Besluit van 24 juni 1998, houdende vaststelling
van het Besluit verlengde spreekuurvoorziening
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Staatssecretaris van Justitie van 19 mei 1998,
nr. 690378/98/6;
Gelet op artikel 19, eerste lid, onder b, van de Wet op de rechtsbijstand;
De Raad van State gehoord (advies van 11 juni 1998, no. WO3.98.0223);
Gezien het nader rapport van Onze Staatssecretaris van Justitie van 23
juni 1998, nr. 703979/98/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
De verlening van verdergaande rechtsbijstand ten vervolge op een spreekuur,
bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet, vindt plaats gedurende ten
hoogste drie uur.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Artikel 3
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verlengde spreekuurvoorziening.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 24 juni 1998
Beatrix
De Staatssecretaris van Justitie,
E. M. A. Schmitz
Uitgegeven de dertigste juni 1998
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Bij de wet van 29 januari 1998 tot wijziging van enkele bepalingen van
de Wet op de rechtsbijstand is artikel 19, eerste lid, onder b, van de wet
gewijzigd in die zin dat niet langer bij de wet zelf de duur van de verlengde
spreekuurvoorziening wordt bepaald maar dat dit gebeurt bij algemene maatregel
van bestuur. Achtergrond van deze wijziging was dat, zoals ook is aangegeven
in de brief van 10 juni 1997 (Kamerstukken II, 1996–97, 25 066,
nr. 11, blz. 6) het wenselijk werd geacht om het op een betrekkelijk eenvoudige
wijze mogelijk te maken de spreekuurvoorziening te versterken.
In het onderhavige besluit wordt daartoe de duur van de spreekuurvoorziening
verlengd van twee tot drie uur. De raden voor rechtsbijstand ontwikkelen thans
nog voorstellen over de wijze waarop een verdere versterking van de spreekuurvoorziening
vorm kan krijgen. Niet is uitgesloten dat dit nog aanleiding kan geven tot
nadere regelgeving, maar het is ook mogelijk dat een en ander zich beperkt
tot praktische maatregelen.
Overeenkomstig artikel 49 van de Wet op de rechtsbijstand heeft ondergetekende
het ontwerp-besluit bij brief van 16 februari 1998 aan de Tweede en de Eerste
Kamer der Staten-Generaal overgelegd en is het ontwerp voorts in de Staatscourant
van 27 februari 1998 gepubliceerd. In het oorspronkelijk ontwerp was, in afwachting
van voorstellen ter zake van de raden voor rechtsbijstand, de duur van de
verlengde spreekuurvoorziening op twee uur gehandhaafd. Bij een grote meerderheid
in de Tweede Kamer bestond de wens, zo bleek tijdens het debat over de voorgenomen
maatregelen van ondergetekende, om reeds thans over te gaan tot een verlenging
tot drie uur. Aan deze wens heeft ondergetekende, in overleg met de raden
voor rechtsbijstand, gevolg gegeven.
De Staatssecretaris van Justitie,
E. M. A. Schmitz
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het zonder meer instemmend luidt.