Besluit van 2 februari 1998, houdende vaststelling van de regio-indeling ten behoeve van de regionale verwijzingscommissies en het onderwijsvoorrangsbeleid, alsmede wijziging van het Onderwijskundig besluit ISOVSO

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 12 december 1997, nr. 1997/38186 (2542), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 111a, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs, de artikelen 32a, tweede lid, 32e en 107a, eerste lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voorgezet speciaal onderwijs, en artikel 102b, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 24 december 1997, nr. W05.97.0790);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 27 januari 1998, nr. 1998/3548 (2542), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Regio-indeling ten behoeve van de regionale verwijzingscommissies

Ten behoeve van de regionale verwijzingscommissies worden de regio's, bedoeld in artikel 32a, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voorgezet speciaal onderwijs, vastgesteld als aangegeven in de bijlage, behorend bij dit besluit.

Artikel 2. Regio-indeling ten behoeve van het onderwijsvoorrangsbeleid

Ten behoeve van het onderwijsvoorrangsbeleid worden de regio's, bedoeld in artikel 111a, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs, artikel 107a, eerste lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voorgezet speciaal onderwijs, en artikel 102b, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, vastgesteld als aangegeven in de bijlage, behorend bij dit besluit.

Artikel 3. Wijziging van het Onderwijskundig besluit ISOVSO

Het Onderwijskundig besluit ISOVSO1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, derde lid, wordt de zinsnede «als bedoeld in artikel 24 van de Wet op de onderwijsverzorging» vervangen door: , bedoeld in artikel 32a, tweede lid, van de wet,.

B

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «als bedoeld in artikel 24 van de Wet op de onderwijsverzorging» vervangen door: , bedoeld in artikel 32a, tweede lid, van de wet,.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «een regionaal werkende schoolbegeleidingsdienst als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de onderwijsverzorging,» vervangen door «een schoolbegeleidingsdienst als bedoeld in artikel 108a, eerste lid, van de wet,» en wordt de zinsnede «als bedoeld in artikel 24 van de Wet op de onderwijsverzorging» vervangen door «, bedoeld in artikel 32a, tweede lid, van de wet,».

Artikel 4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 augustus 1997.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 2 februari 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Uitgegeven de tweede april 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet op de onderwijsverzorging (WOV) is met ingang van 1 augustus 1997 vervallen. Op hetzelfde tijdstip is in werking getreden de wet van 15 mei 1997 tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake schoolbegeleiding (Stb. 252).

Artikel 24, eerste lid, van de WOV bevatte de grondslag om bij ministeriële regeling regio's vast te stellen ten behoeve van de onderwijsverzorging. Hieraan is uitvoering gegeven in de – eveneens met ingang van 1 augustus 1997 vervallen – Regeling schoolbegeleidingsregio's.

Artikel 111a, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs (WBO), artikel 107a, eerste lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voorgezet speciaal onderwijs (ISOVSO), en artikel 102b, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), zoals deze artikelen luidden tot 1 augustus 1997, verklaarden de regio-indeling volgens de Regeling schoolbegeleidingsregio's van toepassing op het onderwijsvoorrangsbeleid. Artikel 32a, tweede lid, van de ISOVSO deed hetzelfde met betrekking tot het werkgebied van de regionale verwijzingscommissies.

Als gevolg van de inwerkingtreding van bovengenoemde wet van 15 mei 1997 zijn de in de vorige alinea genoemde artikelen met ingang van 1 augustus 1997 gewijzigd. Zij bepalen thans dat de desbetreffende regio's bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld. Het onderhavige besluit vormt daarvan de uitwerking.

De regio-indeling zoals die tot 1 augustus 1997 gold krachtens de WOV, wordt gehandhaafd, met dien verstande dat een aantal (kleine) correcties is aangebracht die noodzakelijk zijn in verband met de gemeentelijke herindelingen die sedert 1987 hebben plaatsgevonden. Deze correcties sluiten aan op de thans in de praktijk gehanteerde indeling. Omwille van de overzichtelijkheid is er overigens voor gekozen de regio-indeling aan te geven op een kaart (bijlage bij dit besluit) en niet, zoals in de Regeling schoolbegeleidingsregio's het geval was, door middel van een opsomming van de gemeenten die in een bepaalde regio vallen.

In het Onderwijskundig besluit ISOVSO is onder meer geregeld de taak en samenstelling van de regionale verwijzingscommissies. In de desbetreffende bepalingen (artikelen 17 en 18) wordt verwezen naar artikelen van de WOV. Nu de WOV is vervallen, is een wijziging van deze bepalingen noodzakelijk. Deze wijzigingen, die van technische aard zijn, zijn opgenomen in artikel 3 van dit besluit.

Het besluit werkt terug tot en met 1 augustus 1997. Gelet op het uitgangspunt dat de regio-indeling ongewijzigd is gebleven dan wel, voor zover dat als gevolg van gemeentelijke herindelingen niet geval kan zijn, aansluit bij de in praktijk gegroeide situatie, zijn er voor belanghebbenden geen nadelige gevolgen te verwachten.

Tot slot moet worden opgemerkt dat de regio-indeling ten behoeve van het onderwijsvoorrangsbeleid zal gelden tot uiterlijk 1 augustus 1998. Uiterlijk op dat tijdstip treedt immers de wet van 15 mei 1997 tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (Stb. 237) in werking (zie artikel XII van de wet van 15 mei 1997, juncto artikel X, punt 4, van het voorstel van wet tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met het onderwijs in allochtone levende talen en enkele technische aanpassingen (kamerstukken 1997/98, 25 176, nr. 167)).

Inmiddels is ook het voorstel van wet tot wijziging van enkele onderwijswetten en technische wijziging van enkele andere wetten in verband met het totstandbrengen van onder meer een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra (kamerstukken I 1997/98, 25 409, nr. 198) door de Tweede Kamer aanvaard. Krachtens artikel LV-I van dit wetsvoorstel worden de regionale verwijzingscommissies, bedoeld in artikel 32a van de ISOVSO, omgezet in regionale verwijzingscommissies als bedoeld in artikel 13e1 van de (nieuwe) Wet op het primair onderwijs. Voor zover bij algemene maatregel van bestuur niet anders wordt bepaald, blijft de regio-indeling zoals die bij dit besluit is vastgesteld, gelden voor de regionale verwijzingscommissies, bedoeld in artikel 13e1 van de Wet op het primair onderwijs.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos


XNoot
1

Stb. 1985, 517, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 februari 1998, Stb. 112.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven