Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 1998, 411 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 1998, 411 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, ter ondersteuning van afspraken die door werkgevers en werknemers in het bedrijfsleven en de collectieve sector worden gemaakt om werknemers de mogelijkheid te bieden met instandhouding van de arbeidsovereenkomst hun loopbaan tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, te onderbreken, wenselijk is om wettelijke regels te stellen om werknemers die verlof opnemen onder bepaalde voorwaarden een financiële tegemoetkoming te verlenen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. verlof: een, met instandhouding van de arbeidsovereenkomst, gehele of gedeeltelijke onderbreking van de arbeid ten behoeve van zorg of educatie waaronder mede wordt verstaan het vergroten van de arbeidskwalificatie;
b. verlofganger: de werknemer die op grond van een wettelijk recht of een overeenkomst met zijn werkgever verlof opneemt;
c. vervanger: de persoon die, ter vervanging van één of meer verlofgangers,
1°. in dienst treedt van de werkgever waarbij de verlofganger in dienst is en:
a. als werkzoekende staat ingeschreven bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, bedoeld in artikel 2 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en:
b. een uitkering krachtens de Werkloosheidswet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten ontvangt dan wel een naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkering, of
c. algemene bijstand krachtens de Algemene bijstandswet ontvangt, dan wel een uitkering krachtens de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers dan wel de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, of
d. gedurende twee jaar voorafgaand aan de vervanging niet meer dan 50 dagen of 400 uur op jaarbasis arbeid heeft verricht;
2°. aan de werkgever waarbij de verlofganger in dienst is ter beschikking wordt gesteld door een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die ten doel heeft om uitkeringsgerechtigden als bedoeld onder 1° in dienst te nemen en deze ter beschikking te stellen aan andere werkgevers;
d. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
e. Landelijk instituut sociale verzekeringen: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, bedoeld in artikel 30 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;
f. Algemeen Werkloosheidsfonds: het fonds, bedoeld in artikel 103 van de Werkloosheidswet.
2. Bij ministeriële regeling kan het aantal personen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onder 1°, onder d, dat jaarlijks als vervanger voor de toepassing van deze wet in aanmerking kan worden gebracht, worden gemaximeerd.
1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kent aan de verlofganger op diens aanvraag een financiële tegemoetkoming toe, indien aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden is voldaan. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het Landelijk instituut sociale verzekeringen beschikbaar gesteld aanvraagformulier.
2. De voorwaarden voor toekenning van een financiële tegemoetkoming zijn:
a. de verlofganger is gedurende een periode van ten minste 12 maanden voorafgaand aan het moment waarop hij verlof opneemt in dienst geweest bij dezelfde werkgever. Artikel 673 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing;
b. de verlofganger heeft gedurende een aaneengesloten periode van twaalf maanden, voorafgaand aan het moment waarop hij verlof opneemt, geen financiële tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid ontvangen;
c. de tussen de werkgever en de verlofganger overeengekomen verlofperiode bedraagt minimaal twee maanden;
d. het tussen de werkgever en de verlofganger overeengekomen verlof bedraagt ten minste de helft van de wekelijkse arbeidsduur van de verlofganger;
e. de werkgever sluit een arbeidsovereenkomst met een vervanger voor ten minste dezelfde periode als waarover de verlofganger verlof opneemt en voor het aantal uren dat de verlofganger verlof opneemt, doch voor ten minste 18 uur per week;
f. de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de vervanger vangt niet eerder aan dan één maand voor het begin van het verlof en niet later dan één maand daarna.
3. De afspraak over het begin en het einde van het verlof, alsmede over het aantal uren verlof per week wordt schriftelijk vastgelegd.
4. Een vervanger mag meer dan één verlofganger vervangen.
5. Een verlofganger mag door meer dan één vervanger worden vervangen.
6. De voorwaarden gesteld in het tweede lid, behoudens het in onderdeel e opgenomen minimum van 18 uur per week, zijn van overeenkomstige toepassing als er sprake is van een vervanger als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 2°.
7. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan worden overeengekomen dat de termijn bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, niet wordt toegepast. Indien geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is of de collectieve arbeidsovereenkomst terzake geen bepaling bevat, kan die termijn buiten toepassing worden gesteld, indien de werkgever daartoe schriftelijk overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of, bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging, of bij het ontbreken daarvan, met de belanghebbende werknemer.
8. Indien het zevende lid wordt toegepast, bedraagt de periode waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt toegekend ten hoogste 18 maanden.
9. Ingeval van verlof ten behoeve van de verzorging van een terminale zieke:
a. geldt de in het tweede lid, onderdeel a, genoemde minimumperiode niet;
b. geldt de in het tweede lid, onderdeel c, genoemde minimumperiode niet;
c. is de voorwaarde, bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, niet van toepassing;
d. is de voorwaarde, bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, niet van toepassing.
10. Indien het negende lid van toepassing is en een proeftijd tussen de verlofganger en de werkgever is bedongen, geldt in afwijking van dat artikellid, onderdeel a, juncto het tweede lid, onderdeel a, deze proeftijd als periode die ten minste vooraf moet zijn gegaan aan het moment waarop de verlofganger verlof opneemt ten behoeve van de verzorging van een terminale zieke.
1. De verlofganger dient uiterlijk vier weken na de aanvang van het verlof een aanvraag om een financiële tegemoetkoming in bij het Landelijk instituut sociale verzekeringen. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen beslist binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.
2. Indien de termijn van vier weken, bedoeld in het eerste lid, wordt overschreden, vangt de financiële tegemoetkoming eerst aan op de eerste dag van de kalendermaand volgend op die waarin de aanvraag is ingediend en wordt deze slechts verleend voor de resterende duur van het verlof.
1. De financiële tegemoetkoming wordt, met inachtneming van het tweede lid, verleend voor de duur van het verlof, maar voor ten hoogste zes maanden. Voor ieder opgenomen uur verlof per week, bedraagt de tegemoetkoming gerekend over een maand f 25,25. Met inachtneming van de vorige volzin kan de financiële tegemoetkoming per maand in totaal niet meer bedragen dan f 960.
2. De financiële tegemoetkoming wordt verleend over in de verlofperiode gelegen volle kalendermaanden.
3. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen keert de financiële tegemoetkoming uit na afloop van iedere kalendermaand.
4. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan regels stellen inzake de berekening van de financiële tegemoetkoming in geval van bijzondere arbeidspatronen.
5. De bedragen, bedoeld in het eerste lid, kunnen met ingang van 1 januari van enig jaar bij regeling van Onze Minister worden herzien.
De financiële tegemoetkoming eindigt met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de verlofganger arbeid in dienstbetrekking of in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep is gaan verrichten of de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de verlofganger is geëindigd.
1. Indien de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de vervanger eindigt voor het einde van de periode van vervanging, leidt dit niet tot beëindiging van de financiële tegemoetkoming aan de verlofganger.
2. De werkgever neemt voor het resterende deel van de overeengekomen verlofperiode binnen drie weken een nieuwe vervanger in dienst of komt met een reeds bij hem in dienst zijnde vervanger verhoging van het aantal uren binnen dat tijdvak overeen.
3. Indien de werkgever niet binnen de in het tweede lid genoemde termijn een nieuwe vervanger in dienst heeft genomen of met een reeds bij hem in dienst zijnde vervanger verhoging van het aantal uren is overeengekomen, verhaalt het Landelijk instituut sociale verzekeringen op de werkgever de financiële tegemoetkoming over de periode vanaf de datum van eindiging van de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de vervanger en het einde van de overeengekomen verlofperiode.
4. Het besluit tot verhaal levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.
5. Het eerste tot en met vierde lid is van overeenkomstige toepassing als er sprake is van een vervanger als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c onder 2°.
1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen vordert de financiële tegemoetkoming die onverschuldigd is betaald, van de betrokken verlofganger terug.
2. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.
3. Het besluit tot terugvordering vermeldt hetgeen wordt teruggevorderd, de termijn of termijnen waarbinnen moet worden betaald, alsmede dat het besluit bij gebreke van tijdige betaling zal worden tenuitvoergelegd op de wijze als omschreven in het vijfde tot en met het zevende lid.
4. De verlofganger is verplicht desgevraagd aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de terugvordering van belang zijn.
5. Het besluit tot terugvordering levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
6. De artikelen 27g en 36b van de Werkloosheidswet zijn van overeenkomstige toepassing.
7. In afwijking van het zesde lid is artikel 27g, negende lid, van de Werkloosheidswet niet van overeenkomstige toepassing op de persoon die de verplichting, bedoeld in het vierde lid, niet of niet behoorlijk nakomt.
1. De financiële tegemoetkoming is:
a. onvervreemdbaar;
b. niet vatbaar voor verpanding of belening.
2. Volmacht tot ontvangst van de financiële tegemoetkoming onder welke vorm of welke benaming ook verleend, is steeds herroepelijk.
3. Elk beding, strijdig met dit artikel, is nietig.
4. In afwijking van het eerste tot en met derde lid betaalt het Landelijk instituut sociale verzekeringen de financiële tegemoetkoming aan de werkgever teneinde deze tegemoetkoming door diens tussenkomst te doen uitbetalen aan de verlofganger, indien:
a. bij collectieve arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke regeling is bepaald dat de werkgever tijdens het verlof het loon aan de verlofganger geheel of gedeeltelijk doorbetaalt; en
b. de werkgever het Landelijk instituut sociale verzekeringen dit schriftelijk verzoekt en van dit verzoek melding heeft gedaan aan de verlofganger.
1. Indien de verlofperiode eerder eindigt dan tussen de werkgever en de verlofganger was overeengekomen, het aantal overeengekomen verlofuren per week wijzigt of indien de verlofganger in de overeengekomen verlofperiode arbeid in dienstbetrekking of als zelfstandige aanvaardt, is de verlofganger verplicht hiervan onverwijld uit eigen beweging aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen mededeling te doen.
2. Indien de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de vervanger eindigt voordat de overeengekomen periode van vervanging is geëindigd, of indien de werkgever niet heeft voldaan aan artikel 6, tweede lid, is die werkgever verplicht daarvan onverwijld uit eigen beweging aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen mededeling te doen.
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing als er sprake is van een vervanger als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 2°.
De artikelen 27a tot en met 27g van de Werkloosheidswet zijn van overeenkomstige toepassing op de verlofganger en de werkgever, die hun verplichtingen, bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid, niet nakomen.
De financiële tegemoetkoming komt ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds.
De Organisatiewet sociale verzekeringen 19971 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 38, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1°. In onderdeel a wordt na de zinsnede «de Wet arbeid gehandicapte werknemers,» ingevoegd: de Wet financiering loopbaanonderbreking,.
2°. In onderdeel b wordt na de zinsnede «wetten als bedoeld in onderdeel a» ingevoegd:, met uitzondering van de Wet financiering loopbaanonderbreking,.
Aan het slot van de tweede zin van artikel 84, tweede lid, wordt de zinsnede «en de Algemene Kinderbijslagwet» vervangen door: , de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet financiering loopbaanonderbreking.
De Werkloosheidswet2 wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 92 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, drie nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:
f. de bijdrage van het Rijk in de financiering van de Wet financiering loopbaanonderbreking;
g. de bedragen die het Landelijk instituut sociale verzekeringen ontvangt door de toepassing van de artikelen 6, derde lid en 7 van de Wet financiering loopbaanonderbreking;
h. het bedrag van de uitkeringen dat op grond van artikel 18 van de Algemene nabestaandenwet niet tot uitbetaling komt in verband met het ontvangen van een inkomen als vervanger als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet financiering loopbaanonderbreking en door de Sociale Verzekeringsbank op grond van artikel 30, derde lid, van de Wet financiering volksverzekeringen wordt overgeheveld naar het Landelijk instituut sociale verzekeringen ten gunste van het Algemeen Werkloosheidsfonds.
Aan artikel 93 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
g. de financiële tegemoetkomingen op grond van de Wet financiering loopbaanonderbreking en de daaraan verbonden uitvoeringskosten; .
Artikel 30 van de Wet financiering volksverzekeringen3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
c. het bedrag van de uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet dat op grond van artikel 18 van die wet niet tot uitbetaling komt in verband met het ontvangen van een inkomen als vervanger als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet financiering loopbaanonderbreking.
2. Aan het artikel wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Het in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde bedrag wordt door de Sociale Verzekeringsbank overgeheveld naar het Landelijk instituut sociale verzekeringen ten gunste van het Algemeen Werkloosheidsfonds.
Na onderdeel 24 van onderdeel C van de bijlage bij de Beroepswet4 wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
24a. Wet financiering loopbaanonderbreking.
Aan artikel 6, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel z door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
aa. de financiële tegemoetkoming op grond van de Wet financiering loopbaanonderbreking.
Ten aanzien van degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling dan wel ingevolge de Wet Sociale Werkvoorziening werkzaam is in dienst van een publiekrechtelijk lichaam, is deze wet van overeenkomstige toepassing.
Indien het bij koninklijke boodschap van 7 maart 1997 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten, kamerstukken II 1996/97, 25 2636, tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt in artikel 2, tweede lid, onderdeel a «Artikel 673 lid 1» vervangen door:
Artikel 668a.
Indien het bij koninklijke boodschap van 1 september 1997 ingediende voorstel van wet houdende vaststelling van nieuwe regels met betrekking tot de (re)integratie van arbeidsgehandicapten (Wet op de (re) integratie arbeidsgehandicapten) (kamerstukken II 1996/97, 25 478)7 tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 1°, sub b, vervangen door:
b. een uitkering krachtens de Werkloosheidswet of de Algemene nabestaandenwet ontvangt of een naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkering, dan wel arbeidsgehandicapte is als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re) integratie arbeidsgehandicapten, of.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert
Uitgegeven de veertiende juli 1998
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1996/97, 1997/98, 25 477.
Handelingen II 1997/98, blz. 2300–2325; 2351–2357; 2393–2395.
Kamerstukken I 1997/98, 25 477 (159, 159a, 159b, 159c, 159d, 159e).
Handelingen I 1997/98, blz. 1643–1663.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1998-411.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.