Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 1998, 152 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 1998, 152 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 22 december 1997, nr. 1997/40005 (3719), directie Wetgeving en Juridische Zaken, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op artikel 84, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
De Raad van State gehoord (advies van 30 januari 1998, No. W05.98.0006);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 6 februari 1998, nr. 1998/5871 (3719), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In het Formatiebesluit W.V.O.1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
In artikel 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht;
1. De in het eerste lid, onder a, b en c, genoemde percentages worden vervangen door respectievelijk 6,76%, 7,81% en 4,97%.
2. Toegevoegd wordt een vierde lid, luidend:
4. Behalve de in artikel 84, tweede lid, onderdeel b, van de wet, bedoelde opslagen en die van het derde lid van dit artikel, wordt in verband met personeelsbeleid voor oudere personeelsleden de omvang van de formatie verhoogd met:
a. voor de directie: 1,70 % van het met toepassing van artikel 3, eerste en tweede lid, berekende aantal formatieplaatsen,
b. voor de leraren: 1,70 % van het met toepassing van artikel 2, artikel 3, eerste en derde lid, alsmede het derde lid van dit artikel, berekende aantal formatieplaatsen, en
c. voor het onderwijsondersteunend personeel: 1,70 % van het met toepassing van artikel 3, eerste en vierde lid, berekende aantal formatieplaatsen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
T. Netelenbos
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
Uitgegeven de vierentwintigste maart 1998
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Dit besluit werkt in het Formatiebesluit W.V.O. een aantal maatregelen uit die voortvloeien uit de CAO sector O&W 1996/1998 en het akkoord inzake «De jaren tellen» dat in juni 1997 door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de Centrales voor Overheid- en Onderwijspersoneel en de Werkgeversorganisaties is gesloten over leeftijdsbewust personeelsbeleid en de vermindering van de regels voor wachtgelden in het onderwijs. Het is de bedoeling dat dit wijzigingsbesluit in werking treedt met ingang van 1 augustus 1998.
Een van de maatregelen is de vertaling van de arbeidsduurverkorting gedurende de loopbaan (tot uitdrukking gebracht door een verlaging van de normjaartaak van 1710 uur naar 1659 uur) in een verhoging van de formatieve herbezettingsruimte. Deze verhoging komt overeen met een opslagpercentage dat voor de directie en het onderwijsondersteunend personeel 1,5 is, en voor de leraren 2,55. Overleg op decentraal niveau moet ertoe leiden dat leraren de keuzemogelijkheid krijgen om deze formatieve herbezettingsruimte aan te wenden in de vorm van sabbats- dan wel seniorenverlof of arbeidsduurverkorting op jaarbasis.
Over de voormalige opslagen in het Formatiebesluit W.V.O. in verband met arbeidsduurverkorting voor de verschillende personeelscategorieën wordt het volgende opgemerkt. Deze opslagen werden deels onvoorwaardelijk toegekend (artikel 4, eerste lid, en artikel 5, tweede juncto derde lid van het Formatiebesluit) en deels voorwaardelijk (artikel 5, tweede juncto vijfde lid, van het Formatiebesluit). Om het voorwaardelijk deel toegekend te krijgen, golden voorwaarden ten aanzien van de benoeming of het voorkomen van wachtgelders. Met het oog op de vermindering van regels ten aanzien van wachtgelden zijn deze voorwaarden vervallen. De bestaande opslagen konden daardoor worden samengevoegd en worden vermeerderd met de nieuwe opslagpercentages, hetgeen resulteert in de nu in het eerste lid van artikel 4 van het Formatiebesluit onder a, b en c opgenomen percentages.
Een andere maatregel is de introductie van een opslag in verband met het voeren van een leeftijdsbewust personeelsbeleid. Deze opslag is voor alle personeelscategorieën gesteld op 1,70%. In het accoord met de personeels- en besturenorganisaties inzake «De jaren tellen» is afgesproken om de arbeidsparticipatie van ouderen in het onderwijs te verbeteren, opdat waardevolle kennis en ervaring blijvend ingezet kunnen worden. Om de scholen in de gelegenheid te stellen daarvoor maatwerk te verrichten, vervalt nu ook de centrale uitvoering van de Bapo-regeling en worden daarnaast extra middelen aan de scholen verstrekt.
Deze wijzigingen van het Formatiebesluit W.V.O. brengen voor de uitvoeringsorganisatie geen uitvoeringslasten met zich, behoudens een tijdelijke taakverzwaring in verband met de overgang van de voorheen bestaande individuele zo genaamde Bapo-toewijzingen naar de in het besluit geregelde algemene opslag seniorenbudget, welke overgang in bepaalde gevallen aanleiding zou kunnen geven tot toekenning van een aanvullende vergoeding op grond van artikel 85a van de WVO.
Een van de maatregelen voortvloeiend uit de CAO sector O&W 1993–95 was de bevordering arbeidsparticipatie ouderen, de zo genaamde Bapo-regeling. In het kader van «De jaren tellen» is overeengekomen de uitvoering van deze regeling te decentraliseren. Tezamen met het budget schoolspecifiek lerarenbeleid uit de CAO 1993–95, het budget seniorenbeleid uit de CAO 1996–98 en een deel van de geraamde vrijval van middelen ten gevolge van de versobering van het bovenwettelijke traject van het BWOO, wordt de opslag «seniorenbudget» gevormd en normatief toegekend aan de scholen.
Het opslagpercentage seniorenbudget wordt net als de ADV berekend over de zo genaamde basisformatie van de onderscheiden personeelscategorieën en uitgedrukt in een percentage daarvan.
De financiële gevolgen van dit besluit omvatten voor het resterende deel van 1998 f 94,9 miljoen, voor 1999 f 299,5 miljoen, voor 2000 f 301 miljoen en vervolgens op jaarbasis f 303,2 miljoen.
4. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A (artikel 4)
De wijzigingen van het eerste lid voorzien in verhoging van de onder a, b en c, genoemde percentages.
Het nieuwe vierde lid regelt een extra opslag: die voor personeelsbeleid voor ouderen. Voor alle personeelscategorieën geldt eenzelfde percentage.
De verwijzing naar het derde lid geeft aan dat de opslag voor ouderenbeleid, evenals die voor ADV en fricties, wordt berekend over een formatie-omvang waarin het schoolprofielbudget is opgenomen wat de leraren betreft.
Artikel I, onderdeel B (artikel 5)
Artikel 5 kan vervallen nu de ADV-opslag is verwerkt in artikel 4.
Regeling van het tijdstip van inwerkingtreding bij koninklijk besluit houdt verband met de voorhangbepaling in artikel 84, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
T. Netelenbos
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1998-152.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.