Wet van 26 maart 1998 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de verkorting van de bewaartermijn van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de termijn voor het bewaren van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers te verkorten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de artikelen 10 lid 3, 24 lid 1 en 394 lid 6 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek1 komen de woorden «tien jaren» telkens te luiden: zeven jaren.

ARTIKEL II

In de Douanewet2 komen in artikel 8, derde lid, de woorden «tien jaren» te luiden: zeven jaren.

ARTIKEL III

In de Algemene wet inzake rijksbelastingen3 komen in artikel 52, vierde lid, de woorden «tien jaren» te luiden: zeven jaren.

ARTIKEL IV

In de Algemene wet bestuursrecht4 komen in artikel 4:69, tweede lid, de woorden «tien jaren» te luiden: zeven jaren.

ARTIKEL V

In de Wet op de omzetbelasting 19685 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A. Na artikel 34 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 34a

De ondernemer is verplicht boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van de inspecteur – betreffende onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen gedurende negen jaren, volgende op het jaar waarin hij het goed is gaan bezigen, te bewaren.

B. In artikel 36 wordt «bij of krachtens de artikelen 34, 35 en 39.» vervangen door: bij of krachtens de artikelen 34, 34a, 35 en 39.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 26 maart 1998

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de zevende april 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 februari 1998, Stb. 107.

XNoot
2

Stb. 1995, 553, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 1997, Stb. 737.

XNoot
3

Stb. 1959, 301, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 1997, Stb. 738.

XNoot
4

Stb. 1998, 1.

XNoot
5

Stb. 1968, 329, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 1997, Stb. 737.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1997/98, 25 753.

Handelingen II 1997/98, blz. 4297.

Kamerstukken I 1997/98, 25 753 (265, 265a).

Handelingen I 1997/98, zie vergadering d.d. 24 maart 1998.

Naar boven