Besluit van 19 maart 1998, houdende vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Zeevaartbemanningswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 maart 1998, nr. DGG/J-98002027, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 84 van de Zeevaartbemanningswet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Zeevaartbemanningswet treedt, wat betreft de artikelen 1, onderdelen a, b, c, g, j, k, l, 2, 29, 30, 60, voor zover het artikel 29, eerste lid, betreft, 62, aanhef en onderdeel f, 78, voor zover het artikel 60 ten aanzien van artikel 29, eerste lid, betreft, 79, eerste lid, voor zover het de artikelen 341a en 374, eerste lid, van het Wetboek van Koophandel betreft, en artikel 83, in werking met ingang van 1 april 1998.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 maart 1998

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de zesentwintigste maart 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven