Besluit van 26 januari 1998, houdende inwerkingtreding van de Wet op de orgaandonatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 januari 1998, DWJZ-U-9883, mede namens Onze Minister van Justitie;

Gelet op artikel 35, eerste lid, van de Wet op de orgaandonatie, artikel II van de wet, houdende wijziging van de Wet op de orgaandonatie, artikel 9 van het Besluit donorregister, artikel 2 van het Hersendoodprotocol en artikel 11 van het Besluit kwaliteitseisen orgaanbanken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De artikelen 1–9, 10 met uitzondering van het derde lid, 11–13, 20, 21, aanhef en onderdeel a, 22, 32, evenwel met uitzondering van het eerste lid voor wat betreft handelen in strijd met artikel 21, onderdelen b en c en voorts met uitzondering van het derde lid voor wat betreft handelen in strijd met de artikelen 24 en 28 en met uitzondering van het vierde lid, 33, tweede lid, en 34 van de Wet op de orgaandonatie treden in werking op 1 februari 1998.

Artikel 2

De artikelen 14–17, 21, onderdeel b, 23, 32, eerste lid voor wat betreft handelen in strijd met artikel 21, onderdeel b, en 33, eerste lid, van de Wet op de orgaandonatie treden in werking op 1 maart 1998.

Artikel 3

De artikelen 10, derde lid, 18, 19, 21, onderdeel c, 24–31, 32, eerste lid voor wat betreft handelen in strijd met artikel 21, onderdeel c, 32, derde lid, voor wat betreft handelen in strijd met de artikelen 24 en 28, alsmede de artikelen 32, vierde lid, en 35, tweede lid, van de Wet op de orgaandonatie treden in werking op 1 september 1998.

Artikel 4

De wet van 19 november 1997, houdende wijziging van de Wet op de orgaandonatie treedt in werking op 1 februari 1998.

Artikel 5

Het Besluit donorregister treedt in werking op 1 februari 1998.

Artikel 6

Het Hersendoodprotocol treedt in werking op 1 maart 1998.

Artikel 7

Het Besluit kwaliteitseisen orgaanbanken treedt in werking op 1 september 1998.

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 januari 1998

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de negenentwintigste januari 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

De inwerkingtreding van de Wet op de orgaandonatie geschiedt in 3 fasen. De eerste fase betreft de definitiebepaling, de anti-commerciebepaling, de regeling van orgaandonatie bij leven, het toestemmingssysteem, de verzending en registratie van donorformulieren, de artikelen 20–22 en de daarmee corresponderende strafbepalingen. Met de grootscheepse eerste verzending van donorformulieren en de opneming in het register van de teruggezonden formulieren zal een aantal maanden gemoeid zijn. Pas daarna heeft het zin het register voor raadpleging open te stellen. Daarom is in artikel 1 van het besluit, dat de inwerkingtreding van de eerste fase op 1 februari 1998 regelt, artikel 10, derde lid, van de wet (dat de raadpleging betreft), nog uitgezonderd. Een en ander betekent ook dat voorshands de artikelen 11–13, evenals artikel 20, geen betrekking kunnen hebben op geregistreerde wilsverklaringen, maar alleen op eigenhandig gedagtekende en ondertekende wilsverklaringen bedoeld in artikel 9, vierde lid.

De tweede fase betreft de regeling van de vaststelling van de dood bij potentiële orgaandonoren, waarbij het met name gaat om de waarborgen bij het vaststellen van de hersendood. Daarmee samen hangt de regeling van het ziekenhuisprotocol waarin de gehele gang van zaken in een ziekenhuis bij orgaandonatie wordt vastgelegd. Onlangs is de ziekenhuizen een door de Nederlandse Transplantatie Vereniging en het Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing opgesteld model-protocol aangeboden. Na implementatie daarvan door de ziekenhuizen kunnen ook deze onderdelen van de wet in werking treden. Met het oog hierop is in artikel 2 van het besluit het tijdstip daarvoor vastgesteld op 1 maart 1998. Ook de in artikel 33 opgenomen wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging, die samenhangen met de regeling van de vaststelling van de dood bij potentiële orgaandonoren, is per die datum vastgesteld.

Op 1 september 1998 kan het donorregister worden opengesteld voor raadpleging van de geregistreerde wilsverklaringen zodat de gehele wet effectief kan worden. Dat betekent dat op die datum ook de regeling van de melding van alle ter beschikking komende organen bij een orgaancentrum, de toewijzing van die organen door dat centrum en het vergunningenstelsel voor orgaancentra en orgaanbanken in werking zullen treden, alsmede de resterende straf- en andere bepalingen. Een en ander is geregeld in artikel 3 van het besluit.

De artikelen 4–7 tenslotte regelen de inwerkingtreding van de wijziging van artikel 10 van de wet (betreffende het donorregister en de toezending van donorformulieren) en de op de wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur op de met het bovenstaande corresponderende data.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven