Wet van 11 december 1997 tot wijziging van de Instellingswet W.R.R. in verband met de inwerkingtreding van de Kaderwet adviescolleges

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te bepalen dat de Kaderwet adviescolleges niet van toepassing is op de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en dat het voorts wenselijk is enkele wijzigingen in de Instellingswet W.R.R. aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Instellingswet W.R.R.1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De bestaande tekst wordt tot eerste lid genummerd.

2. Aan het artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De Raad wordt niet aangemerkt als een adviescollege als bedoeld in de Kaderwet adviescolleges.

B. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

C. Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

  • 1. De Raad stelt na overleg met Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, een werkprogramma vast.

  • 2. De Raad kan na overleg met Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, het werkprogramma wijzigen.

  • 3. Ten behoeve van het in het eerste en tweede lid bedoelde overleg hoort Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de Raad van Ministers.

D. Het opschrift «Overgangs- en slotbepalingen» alsmede de artikelen 15, 17 en 18 vervallen.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 1997.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 11 december 1997

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok

Uitgegeven de twintigste januari 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1976, 413, gewijzigd bij de wet van 4 juni 1992, Stb. 422.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1996/97, 25 248.

Handelingen II 1996/97, blz. 7449–7454.

Kamerstukken I 1997/98, 25 248 (26).

Handelingen I 1997/98, blz. 430–433.

Naar boven