Wet van 14 mei 1998, houdende de Inwerkingtredingswet voorlopige teruggaaf

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet voorlopige teruggaaf in werking te laten treden op 1 juli 1998;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet van 12 juni 1997 tot aanpassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet op de loonbelasting 1964 en enkele andere wetten in verband met verruiming van de mogelijkheid tot het opleggen van voorlopige aanslagen tot een negatief bedrag (voorlopige teruggaaf) (Stb. 279) wordt als volgt gewijzigd.

A. In artikel III, onderdeel C.1, wordt «artikel 64, tweede lid» vervangen door «artikel 64, eerste lid,» en wordt «j. indien» vervangen door: d.

B. Artikel IV onderdeel D.3 komt te luiden:

D.3. Aan het zesde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, toegevoegd:

c. belastingaanslagen die een uit te betalen bedrag behelzen met belastingaanslagen die op dezelfde belasting en hetzelfde tijdvak betrekking hebben.

ARTIKEL II

In artikel 249 van de Gemeentewet1 wordt «9, eerste tot en met zevende lid» vervangen door: 9, eerste tot en met negende lid.

ARTIKEL III

In artikel 138, eerste lid, van de Waterschapswet2 wordt «9, eerste tot en met zevende lid» vervangen door: 9, eerste tot en met negende lid.

ARTIKEL IV

De Luchtvaartwet3 wordt gewijzigd als volgt:

A. In artikel 37l, tweede lid, wordt «artikelen 9, eerste tot en met zevende lid» vervangen door: artikelen 9, eerste tot en met negende lid.

B. In artikel 77b, tweede lid, wordt «artikelen 9, eerste tot en met zevende lid» vervangen door: artikelen 9, eerste tot en met negende lid.

ARTIKEL V

De Wet van 10 april 1997 tot aanpassing van de belastingbepalingen in de Provinciewet aan bepalingen in de Gemeentewet en de Waterschapswet, alsmede wijziging van de formele belastingbepalingen in de Gemeentewet en de Waterschapswet (Stb. 189) wordt gewijzigd als volgt:

A. In artikel II, onderdeel O, eerste lid, wordt «9, eerste tot en met zevende lid» vervangen door: 9, eerste tot en met negende lid.

B. In artikel III, onderdeel K, eerste lid, wordt «9, eerste tot en met zevende lid» vervangen door: 9, eerste tot en met negende lid.

ARTIKEL VI

Deze wet en de Wet van 12 juni 1997 tot aanpassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet op de loonbelasting 1964 en enkele andere wetten in verband met verruiming van de mogelijkheid tot het opleggen van voorlopige aanslagen tot een negatief bedrag (voorlopige teruggaaf) (Stb. 279) treden in werking met ingang van 1 juli 1998.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 mei 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de negende juni 1998

De Minister van Justitie a.i.,

H. F. Dijkstal


XNoot
1

Stb. 1994, 762, laatstelijk gewijzigd bij wet van 18 december 1997, Stb. 737.

XNoot
2

Stb. 1991, 444, laatstelijk gewijzigd bij wet van 18 december 1997, Stb. 737.

XNoot
3

Stb. 1996, 26, laatstelijk gewijzigd bij wet van 18 december 1997, Stb. 737.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1997/98, 25 903.

Handelingen II 1997/98, blz. 5591–5592.

Kamerstukken I 1997/98, 25 903 (326, 326a).

Handelingen I 1997/98, zie vergadering d.d. 12 mei 1998.

Naar boven