Besluit van 8 april 1998 tot wijziging van het Loonbesluit overheidswerknemers (aanmerking van wachtgeld en uitkering wegens ziekte als CSV-loon)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 februari 1998, nr. SV/AVF/98/0508;

Gelet op artikel 16e van de Coördinatiewet Sociale Verzekering;

De Raad van State gehoord (advies van 2 maart 1998, nr. W12.98.0059);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 maart 1998, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/AVF/98/1145);

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Na artikel 1 wordt in het Loonbesluit overheidswerknemers1 een nieuw artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

  • 1. Wachtgeld en uitkering wegens ziekte worden aangemerkt als loon in de zin van artikel 4 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering.

  • 2. In dit artikel wordt verstaan onder wachtgeld: wachtgeld in de zin van het Rijkswachtgeldbesluit 1959 of een soortgelijke uitkering van een overheidswerknemer op grond van ontslag of werkloosheid alsmede een wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering in de zin van de Algemene militaire pensioenwet, met uitzondering van een uitkering in verband met functioneel leeftijdsontslag of vrijwillig vervroegd uittreden.

  • 3. In dit artikel wordt verstaan onder uitkering wegens ziekte: bezoldiging of uitkering wegens ziekte na beëindiging van het dienstverband als bedoeld in artikel 42 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, zoals dat luidde op 31 december 1997, of een overeenkomstige bepaling van een soortgelijke regeling.

ARTIKEL II

Het Loonbesluit overheidswerknemers wordt ingetrokken op het tijdstip van aanvang van fase 3 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 54 van die wet.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 8 april 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Uitgegeven de achtentwintigste april 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (OOW) strekt ertoe, in verschillende fases, het overheidspersoneel onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen te brengen.

Per 1 januari 1998 is het (gewezen) overheidspersoneel onder de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) gebracht. Daarna zal in twee fases het overheidspersoneel onder de werkingssfeer van de Ziektewet (ZW) worden gebracht. Eerst zal het overheidspersoneel, uitgezonderd de bestaande wachtgelders en de bestaande ziektegevallen, onder de werkingssfeer van de ZW worden gebracht (fase 2 als bedoeld in artikel 48 van de OOW).

Vervolgens zullen ook de bestaande wachtgelders en de bestaande ziektegevallen onder de werkingssfeer van de ZW worden gebracht, voorzover deze op dat moment nog recht hebben op een wachtgeld of een uitkering dan wel bezoldiging ingeval van ziekte (fase 3 als bedoeld in artikel 49 van de OOW).

Indien de Werkloosheidswet (WW) ook gaat gelden voor de overheidssector, wordt het overheidspersoneel en gewezen overheidspersoneel eveneens in twee fases onder de werkingssfeer van de WW gebracht. Eerst zal het overheidspersoneel, uitgezonderd de bestaande wachtgelders, onder de werkingssfeer van de WW worden gebracht (fase 2 als bedoeld in artikel 53 van de OOW). Op een later tijdstip zullen ook de bestaande wachtgelders onder de werkingssfeer van de WW worden gebracht, voorzover deze op dat moment nog recht hebben op een wachtgeld (fase 3 als bedoeld in artikel 54 van de OOW).

Tot het moment dat de bestaande ziektegevallen en de wachtgelders onder de werkingssfeer van de ZW respectievelijk de WW worden gebracht is hun verzekering voor de WAO geregeld door middel van de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 december 1997, nr. SV/WV/97/5281, houdende het aanwijzen van regelingen als bedoeld in artikel 7, onderdeel d, alsmede van gevallen als bedoeld in artikel 7a, onderdeel b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stcrt. 249). De wachtgelders en degenen die bezoldiging of uitkering wegens ziekte ontvangen worden op grond van die regeling voor de toepassing van de WAO aangemerkt als werknemer. Als werkgever wordt beschouwd de instantie die het wachtgeld, de bezoldiging of de uitkering betaalt. Er is evenwel geen sprake van een dienst- betrekking op grond van artikel 3a van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV). Teneinde heffing van premie op grond van de WAO over de bezoldiging of uitkering in geval van ziekte respectievelijk het wachtgeld van de aldus verzekerden mogelijk te maken, wordt die bezoldiging of uitkering respectievelijk het wachtgeld in artikel 1a van het Loonbesluit overheidswerknemers als loon in de zin van artikel 4 van de CSV aangemerkt. Artikel 6 van de CSV is derhalve onverkort van toepassing.

Aangezien voornoemde ministeriële regeling en paragraaf 5 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP vervallen op het tijdstip van aanvang van fase 3 van de OOW, bedoeld in artikel 54 van die wet, kan ook het Loonbesluit overheidswerknemers per dat tijdstip worden ingetrokken.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave


XNoot
1

Stb. 1996, 97.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven