Wet van 14 mei 1998 tot wijziging van de Destructiewet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut ! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter uitvoering van de Beschikking nr. 97/534/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 juli 1997, houdende verbod, in verband met overdraagbare spongiforme encefalopathieën, op het gebruik van risicomateriaal (PbEG L 216), noodzakelijk is de Destructiewet zodanig te wijzigen dat naast het gebruikelijke onschadelijk maken van ondeugdelijk materiaal van dierlijke herkomst door verwerking tot nuttige producten, zulk materiaal – voor zover het gespecificeerd hoog-risico-materiaal betreft – op andere wijze onschadelijk kan worden gemaakt;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Destructiewet1 wordt gewijzigd als volgt:

A. Artikel 1 wordt vervangen door:

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. slachtdieren: eenhoevige dieren, runderen, schapen, geiten, varkens en pluimvee;

c. dierlijk afval: niet voor menselijke consumptie bestemde dode dieren, vis daaronder begrepen, of delen daarvan, en producten van dierlijke oorsprong, met uitzondering van dierlijke uitwerpselen, keukenafval en etensresten;

d. destructiemateriaal: laag-, hoog-, en gespecificeerd hoog-risico-materiaal als bedoeld in artikel 2;

e. verwerking:

1°. het verwerken van laag-risico-materiaal tot ingrediënten van diervoeder of vismeel, tot voeder voor gezelschapsdieren dan wel tot technische of farmaceutische producten in een verwerkingsbedrijf voor laag-risico-materiaal,

2°. het onschadelijk maken van hoog-risico-materiaal door het te verwerken tot nuttige producten in een verwerkingsbedrijf voor hoog-risico-materiaal, dan wel,

3°. het onschadelijk maken van gespecificeerd hoog-risicomateriaal op andere wijze dan onder 1° en 2° in, door of onder verantwoordelijkheid van een verwerkingsbedrijf voor gespecificeerd hoog-risico-materiaal;

f. gezelschapsdieren: andere dieren dan slachtdieren, welke niet zijn bestemd of worden gehouden voor dierlijke of andere productie, en door de mens in of rond het huis worden gehouden en verzorgd;

g. diervoeder: voeder voor andere dieren dan gezelschapsdieren, met uitzondering van vismeel;

h. verwerkingsbedrijf voor laag-risico-materiaal: bedrijf waar laag-risico-materiaal wordt verwerkt tot ingrediënten van diervoeder of vismeel, tot voeder voor gezelschapsdieren dan wel tot technische of farmaceutische producten;

i. verwerkingsbedrijf voor hoog-risico-materiaal: inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd tot het onschadelijkmaken van hoog-risico-materiaal door dit te verwerken tot nuttige producten;

j. verwerkingsbedrijf voor gespecificeerd hoog-risicomateriaal: inrichting, geschikt voor de verwerking van gespecificeerd hoog-risico-materiaal;

k. ondernemer: natuurlijke of rechtspersoon, aan wie of aan welke een vergunning, als bedoeld in artikel 5, is verleend ter zake van de verwerking van hoog- of specifiek hoog-risicomateriaal;

l. EG-beschikking 97/534: voorschriften gesteld bij of krachtens de Beschikking nr. 97/534/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 juli 1997, houdende verbod, in verband met overdraagbare spongiforme encefalopathieën, op het gebruik van risicomateriaal (PbEG L 216), waaronder tevens begrepen zijn de voorschriften gesteld bij of krachtens een beschikking die dient ter vervanging van de Beschikking nr. 97/534/EG.

B. In de artikelen 2, tweede lid, 7, en 12, derde lid, vervallen telkens de woorden «in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij».

C. Aan artikel 2 worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder gespecificeerd hoog-risicomateriaal: datgene wat als gespecificeerd risicomateriaal wordt aangeduid in de EG-beschikking 97/534.

  • 8. Onze Minister kan andere dan de in het zevende lid bedoelde materialen aanwijzen als gespecificeerd hoog-risicomateriaal.

  • 9. Mengsels van hoog-risico-materiaal en gespecificeerd hoog-risico-materiaal, dan wel van laag-risico-materiaal en gespecificeerd hoog-risico-materiaal worden aangemerkt als gespecificeerd hoog-risico-materiaal.

D. Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde en zesde lid worden na het tweede lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

  • 3. Gespecificeerd hoog-risico-materiaal wordt verwerkt en onschadelijk gemaakt op een wijze als aangegeven in de EG-beschikking 97/534.

  • 4. Een wijziging van de EG-beschikking 97/534 gaat voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen gelden met ingang van de dag waarop de betrokken wijzigingsbeschikking uiterlijk moet worden toegepast, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, voor een of meer onderdelen van de wijzigingsbeschikking een ander tijdstip wordt vastgesteld.

2. In het nieuwe zesde lid wordt «derde lid» vervangen door: vijfde lid.

E. In artikel 4 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het is verboden gespecificeerd hoog-risico-materiaal voor welk doel dan ook te gebruiken.

F. Aan artikel 4a wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Het is verboden gespecificeerd hoog-risico-materiaal in Nederland te brengen vanuit een land buiten de Europese Gemeenschap of vanuit een zodanig land via Nederland naar een ander land binnen de Europese Gemeenschap door te voeren, tenzij een Nederland bindend verdrag dat binnenbrengen of doorvoeren toestaat.

G. In artikel 4c wordt «4a, vierde lid» vervangen door: 4a, vierde en vijfde lid.

H. Na artikel 4d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4e

Onze Minister oefent de hem in de artikelen 2, tweede en achtste lid, 7, 9, derde lid, en 12, derde lid, verleende taken en bevoegdheden uit in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

I. Het opschrift boven artikel 5 wordt vervangen door:

Verwerkingsbedrijven voor laag-, hoog- en gespecificeerd hoogrisico-materiaal.

J. In de artikelen 4a, 5, eerste lid, onder a, 6, eerste lid, 8, eerste lid, 9, eerste lid, 10, eerste, tweede lid en derde lid, 11, 12, eerste en tweede lid, 13, eerste, tweede en zesde lid, en 20, eerste lid, wordt «hoog-risico-materiaal» telkens vervangen door: hoog- of gespecificeerd hoog-risicomateriaal.

K. In artikel 5a, eerste lid, wordt de tweede volzin vervangen door: Onze Minister kan in het belang van een doelmatige voorziening in de verwerking van hoog- of gespecificeerd hoog-risico-materiaal aan een vergunning voor de verwerking van dat materiaal beperkingen verbinden.

L. In artikel 7 wordt «artikel 4, tweede lid» vervangen door: artikel 4, derde lid.

M. In artikel 9, derde lid, vervallen de woorden «en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij »

N. Na artikel 22 wordt ingevoegd:

Uitvoering van verdragen

Artikel 23

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van een krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of een ander verdrag tot stand gekomen bindend besluit nadere, zo nodig van deze wet afwijkende, regels worden gesteld.

  • 2. In gevallen waarin de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur niet kan worden afgewacht, kunnen bij ministeriële regeling zodanige regels worden gesteld.

  • 3. De ministeriële regeling vervalt een jaar nadat zij in werking is getreden, of, indien binnen die termijn een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van die regeling in werking is getreden, op het tijdstip waarop de maatregel in werking treedt. De regeling kan door Onze Minister, mits met redenen omkleed, eenmaal met ten hoogste een jaar worden verlengd.

ARTIKEL II

  • 1. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan op aanvraag een tijdelijke vergunning verlenen voor een verwerkingsbedrijf voor gespecificeerd hoog-risico-materiaal als bedoeld in artikel 5, eerste lid, indien de aanvrager bij de inwerkingtreding van deze wet feitelijk een zodanig bedrijf exploiteerde en die exploitatie na de inwerkingtreding van deze wet wil voortzetten.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend binnen twee maanden na de inwerkingtreding van deze wet.

  • 3. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 4. De duur van de vergunning kan worden verlengd.

  • 5. De vergunning kan worden ingetrokken, indien de daaraan verbonden voorschriften niet worden nageleefd.

  • 6. De vergunning vervalt in ieder geval twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL III

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.

  • 2. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1998, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 mei 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de achttiende juni 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1995, 177, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1997/98, 25 931.

Handelingen II 1997/98, blz. 5591.

Kamerstukken I 1997/98, 25 931 (328, 328a).

Handelingen I 1997/98, blz. 1533.

Naar boven