Besluit van 2 april 1998 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de Wet van 2 april 1998, houdende technische verbeteringen in de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, in de Algemene bijstandswet, in de Wet op de ondernemingsraden en in de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid (Stb. 205)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 maart 1998, Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden, nr. WBJA/Wz/98/0407;

Gelet op artikel VII van de Wet van 2 april 1998 houdende technische verbeteringen in de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, in de Algemene bijstandswet, in de Wet op de ondernemingsraden en in de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid (Stb. 205);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 2 april 1998 houdende technische verbeteringen in de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, in de Algemene bijstandswet, in de Wet op de ondernemingsraden en in de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid (Stb. 205) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit is geplaatst:

a. met dien verstande dat de artikelen II en VI terugwerken tot en met 1 april 1998;

b. met uitzondering van artikel V, onderdeel A, dat in werking treedt met ingang van 1 mei 1998 en artikel V, onderdeel B, dat in werking treedt met ingang van 1 juli 1998.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 april 1998

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Uitgegeven de negende april 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven