Besluit van 14 februari 1998, houdende wijziging van het Besluit routerings- en meldingssystemen voor schepen in volle zee voor de Nederlandse kust (aanduiding strafbare feiten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 december 1997, nr. DGG/J-97010986, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 21 van de Scheepvaartverkeerswet;

De Raad van State gehoord (advies van 13 januari 1998, nr. W09.97.0815);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 februari 1998, nr. DGG/J-98000757, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het Besluit routerings- en meldingssystemen voor schepen in volle zee voor de Nederlandse kust1, wordt, onder vernummering van artikel 3 tot artikel 4 en van artikel 4 tot artikel 5, na artikel 2 een nieuw artikel 3 ingevoegd, luidende:

Artikel 3 Strafbaarstelling

Overtreding van de bij of krachtens artikel 2 gestelde regels is een strafbaar feit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Lech, 14 februari 1998

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de derde maart 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Ingevolge artikel 31, tiende j° zevende lid, van de Scheepvaartverkeerswet, is overtreding van de op grond van artikel 21 van de Scheepvaartverkeerswet gestelde regels slechts een strafbaar feit indien dit uitdrukkelijk in die regels is bepaald.

In het Besluit routerings- en meldingssystemen voor schepen in volle zee voor de Nederlandse kust, is de aanduiding van de overtreding van de bij of krachtens artikel 2, eerste lid, – en na inwerkingtreding daarvan artikel 2, tweede lid – neergelegde verplichting als strafbaar feit, ten onrechte achterwege gelaten. Met het invoegen van een nieuw artikel 3 is deze omissie hersteld.

Het onderhavige besluit is getoetst aan de mogelijke relevante, voor Nederland geldende notificatieverplichtingen. Daaruit blijkt dat de in dit besluit opgenomen bepalingen niet tevoren behoeven te worden genotificeerd bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen of een ander orgaan van een volkenrechtelijke organisatie.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1997, 486.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven