Besluit van 9 december 1997, houdende wijziging van het Besluit bijzondere verkrijging diploma's kleine handelsvaart en het Besluit zeevaartdiploma's project middelbaar maritiem officier (technische wijzigingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 september 1997, nr. DGG/J-97007952, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, gedaan mede namens Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

Gelet op artikel 2, derde lid, van de Wet op de zeevaartdiploma's;

De Raad van State gehoord (advies van 30 oktober 1997, nr. W09.97.0636);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 december 1997, nr. DGG/J-97009586, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, uitgebracht mede namens Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

In artikel 3, eerste lid, onderdeel c, artikel 5, derde lid, en artikel 6, tweede en derde lid, van het Besluit bijzondere verkrijging diploma's kleine handelsvaart1, wordt «de Directeur-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister.

Artikel II

Het Besluit zeevaartdiploma's project middelbaar maritiem officier2, wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 2, eerste lid, onderdeel b, en artikel 4, eerste, vierde en vijfde lid, wordt «de Directeur-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister.

B

In artikel 4, zesde lid, wordt «het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken» vervangen door: het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 1997.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 9 december 1997

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Uitgegeven de dertiende januari 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

In verband met een reorganisatie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken opgegaan in het nieuwe Directoraat-Generaal Goederenvervoer.

In het Besluit bijzondere verkrijging diploma's kleine handelsvaart en het Besluit zeevaartdiploma's project middelbaar maritiem officier wordt op een aantal plaatsen de Directeur-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken genoemd als functionaris die het praktijkboek verstrekt en beoordeelt. Aangezien de functie van Directeur-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken is opgehouden te bestaan, dient de vermelding van deze functionaris te worden gewijzigd. Het is niet noodzakelijk of wenselijk deze vermelding te vervangen door die van Directeur-Generaal Goederenvervoer. Door deze taken formeel toe te kennen aan de Minister van Verkeer en Waterstaat, kan de feitelijke uitoefening van deze taken worden geregeld in de desbetreffende mandaatregeling en is bij eventuele reorganisaties of wijziging van benamingen van departementsonderdelen in de toekomst geen wijziging noodzakelijk.

In artikel 4, zesde lid, van het Besluit zeevaartdiploma's project middelbaar maritiem officier is een voorschrift opgenomen betreffende de bewaring van het praktijkboek in het archief van het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken. In deze bepaling is nu een verwijzing opgenomen naar het archief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Voorzien is in terugwerkende kracht van dit besluit tot de datum waarop de reorganisatie is gerealiseerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen


XNoot
1

Stb. 1983, 65, gewijzigd bij besluit van 12 november 1993, Stb. 627.

XNoot
2

Stb. 1993, 407.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven