Besluit van 22 juni 1998, houdende de toekenning van een vaste beloning aan de voorzitter en de leden van de landelijke geschillencommissie samenwerkingsverbanden WSNS, bedoeld in artikel 13 d van de Wet op het primair onderwijs (Staatsblad 1998, 228)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 16 juni 1998, nr. PO/PJ 98 25249, directie Primair Onderwijs;

Gelet op artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1 Vaste Beloning Voorzitter

Aan de voorzitter van de Landelijke geschillencommissie samenwerkingsverbanden WSNS, bedoeld in artikel 13 d, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, wordt in plaats van vacatiegeld een vaste beloning toegekend per zittingsdag, met dien verstande, dat de hoogte van de vaste beloning varieert al naar gelang het aantal geschillen per zittingsdag.

De vaste beloning bedraagt per zitting bij vier of minder geschillen f 725,–. Bij meer dan vier geschillen per zittingsdag bedraagt de vaste beloning f 1450,–.

Artikel 2 Vaste Beloning Leden

Aan de leden van de Landelijke geschillencommissie samenwerkingsverbanden WSNS, bedoeld in artikel 13 d, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, wordt in plaats van vacatiegeld een vaste beloning toegekend per zittingsdag, met dien verstande, dat de hoogte van de vaste beloning varieert al naar gelang het aantal geschillen per zittingsdag.

De vaste beloning bedraagt per zittingsdag bij vier of minder geschillen f 600,–. Bij meer dan vier geschillen per zittingsdag bedraagt de vaste beloning f 1200,–.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 mei 1998.

Artikel 4 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaste beloning Landelijke geschillencommissie samenwerkingsverbanden WSNS.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 22 juni 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Uitgegeven de dertigste juni 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

De Landelijke geschillencommissie samenwerkingsverbanden WSNS (hierna de commissie) ontleent haar wettelijke basis aan artikel 13 d van de Wet op het primair onderwijs (WPO). Deze commissie bestaat uit vijf leden waaronder een voorzitter die allen door de minister worden benoemd. Afgezien van de voorzitter worden alle leden benoemd op voordracht van de besturenorganisaties en de VNG/VOS.

De commissie zal oordelen over geschillen die voortvloeien uit de WSNS-besluitvorming binnen de samenwerkingsverbanden. Zo kan het bevoegd gezag van een school bijvoorbeeld voorziening vragen bij de commissie tegen besluiten en handelingen inzake de totstandkoming van het reglement (artikel 13 d, lid 4, WPO).

De uitspraken van de commissie zijn bindend voor partijen en zijn gelijkgesteld met uitspraken «in administratief beroep». Tegen deze uitspraken kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (art. 13 d, lid 4 t/m lid 6, WPO).

Gelet op de omvang en zwaarte van de te verrichten werkzaamheden van de commissie is besloten aan de voorzitter en de leden van de commissie een vaste beloning per zitting toe te kennen. Met het doornemen van de stukken voor de zitting en het beoordelen en corrigeren van uitspraken achteraf, is voor elke volledige zittingsdag tenminste één extra dag gemoeid. Ter compensatie hiervoor krijgen de leden van de commissie per volledige zittingsdag twee dagen vergoed.

De vaste beloning moet overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van het Vacatiegeldenbesluit, al naar gelang de zwaarte van de werkzaamheden, vastgesteld worden op een bedrag overeenkomende met een evenredig deel van de jaarwedde volgens de schalen van de bezoldiging van burgerlijke rijksambtenaren, met een maximum van 50 % van de jaarwedde volgens het eerste niveau na schaal 18. Dit betekent dat thans kan worden toegekend f 725,– per dag.

Gelet op het uitgangspunt dat per zittingsdag twee dagen worden vergoed, is de vergoeding per zittingsdag voor de voorzitter f 1450,– en voor de overige leden van de commissie f 1200,–. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat er sprake is van meer dan vier geschillen om te kunnen spreken van een volledige zittingsdag. Bij vier of minder geschillen bedraagt de vaste beloning voor de voorzitter f 725,– en voor de leden f 600,–.

Naast de vaste beloning ontvangen de leden van de commissie een reiskostenvergoeding gebaseerd op het Reisbesluit binnenland.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Naar boven