Besluit van 9 april 1998 tot wijziging van het Kiesbesluit inzake waarneming bij de verkiezingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken J. Kohnstamm, mede namens Onze Minister van Buitenlandse Zaken, van 26 maart 1998, CWI98/429;

Gelet op artikel J 39 van de Kieswet;

Gezien het advies van de Kiesraad van 8 november 1997;

De Raad van State gehoord (advies van 19 maart 1998, no. WO4.98.0066.;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm, mede namens Onze Minister van Buitenlandse Zaken, van 26 maart 1998, CWI98/429;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Kiesbesluit1 wordt als volgt gewijzigd:

Aan hoofdstuk J wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, die luidt:

§ 5 Waarnemers bij de verkiezingen

Artikel J 36

  • 1. Indien, ter uitvoering van een verdrag of een internationale afspraak, waarnemers bij een verkiezing dienen te worden toegelaten of Onze Minister van Buitenlandse Zaken tot zodanige toelating heeft besloten, brengt Onze Minister van Buitenlandse Zaken deze verkiezing tijdig onder de aandacht van de bij het verdrag of de internationale afspraak betrokken staten dan wel internationale organisaties, onder vermelding van de mogelijkheid om personen bij de verkiezing als waarnemer op te laten treden.

  • 2. Een aankondiging als bedoeld in het eerste lid bevat ten minste de volgende informatie:

    a. de termijn, bedoeld in artikel J 37, eerste lid, voor het aanmelden van personen, en de verdere procedure die gevolgd moet worden om personen in aanmerking te laten komen als waarnemer;

    b. de bij de aanmelding te vermelden gegevens, genoemd in artikel J 37, tweede lid;

    c. de verplichting, bedoeld in artikel J 37, derde lid, tot overlegging van een afschrift van een geldig paspoort.

Artikel J 37

  • 1. Een aanmelding van een andere staat of een internationale organisatie om personen als waarnemer bij de verkiezingen in Nederland op te laten treden, dient ten minste zes weken voor de desbetreffende verkiezingen ontvangen te zijn door Onze Minister van Buitenlandse Zaken.

  • 2. De aanmelding bevat ten aanzien van iedere voorgedragen persoon ten minste de naam, de voorletters, het adres, de leeftijd, alsmede een nadere omschrijving van zijn functie.

  • 3. Bij de aanmelding wordt ten aanzien van iedere voorgedragen persoon een afschrift van een geldig paspoort overgelegd.

Artikel J 38

  • 1. Onze Minister van Buitenlandse Zaken bepaalt na overleg met de desbetreffende staat of internationale organisatie welke voorgedragen persoon als waarnemer wordt toegelaten en deelt dit zo spoedig mogelijk aan de desbetreffende staat of organisatie mee.

  • 2. Onze Minister van Buitenlandse Zaken kan voorwaarden verbinden aan de toelating.

Artikel J 39

Tijdens de uitoefening van zijn functie neemt de waarnemer strikte neutraliteit in acht, geeft geen blijk van zijn politieke gezindheid, mengt zich niet in de verkiezingsprocedure en houdt zich aan de Nederlandse wet- en regelgeving.

Artikel J 40

Onze Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt de waarnemer een speciaal legitimatiebewijs van internationale waarnemer. Tijdens de uitoefening van zijn functie draagt de waarnemer dit bewijs voor een ieder zichtbaar op zijn kleding.

Artikel J 41

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de aanmeldingsprocedure voor waarneming, het maximaal aantal werknemers en de duur van de waarneming en omtrent de rechten en verplichtingen van waarnemers.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 9 april 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

Uitgegeven de eerste mei 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

Bij wet van 2 juli 1997 tot wijziging van de Kieswet, houdende verlenging van de duur van de stemming tot acht uur 's avonds alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (Stb. 299) is in artikel J 39 van de Kieswet de mogelijkheid geopend dat de Minister van Buitenlandse Zaken ter uitvoering van een verdrag of een internationale afspraak waarnemers bij de verkiezingen toelaat. In de memorie van toelichting en de nota naar aanleiding van het verslag bij deze wet, is dit artikel uitvoerig toegelicht (Kamerstukken II, 1996/97, 25 227, nr. 3, blz. 15–17 en nr. 5, blz. 17–18). Onderhavig besluit strekt ter nadere uitvoering van artikel J 39, derde lid, van de Kieswet en bevat een regeling omtrent onder meer de procedure om voor waarneming in aanmerking te komen. De Kiesraad heeft bij brief van 6 november 1997 advies uitgebracht over onderhavig besluit en nota van toelichting. De opmerkingen van de Kiesraad zijn grotendeels verwerkt.

Op dit moment bestaat alleen in het kader van de Organisatie van Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) een intentieverklaring van de deelnemende staten om waarnemers uit te nodigen om bij de nationale verkiezingen aanwezig te zijn. Een dergelijke intentieverklaring, maar dan in afgezwakte vorm, bestaat in dit verband eveneens ten aanzien van verkiezingen op regionaal en plaatselijk niveau. De intentieverklaringen zijn opgenomen in paragraaf 8 van het Document van de Conferentie van de OVSE in Kopenhagen in 1990. Vanzelfsprekend is niet uitgesloten dat op grond van andere verdragen of bilaterale afspraken, Nederland andere staten dan OVSE-landen voor waarneming in Nederland zal uitnodigen.

Vooralsnog bestaan er echter geen initiatieven op dit punt. Het voorgaande betekent dat Nederland bij verkiezingen vooralsnog alleen OVSE-landen zal uitnodigen om waarnemers te zenden. Deze uitnodiging zal gericht worden aan het door de door de OVSE opgerichte «Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR)» te Warschau. Bovendien zijn in 1998 alleen waarnemers uitgenodigd bij de Tweede-Kamerverkiezingen en niet voor de in dat jaar eveneens te houden gemeenteraadsverkiezingen. Geïnteresseerde staten zullen in principe zelf de kosten van de waarneming moeten betalen.

Benadrukt wordt dat bij de waarneming op grond van artikel J 39 van de Kieswet het educatieve aspect voorop staat. Er wordt vanuit gegaan dat er bij andere staten geen behoefte bestaat om toe te zien of de verkiezingen in Nederland wel regelmatig verlopen. Het optreden als waarnemer bij verkiezingen in Nederland kan echter mogelijk een positieve bijdrage leveren aan het verkiezingsproces in het land van herkomst van betrokkene. Op grond van artikel J 39, tweede lid, van de Kieswet mogen de waarnemers zowel tijdens de stemming als bij de telling van de stemmen in het stemlokaal aanwezig zijn.

Voorts kunnen zij, net als andere personen, aanwezig zijn bij de openbare zittingen van de hoofdstembureaus en centrale stembureaus na de verkiezingen ter vaststelling van de uitslag van de verkiezingen. Hiernaast kunnen zij de campagneactiviteiten van de verschillende politieke partijen volgen. De fase van kandidaatstelling zal in principe buiten het waarnemingstraject gehouden worden, aangezien de termijn tussen de kandidaatstelling en stemming zes weken bedraagt, waardoor de termijn van waarneming van te lange duur zou worden. De termijn van de waarneming zal in ieder geval voldoende moeten zijn om de waarnemer goed inzicht te verschaffen in het verkiezingsproces (m.n. politieke campagnes, stemming, stemmen tellen). Een periode van ongeveer 10 dagen rond de verkiezingen lijkt daaraan tegemoet te komen.

ARTIKELGEWIJS

Artikel I

Artikel J 36

Dit artikel heeft betrekking op de aankondiging van de verkiezingen en van de mogelijkheid van waarneming ten behoeve van andere staten en internationale organisaties. Het eerste lid spreekt voor zich.

In het tweede lid wordt de informatie voorgeschreven die in de aankondiging van de verkiezingen moet worden vermeld. In deze aankondiging kan vanzelfsprekend ook aanvullende informatie worden opgenomen. Zo zal in de aankondiging ten behoeve van de Tweede-Kamerverkiezingen in 1998 vermeld worden dat de kosten van waarneming in principe voor eigen rekening van de geïnteresseerde staten of internationale organisaties zijn.

Artikel J 37

Artikel J 37 bevat de termijn waarbinnen een aanmelding voor waarneming ontvangen dient te zijn en de nadere informatie die bij een verzoek om voor waarneming in aanmerking te komen overgelegd dient te worden.

Artikel J 38

Op advies van de Kiesraad is er van afgezien om in het Kiesbesluit omstandigheden op te sommen op grond waarvan een voorgedragen persoon niet als waarnemer wordt toegelaten. In onderling overleg met de betrokken staat of internationale organisatie zal bezien worden of een voorgedragen persoon wel geschikt is om als waarnemer op te treden. Van een dergelijke geschiktheid is bijvoorbeeld geen sprake indien een persoon zich niet verstaanbaar kan maken in Nederland omdat hij niet de Nederlandse, Duitse, Franse of Engelse taal beheerst of in de situatie dat een persoon geen goede gezondheid geniet. Een andere omstandigheid om een persoon niet in Nederland als waarnemer toe te laten kan bijvoorbeeld zijn dat een persoon tot een extreme buitenlandse groepering behoort.

Bij voorwaarden die aan de toelating verbonden kunnen worden, kan gedacht worden aan de voorwaarde dat de betrokken personen zich vooraf akkoord verklaren dat de betrokken personen zich vooraf akkoord verklaren bij hun optreden als waarnemer een bepaalde internationale gedragscode voor internationale waarneming in acht te moeten nemen.

Artikelen J 39 en J 41

Artikel J 39 bevat de basisbeginselen waaraan de waarnemer zich tijdens de uitoefening van zijn functie moet houden. Op grond van artikel J 41 kunnen bij ministeriële regeling nadere rechten en verplichtingen van waarnemers worden vastgesteld, waarbij uiteraard aansluiting gezocht wordt bij internationale gedragscodes hieromtrent. Aangezien in eerste instantie alleen waarnemers uit OVSE-landen zullen worden uitgenodigd, ligt het voor de hand de OVSE-gedragscode voor waarnemers, vervat in het OVSE Handboek inzake de internationale waarneming, van toepassing te verklaren. Hierbij dient uiteraard wel rekening gehouden te worden met de aard van de waarneming. Regels die uitsluitend het controlerende aspect van de waarneming betreffen zullen veelal minder relevant zijn voor de situatie in Nederland.

Aangezien nog geen ervaring bestaat met waarneming in Nederland, zullen eerst de ervaringen bij de verkiezingen in 1998 worden afgewacht alvorens besloten wordt of het wenselijk is bij ministeriële regeling nadere regels te stellen.

Zoals hiervoor gesteld, wordt er ten aanzien van de duur van de waarneming vooralsnog van uitgegaan dat een periode van ongeveer 10 dagen rond de verkiezingen voldoende is.

Aan waarnemers worden in principe geen privileges en immuniteiten toegekend. Dit in tegenstelling tot hetgeen in de memorie van toelichting bij de wet van 2 juli 1997 tot wijziging van de Kieswet, houdende verlenging van de duur van de stemming tot acht uur 's avonds alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (Stb. 299) is gesteld. Het toekennen van privileges en immuniteiten vindt alleen plaats als dit onderdeel is van het verdrag of de internationale afspraak op grond waarvan de waarneming plaatsvindt. In het OVSE-Document van Kopenhagen uit 1990 zijn hieromtrent echter geen afspraken gemaakt.

Artikel J 40

Ten behoeve van de legitimatie en herkenbaarheid van waarnemers zal aan hen door de Minister van Buitenlandse Zaken een speciaal legitimatiebewijs van internationale waarnemer worden verstrekt. Dit bewijs dient zichtbaar door de waarnemer gedragen te worden.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo


XNoot
1

Stb. 1989, 471, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 februari 1998, Stb. 75.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven