Besluit van 9 april 1998, houdende wijziging van
het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet (technische wijziging)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 februari
1998, nr. DGG/J-98001681, Directoraat-Generaal Goederenvervoer;
Gelet op artikel 10, tweede lid, onderdeel b, van de Scheepvaartverkeerswet;
De Raad van State gehoord (advies van 16 maart 1998, nr. W09.98 0056);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van
1 april 1998, nr. DGG/J-98003250, Directoraat-Generaal Goederenvervoer;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Artikel 20, tweede lid, tweede volzin, van het Besluit verklaringhouders
Scheepvaartverkeerswet1, komt te luiden:
Indien de kandidaat in het bezit is van een groot patent als bedoeld in
het Reglement Rijnpatenten 1998, een krachtens artikel 5.01 van het Reglement
Rijnpatenten 1998 geldig Rijnschipperspatent, of een groot vaarbewijs als
bedoeld in de Binnenschepenwet, verleent de regionale autoriteit, na overleg
met de voorzitter van de examencommissie, de kandidaat ontheffing van die
examenvakken of gedeelten daarvan, die reeds voldoende zijn getoetst bij het
examen waarop de afgifte van een groot patent, Rijnschipperspatent of groot
vaarbewijs is gebaseerd.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1
januari 1998.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 9 april 1998
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
Uitgegeven de eerste mei 1998
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Op 1 januari 1998 is het Besluit Reglement Rijnpatenten 1998 in werking
getreden, waarin het koninklijk besluit van 14 mei 1976, houdende het van
kracht worden van het Reglement betreffende het verlenen van Rijnschipperspatenten
en van een wijziging in het Reglement betreffende het verlenen van diploma's
voor het voeren van een vaartuig met behulp van radar op de Rijn (Stb. 303),
is ingetrokken.
Als gevolg hiervan dient artikel 20, tweede lid, tweede volzin van het
Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet te worden aangepast. Deze
aanpassing is tekstueel van aard; de verwijzing naar het ingetrokken besluit
wordt vervangen door een verwijzing naar het Besluit Reglement Rijnpatenten
1998 en het begrip «Rijnschipperspatent» wordt vervangen door
het begrip «groot patent». Deze aanpassing wordt met terugwerkende
kracht tot 1 januari 1998 ingevoerd, zodat de terminologie in overeenstemming
is met het op die datum in werking getreden Besluit Reglement Rijnpatenten
1998.
Ter uitvoering van artikel 52, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet
werd een voorontwerp van het onderhavige besluit (met de nota van toelichting)
bekendgemaakt in de Staatscourant van 19 december 1997, nr. 245. Van deze
bekendmaking is mededeling gedaan aan de Staten-Generaal. Naar aanleiding
van deze bekendmaking zijn geen reacties ontvangen.
Dit besluit is getoetst aan de mogelijk relevante, voor Nederland geldende
notificatieverplichtingen. Daaruit blijkt dat de in dit besluit opgenomen
bepalingen niet tevoren behoeven te worden genotificeerd bij de Commissie
van de Europese Gemeenschappen of een ander orgaan van een volkenrechtelijke
organisatie.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
XNoot
1Stb. 1995, 396, gewijzigd bij besluit van 17 december 1997, Stb. 726.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State,
omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.