Besluit van 16 december 1997, houdende wijziging van het Besluit laad- en lostijden en overliggeld in de binnenvaart 1991

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 31 oktober 1997, nr. 659710/97/6, mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 932, vierde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 14 november 1997, nr. W03.97.0700;)

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 8 december 1997, nr. 667068/97/6, uitgebracht mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 6, tweede lid, van het Besluit laad- en lostijden en overliggeld in de binnenvaart 19911 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt:

a. «f 104» vervangen door: f 110;

b. «f 52» vervangen door: f 57;

2. In onderdeel b wordt:

a. «f 115» vervangen door: f 150;

b. «23» vervangen door: 22;

c. «f 253» vervangen door: f 282.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 16 december 1997

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de twintigste januari 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Bij koninklijk besluit van 21 januari 1981 (Stb. 15) is de hoogte van het overliggeld in de nationale en de internationale binnenvaart gelijk getrokken. Bij de inwerkingtreding van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek is het oude besluit laad- en lostijden vervangen door het Besluit laad- en lostijden en overliggeld in de binnenvaart 1991 (Stb. 1991, 145). Bij die gelegenheid is de hoogte van het overliggeld echter niet gewijzigd. Vanuit het bedrijfsleven is erop aangedrongen het overliggeld aan te passen. De Bevrachtingscommissie ex artikel 2 van de Vrachtverdelingsregeling heeft op 28 juni 1995 de Minister van Verkeer en Waterstaat terzake een brief gezonden, waarin een voorstel tot een tariefwijziging gemotiveerd was uitgewerkt. Wij hebben dit voorstel overgenomen in de wijziging van artikel 6. Wij delen de mening van de Bevrachtingscommissie dat aanpassing van het overliggeld gerechtvaardigd is gezien de kostprijsontwikkeling en de aanpassingen van de tarieven in het binnenlands ongeregeld vervoer sinds 1981. Ook voor de toerbeurtregelingen is het overliggeld, op gelijke wijze, aangepast door middel van wijziging van de Tariefregeling goederenvervoer binnenvaart (Stcrt. 1997, 82, in werking getreden op 1 mei 1997) en van de Tijdelijke tariefregeling Noord-Zuid-vervoer (Stcrt. 1997, 183, in werking getreden op 26 september 1997).

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1991, 145.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven