Wet van 18 maart 1998 tot wijziging van de Woningwet (aanschrijving en energiebesparende voorzieningen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Woningwet zodanig te wijzigen dat in artikel 15 wordt voorzien in de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om door middel van aanschrijving het aanbrengen van energiebesparende voorzieningen aan bestaande gebouwen af te dwingen (aanschrijving en energiebesparende voorzieningen);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Woningwet1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

  • 1. Indien een woning of woongebouw uit het oogpunt van woongerief niet aan de eisen des tijds voldoet, doch door het aanbrengen van verbeteringen alsnog geheel of ten dele aan die eisen kan worden aangepast, kunnen burgemeester en wethouders degene, die als eigenaar of uit anderen hoofde tot het aanbrengen van die verbeteringen bevoegd is, aanschrijven binnen een door hen te bepalen termijn de door hen aan te geven verbeteringen aan te brengen.

  • 2. De verbeteringen waartoe kan worden aangeschreven, zijn:

    a. het maken van een binnen de woning gelegen toiletruimte;

    b. het maken van een binnen de woning gelegen badruimte;

    c. het maken van een binnen de woning gelegen ruimte, waarin een opstelplaats voor een aanrecht en voor een kooktoestel zijn gesitueerd;

    d. het thermisch isoleren van de uitwendige scheidingsconstructies;

    e. het thermisch isoleren van de constructie die de scheiding vormt met de kruipruimte, en

    f. het ten behoeve van de verwarmingsinstallatie plaatsen van een verwarmingsketel met een opwekkingsrendement van ten minste 80%, indien de bestaande verwarmingsketel ten minste tien jaren oud is.

  • 3. De aanschrijving omvat, indien nodig, mede van rechtswege de als gevolg van het aanbrengen van de in het tweede lid, onder a tot en met c, genoemde verbeteringen noodzakelijke wijziging van de indeling of van de inwendige constructie van de woning.

  • 4. In de aanschrijving kan worden bepaald dat daaraan in fasen mag worden voldaan.

Na artikel 17 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 17a

  • 1. Indien een gebouw, niet zijnde een woning, woongebouw, woonwagen of woonkeet, uit het oogpunt van energiezuinigheid niet aan de eisen des tijds voldoet, doch door het aanbrengen van verbeteringen alsnog geheel of ten dele aan die eisen kan worden aangepast, kunnen burgemeester en wethouders degene, die als eigenaar of uit anderen hoofde tot het aanbrengen van die verbeteringen bevoegd is, aanschrijven binnen een door hen te bepalen termijn de door hen aan te geven verbeteringen aan te brengen.

  • 2. De verbeteringen waartoe kan worden aangeschreven, zijn:

    a. het thermisch isoleren van de uitwendige scheidingsconstructies;

    b. het thermisch isoleren van de constructie die de scheiding vormt met de kruipruimte, en

    c. het ten behoeve van de verwarmingsinstallatie plaatsen van een verwarmingsketel met een opwekkingsrendement van ten minste 80%, indien de bestaande verwarmingsketel ten minste tien jaren oud is.

  • 3. In de aanschrijving kan worden bepaald dat daaraan in fasen mag worden voldaan.

Artikel 17b

Artikel 16 is van overeenkomstige toepassing op een gebouw, niet zijnde een woning, woongebouw, woonwagen of woonkeet.

C

In artikel 22, eerste lid, wordt na «woning» ingevoegd: of een gebruiker van een gebouw en wordt «of 16» gewijzigd in: , 16, 17a of 17b.

D

In artikel 28, eerste lid, wordt na «17, eerste lid,» ingevoegd: 17a, eerste lid, 17b,.

ARTIKEL II

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 18 maart 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D. K. J. Tommel

Uitgegeven de drieëntwintigste april 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1991, 439, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 februari 1998, Stb. 132.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1995/96, 1996/97, 1997/98, 24 820.

Handelingen II 1997/98, blz. 3613–3625; 3966–3971; 4125–4126.

Kamerstukken I 1997/98, 24 820 (277, 277a).

Handelingen I 1997/98, blz. 1149.

Naar boven