Besluit van 24 juni 1998, houdende aanwijzing van
gemeenten belast met de bijstandsverlening aan belanghebbenden zonder adres
als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
(Bijstandsbesluit adreslozen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 12 mei 1998, Directie Bijstandszaken, Nr. BZ/AV/98/11802a;
Gelet op artikel 63, derde lid, van de Algemene bijstandswet;
De Raad van State gehoord (advies van 25 mei 1998, no. W12.98.0198);
Gezien het nader rapport Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 18 juni 1998, Directie Bijstandszaken, Nr. BZ/AV/98/9995A;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
1. Voor de verlening van bijstand aan belanghebbenden zonder adres als bedoeld
in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
worden aangewezen de gemeenten Groningen, Leeuwarden, Smallingerland, Emmen,
Zwolle, Deventer, Hengelo, Almelo, Enschede, Arnhem, Nijmegen, Doetinchem,
Ede, Apeldoorn, Harderwijk, Lelystad, Amersfoort, Utrecht, Hilversum, Amsterdam,
Zaanstad, Purmerend, Hoorn, Den Helder, Alkmaar, Beverwijk, Haarlem, Leiden,
Den Haag, Delft, Gouda, Dordrecht, Rotterdam, Vlaardingen, Terneuzen, Vlissingen,
Bergen op Zoom, Breda, Tilburg, Den Bosch, Oss, Eindhoven, Helmond, Venlo,
Roermond, Geleen, Heerlen en Maastricht.
2. De bijstand, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend door burgemeester
en wethouders van de gemeente waar de belanghebbende zich op het moment van
zijn aanvraag bevindt.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 1998.
Artikel 3
Dit besluit wordt aangehaald als: Bijstandsbesluit adreslozen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 24 juni 1998
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert
Uitgegeven de dertigste juni 1998
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Algemeen
Dit besluit geeft uitvoering aan artikel 63, derde lid, van de Algemene
bijstandswet. Ingevolge deze bepaling wordt de uitvoering van die wet ten
aanzien van personen die niet beschikken over een adres als bedoeld in artikel
1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens geconcentreerd
bij een beperkt aantal gemeenten.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Artikel 63 van de Abw regelt jegens welke gemeente de belanghebbende zijn
aanspraak op bijstand geldend kan maken. Het derde lid van dat artikel bevat
de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur te bepalen dat de uitvoering
van die wet ten aanzien van personen die niet beschikken over een adres als
bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
geconcentreerd wordt bij een beperkt aantal bij die maatregel aan te wijzen
gemeenten. Deze facultatief geformuleerde delegatiebepaling wordt hierbij
ingevuld.
De in artikel 1, eerste lid, van het besluit opgenomen opsomming van gemeenten
is ontleend aan bijlage I, onderdeel A, van de regeling van de Minister en
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 februari 1998,
houdende regels voor het jaar 1998 met betrekking tot uitkeringen op de terreinen
van maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid (Stcrt. 1998, 25). Ingevolge
deze regeling wordt aan deze gemeenten een uitkering verstrekt ten behoeve
van activiteiten op het terrein van maatschappelijke opvang, vrouwenopvang
daaronder niet begrepen, bestaande uit het tijdelijk bieden van onderdak,
begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meerdere problemen,
al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en die niet in staat
zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
In artikel 1, tweede lid, van het besluit is vastgelegd dat de bijstand
wordt verleend door burgemeester en wethouders van de gemeente waar de adresloze
zich op het moment van zijn aanvraag bevindt. Met deze opzet is een zeer feitelijk
criterium gekozen. De bijstand aan de adresloze moet immers veelal snel, en
in ieder geval met beoordeling van de feitelijke toestand worden verleend.
Artikel 2
Bij besluit van 24 december 1997 (Stb. 792) is de datum van inwerkingtreding
van artikel 63, derde lid, van de Algemene bijstandswet bepaald op 1 juli
1998. Het Bijstandsbesluit adreslozen treedt gelijktijdig in werking.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het zonder meer instemmend luidt.