de Dienst Wegverkeer in het rijbewijzenregister te registreren gegevens is aangevuld met gegevens omtrent rijbewijzen die hun geldigheid hebben verloren door omwisseling tegen een door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs.

Artikel I, onderdeel S

Het nieuwe artikel 153 strekt ertoe de met de ongeldigverklaring van rijbewijzen belaste instanties te informeren omtrent de uitslag van op initiatief van houders van rijbewijzen gehouden onderzoeken naar hun geschiktheid. Deze autoriteiten zullen, indien de uitslag van het onderzoek daartoe aanleiding geeft, ingevolge artikel 124, eerste lid, onderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994 op basis van die uitslag moeten overgaan tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van betrokkene voor een of meer categorieën waarvoor het is afgegeven of voor een gedeelte van de geldigheidsduur.

Het in het geldende artikel 153 voorziene voorschrift dat de in de artikelen 146 tot en met 152 van het Reglement rijbewijzen bedoelde mededelingen plaatsvinden langs geautomatiseerde weg, kan vervallen. De in de artikelen 146 tot en met 152 genoemde autoriteiten zijn zelfstandig bevoegd tot het invoeren, wijzigen en verwijderen van de in die artikelen genoemde gegevens.

In feite vinden er derhalve geen mededelingen aan de Dienst Wegverkeer plaats, laat staan dat die mededelingen langs geautomatiseerde weg zouden plaatsvinden. Het ligt dan ook in het voornemen de aanhef van de artikelen 146 tot en met 152 zodanig te redigeren, dat niet langer sprake is van het doen van mededelingen aan de Dienst Wegverkeer, maar dat expliciet wordt bepaald dat de betrokken instanties zelfstandig bevoegd zijn tot het invoeren, wijzigen en verwijderen van meerbedoelde gegevens. Om de bedoelde artikelen in evenbedoelde zin te kunnen wijzigen is echter wijziging van artikel 27, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 noodzakelijk. Ook in laatstgenoemde bepaling wordt abusievelijk gesproken van het mededeling doen van feiten die van belang zijn voor het bijhouden van het register.

Artikel I, onderdeel T

In de opsomming van gegevens uit het Centraal Rijbewijzen- en Bromfietscertificatenregister, die ingevolge artikel 156, onderdeel i, worden verstrekt aan het Meldpunt ongebruikelijke transacties, worden naast de in artikel 145, onderdelen a, b en c, genoemde gegevens (zgn. naam/adres/woonplaatsgegevens), abusievelijk ook de in artikel 145, onderdeel d, bedoelde gegevens (historische datum van afgifte en datum van geldigheidsduur per categorie waarvoor het rijbewijs is afgegeven) genoemd. Laatstbedoelde gegevens worden echter niet aan het Meldpunt verstrekt aangezien het Meldpunt deze gegevens niet nodig heeft voor de uitvoering van zijn taak ingevolge de Wet melding ongebruikelijke transacties. De voorgestelde wijziging strekt er dan ook toe de gegevensverstrekking aan het Meldpunt ongebruikelijke transacties te beperken tot de in artikel 145, onderdelen a, b en c, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens.

Artikel I, onderdeel X

De in artikel 197 getroffen overgangsregeling betreffende de afgifte van bromfietscertificaten aan bromfietsers en snorfietsers die op de datum van inwerkingtreding van de certificaatplicht de leeftijd van 16 jaren reeds hebben bereikt en die uit dien hoofde geen examen behoeven af te leggen om voor het vereiste bromfietscertificaat in aanmerking te komen, voorziet abusievelijk niet in aanwijzing van de bescheiden die bij de aanvraag van het certificaat door de aanvrager moeten worden overgelegd. Het aan het artikel toegevoegde derde lid voorziet daarin alsnog.

Artikel II

De in artikel I, onderdeel K, voorziene wijziging van artikel 145, onderdeel b, dient gelijktijdig met de wet van 5 juli 1997, Stb. 324, tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met opneming daarin van bepalingen voor het geregistreerd partnerschap, in werking te treden. In verband hiermede is voorzien in inwerkingtreding van genoemd onderdeel K met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het besluit wordt geplaatst en in terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1998.

Gezien het louter technisch/redactionele karakter van de overige in het besluit vervatte wijzigingen is voor wat betreft die wijzigingen voorzien in inwerkingtreding met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het besluit wordt geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1996, 277, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 mei 1998, Stb. 340.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 augustus 1998, nr. 150.

Naar boven