Besluit van 24 september 1997, houdende de toekenning
van een vaste beloning aan de voorzitter en leden van de commissie bedoeld
in artikel 2 van het Besluit adviescommissie arbeidsvoorwaardenoverleg gesubsidieerde
sectoren Cultuur
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
van 17 september 1997 nr. K/AZ/1997/21123
Gelet op artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
1. Aan de voorzitter van de adviescommissie inzake geschillen die zich voordoen
in het overleg over de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling in
de sectoren op het gebied van de Cultuur, bedoeld in artikel 2 van het Besluit
adviescommissie arbeidsvoorwaardenoverleg gesubsidieerde sectoren cultuur
wordt in plaats van een vacatiegeld een vaste beloning ten bedrage van vijftienduizend
gulden per jaar toegekend.
2. Indien de voorzitter gedurende enig jaar niet gedurende het hele jaar
de functie van voorzitter bekleedt, wordt de beloning, bedoeld in het eerste
lid, naar evenredigheid vastgesteld.
Artikel 2
Aan de leden van de adviescommissie, bedoeld in artikel 2, wordt in plaats
van een vacatiegeld een vaste beloning ten bedrage van vijfduizend guldens
per jaar toegekend. Artikel 1, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van uitgifte van
het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september
1997.
Artikel 4
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaste beloning adviescommissie
arbeidsvoorwaardenoverleg gesubsidieerde sectoren cultuur.
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast
met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting
in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 24 september 1997
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen
Uitgegeven de negenentwintigste januari 1998
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Met ingang van 1 juli 1997 beschikt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschappen over een adviescommissie inzake geschillen die zich voordoen
in het overleg over de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling in
de sectoren op het gebied van de Cultuur.
De instelling van deze adviescommissie vloeit voort uit de brief van de
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 mei 1994 aan de voorzitter
van de Tweede Kamer over het Post-WAGGS model.
Dit koninklijk besluit regelt de toekenning van een vaste beloning aan
de voorzitter en de leden van deze adviescommissie.
Gelet op de omvang en de zwaarte van de te verrichten werkzaamheden van
de commissie is besloten aan de voorzitter en de leden een vaste vergoeding
toe te kennen.
Het aantal zittingen van de commissie is niet exact van te voren vast
te stellen aangezien een en ander mede afhankelijk is van het aantal bezwaren
zoals dit door de werkgeversorganisaties zal worden aangedragen.
Gezien het feit dat de commissie in dezelfde samenstelling reeds functioneert
voor de Ministeries van VWS en Justitie is bij de vaststelling van het te
verwachten aantal voorbereidings- en vergaderdagen uitgegaan van de praktijk
zoals die zich in de afgelopen jaren met betrekking tot deze beide ministeries
heeft ontwikkeld.
De vaste beloning moet overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van het Vacatiegeldenbesluit
al naar gelang de zwaarte van de werkzaamheden, vastgesteld worden op een
bedrag overeenkomende met een evenredig deel van de jaarwedde volgens de schalen
van de bezoldiging van burgerlijke rijksambtenaren, met een maximum van 50%
van de jaarwedde volgens het eerste niveau van schaal 18. Daarop gelet alsmede
op het thans te verwachten aantal vergader- en voorbereidingsdagen is de vergoeding
voor de voorzitter vastgesteld op f 15 000,– per jaar en voor
de leden op f 5000,– per jaar.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen