Besluit van 16 juni 1998, houdende wijziging van het Besluit van 23 november 1972, tot uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (aanwijzing van landen) (Stb. 617) en houdende wijziging van het Besluit van 23 november 1972 tot uitvoering van artikel 3, derde lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (aanwijzing van landen) (Stb. 618)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 14 april 1998, Directie Wetgeving, nr 688925/98/6;

Gelet op de artikelen 2, achtste lid, en 3, derde lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, 269);

De Raad van State gehoord (advies van 1 mei 1998, nr. W03.98.0147);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 09 juni 1998, Directie Wetgeving, nr. 699557/98/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 2 van het besluit van 23 november 1972 tot uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (aanwijzing van landen) (Stb. 1972, 617)1 komt te luiden:

Artikel 2

Ter uitvoering van artikel 2, achtste lid, der wet worden aangewezen de landen:

a. België;

b. Bondsrepubliek Duitsland;

c. Denemarken, met inbegrip van de Faeröer;

d. Finland;

e. Frankrijk en Monaco;

f. Griekenland;

g. Hongarije;

h. Ierland;

i. Italië, San Marino en Vaticaanstad;

j. Luxemburg;

k. Noorwegen;

l. Oostenrijk;

m. Portugal;

n. Slovenië

o. Slowaakse Republiek

p. Spanje;

q. Tsjechische Republiek;

r. Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Kanaaleilanden, het eiland Man en Gibraltar;

s. IJsland;

t. Zweden;

u. Zwitserland en Liechtenstein.

ARTIKEL II

Artikel 1 van het besluit van 23 november 1972 tot uitvoering van artikel 3, derde lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (aanwijzing van landen) (Stb. 1972, 618)2 komt te luiden:

Artikel 1

Ter uitvoering van artikel 3, derde lid, en 3a, derde lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, 269) worden als landen aangewezen:

a. België;

b. Bondsrepubliek Duitsland;

c. Denemarken, met inbegrip van de Faeröer;

d. Finland;

e. Frankrijk en Monaco;

f. Griekenland;

g. Hongarije;

h. Ierland;

i. Italië, San Marino en Vaticaanstad;

j. Luxemburg;

k. Noorwegen;

l. Oostenrijk;

m. Portugal;

n. Slovenië

o. Slowaakse Republiek

p. Spanje;

q. Tsjechische Republiek;

r. Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Kanaaleilanden, het eiland Man en Gibraltar;

s. IJsland;

t. Zweden;

u. Zwitserland en Liechtenstein.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 1997.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 16 juni 1998

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de dertigste juni 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

De besluiten van 23 november 1972 tot uitvoering van artikel 2, achtste lid (Stb. 617), en van artikel 3, derde lid (Stb. 618) van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) wijzen aan voor welke buitenlandse voertuigen het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars de verplichting op zich moet nemen de schade door deze voertuigen veroorzaakt te vergoeden, respectievelijk tot welke landen de dekking van de verplichte verzekering zich moet uitstrekken.

Aan dit systeem ligt de richtlijn van de raad van de Europese Gemeenschappen van 24 april 1972 ten grondslag inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (72/166/EEG) (PbEG L 103), laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 90/232/EEG (PbEG L 129). Deze richtlijn heeft onder meer ten doel de grenscontrole op deze verzekeringen binnen de unie af te schaffen.

Basis van de afschaffing van deze controle op de aanwezigheid van de zogenoemde groene kaart (het internationaal motorrijtuigenverzekeringsbewijs dat door het desbetreffende nationale bureau van verzekeraars wordt afgegeven) vormt een overeenkomst tussen de verschillende nationale bureaus van de lidstaten, volgens welke elk nationaal bureau de vergoeding waarborgt van schade, op zijn grondgebied veroorzaakt door een motorrijtuig uit een ander aangesloten land (de multilaterale garantieovereenkomst tussen nationale bureaus van verzekeraars van 15 maart 1991; PbEG L 177).

Deze overeenkomst tussen de nationale bureaus is gebaseerd op de veronderstelling dat in de nationale wetgevingen van de aangesloten landen wordt voorgeschreven dat de dekking van verzekeringen tegen wettelijke aansprakelijkheid zich mede uitstrekt tot ongevallen veroorzaakt in andere landen.

Het systeem biedt de mogelijkheid voor derde landen om zich hierbij aan te sluiten. Van deze mogelijkheid hebben tot nu toe Hongarije, de Tsjechische en Slowaakse Republiek, Noorwegen, Zwitserland en IJsland gebruik gemaakt.

De onderhavige aanpassing van de twee eerdergenoemde besluiten is noodzakelijk door de toetreding van Slovenië.

Tevens is van deze gelegenheid gebruik gemaakt om duidelijker te laten uitkomen dat het voormalige Tsjechoslowakije thans is opgesplitst in twee zelfstandige republieken namelijk de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek. Ze worden thans in beide opsommingen onder o en q als zodanig aangeduid, ter vervanging van de aanduiding «Tsjechische en Slowaakse Republiek».

De datum waarop de afschaffing van de groene kaartcontrole voor nieuwe lidstaten en derde landen plaatsvindt, wordt bepaald door de Europese Commissie, nadat de Commissie, in samenwerking met de lidstaten en andere aangesloten landen heeft vastgesteld dat het nationale bureau van het betreffende land zich bij de multilaterale garantieovereenkomst heeft aangesloten.

De Europese Commissie heeft bij beschikking van 27 oktober 1997 als datum waarop voor Slovenië de afschaffing van de groene kaartcontrole moet plaatsvinden 1 november 1997 vastgesteld. Aan het onderhavige besluit moet derhalve terugwerkende kracht worden verleend tot 1 november 1997.

Ondergetekende werd eerst ruim na die datum van genoemde beschikking in kennis gesteld. Daarenboven liet het zich aanvankelijk aanzien dat op korte termijn ook Kroatië aan de opsomming van de landen zou moeten worden toegevoegd, hetgeen dan om redenen van wetgevingsefficiency tegelijkertijd had kunnen gebeuren. Blijkens de laatste berichten uit Brussel echter is de toetreding van Kroatië niet op heel korte termijn te verwachten, zodat alsnog besloten is daar niet op te wachten. Zodra de beschikking van de Commissie ten aanzien van Kroatië ons heeft bereikt, zal de opsomming van landen derhalve opnieuw moeten worden aangepast.

Deze terugwerkende kracht ontmoet overigens uit praktisch oogpunt geen enkel bezwaar omdat het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars reeds in overeenstemming met de beschikking van de Commissie handelt. Het bureau heeft de verplichting tot vergoeding reeds op zich genomen via de multilaterale garantieovereenkomst. Tevens verlenen de Nederlandse verzekeraars thans reeds dekking voor Slovenië.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 december 1993, Stb. 776.

XNoot
2

Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 november 1996, Stb. 572.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven