Besluit van 7 februari 1998, houdende regels ter voorkoming van verontreiniging door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm (Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 november 1997, nr. DGG/J-97008790, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op de artikelen 1, onder e, 5, 10 en 39 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;

De Raad van State gehoord (advies van 12 december 1997, nr. W09.97.0750);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 2 februari 1998, nr. DGG/J-98000097, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1 Omschrijvingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Handboek Gevaarlijke Stoffen: het Handboek Gevaarlijke Stoffen, bedoeld in artikel 130e van het Schepenbesluit 1965;

b. schadelijke stof in verpakte vorm: elke stof die als schadelijk is aangemerkt en is verpakt op omhullende wijze, genoemd bij of krachtens het Handboek Gevaarlijke Stoffen.

Artikel 2 Toepassing

  • 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op schepen die over zee vervoeren:

    a. schadelijke stoffen in verpakte vorm;

    b. lege, niet gereinigde verpakkingen die eerder zijn gebruikt voor het vervoer van schadelijke stoffen in verpakte vorm, tenzij toereikende maatregelen zijn getroffen die verzekeren dat geen restanten zijn achtergebleven die schade kunnen toebrengen aan het mariene milieu.

  • 2. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op schadelijke stoffen in verpakte vorm, bestemd voor eigen scheepsgebruik of behorend tot de eigen scheepsuitrusting.

Artikel 3 Verpakking

De verpakking, gebruikt voor het vervoer van een schadelijke stof in verpakte vorm, is in overeenstemming met het daarvoor bepaalde bij of krachtens het Handboek Gevaarlijke Stoffen en is, rekening houdend met de specifieke inhoud, toereikend om schade aan het mariene milieu tot een minimum te beperken.

Artikel 4 Merken en etiketteren

  • 1. Verpakkingen van een schadelijke stof in verpakte vorm zijn duurzaam gemerkt met de juiste technische benaming van de stof waarbij handelsnamen niet als zodanig mogen worden gebruikt. De verpakkingen zijn bovendien op een duidelijk zichtbare plaats voorzien van een duurzaam aangehecht of opgedrukt merk of etiket waarmee wordt aangegeven dat de inhoud schadelijk is voor het mariene milieu.

  • 2. De aanduiding, bedoeld in het eerste lid, wordt aangevuld met het aan de stof toegekende identificatienummer van de Verenigde Naties voor zover van toepassing.

  • 3. Merken en etiketten zijn op een zodanige wijze aangebracht dat de aangegeven informatie nog herkenbaar is, nadat de verpakkingen ten minste drie maanden zijn ondergedompeld geweest in zeewater.

  • 4. Verpakkingen die kleine hoeveelheden van een schadelijke stof in verpakte vorm bevatten, zijn vrijgesteld van de bepalingen in dit artikel voorzover dat is bepaald bij of krachtens het Handboek Gevaarlijke Stoffen.

Artikel 5 Bescheiden

  • 1. In alle bescheiden die betrekking hebben op het vervoer van een schadelijke stof in verpakte vorm wordt gebruikt:

    a. de juiste technische benaming van de stof, waarbij handelsnamen niet als zodanig mogen worden gebruikt;

    b. het identificatienummer van de Verenigde Naties voorzover van toepassing;

    c. de indeling in gevarenklassen, genoemd in artikel 130 van het Schepenbesluit 1965;

    d. de hoeveelheden van die stoffen en, wanneer zij in transporttanks of vrachtcontainers worden vervoerd, de identificatiemerktekens daarvan.

  • 2. In alle bescheiden die betrekking hebben op het vervoer van een schadelijke stof in verpakte vorm wordt de schadelijke stof als zodanig aangemerkt door toevoeging van de woorden «marine pollutant».

  • 3. De ladingdocumenten, opgemaakt door degene die schadelijke stoffen aanbiedt voor vervoer per schip, gaan vergezeld van een ondertekend certificaat of een ondertekende verklaring waarin wordt vermeld dat de voor verscheping aangeboden goederen deugdelijk zijn verpakt, gemerkt en geëtiketteerd en zich in een deugdelijke staat voor vervoer bevinden teneinde het gevaar voor schade aan het mariene milieu tot een minimum te beperken.

  • 4. Elk schip dat een schadelijke stof in verpakte vorm vervoert, heeft een speciale lijst of manifest aan boord, waarin die stof en de plaats aan boord waar deze zich bevindt, worden omschreven. In plaats van zulk een speciale lijst of manifest mag een gedetailleerd stuwplan worden gebruikt waarin de plaats van stuwage van alle aan boord aanwezige schadelijke stoffen in verpakte vorm is aangegeven. Afschriften van de bescheiden worden door de exploitant of de agent van het schip aan de wal bewaard, totdat de stoffen zijn gelost. Ook worden afschriften van de bescheiden aan de bevoegde autoriteit afgegeven.

  • 5. Indien het schip beschikt over een speciale lijst of manifest, of een gedetailleerd stuwplan voor het vervoer van gevaarlijke stoffen als bedoeld in Bijlage XVII van het Schepenbesluit 1965, mogen de bescheiden die zijn vereist overeenkomstig het bepaalde in dit artikel worden gecombineerd met die voor gevaarlijke stoffen. Indien deze bescheiden worden gecombineerd, wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen gevaarlijke stoffen en schadelijke stoffen in verpakte vorm.

Artikel 6 Stuwage

Een schadelijke stof in verpakte vorm wordt op deugdelijke wijze gestuwd en vastgezet teneinde het gevaar voor schade aan het mariene milieu tot een minimum te beperken, zonder dat daarbij de veiligheid van het schip en de opvarenden in het geding komt.

Artikel 7 Beperking van hoeveelheden

Met inachtneming van de door de Internationale Maritieme Organisatie aanvaarde aanbevelingen kan bij ministeriële regeling worden bepaald dat de hoeveelheid schadelijke stoffen in verpakte vorm aan boord van een schip wordt beperkt. Daarbij wordt rekening gehouden met de aard, de constructie en de uitrusting van het schip, alsmede met de verpakking en de aard van de schadelijke stof.

Artikel 8 Uitzonderingen

  • 1. Een schadelijke stof in verpakte vorm mag niet worden geloosd, tenzij dit noodzakelijk is om de veiligheid van het schip te verzekeren of mensenlevens op zee te redden.

  • 2. Indien een schadelijke stof in verpakte vorm vrijkomt door lekkage worden op grond van de eigenschappen van de stof passende maatregelen genomen om lozing van de stof te voorkomen. De uitvoering van deze maatregelen is zodanig dat de veiligheid van het schip en de opvarenden niet in het geding komt.

Artikel 9 Nadere regels

Ter uitvoering van internationale afspraken en besluiten van volkenrechtelijke organisaties over door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

Artikel 10 Intrekking van het Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm

Het Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm (Stb. 1995, 40) wordt ingetrokken.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 7 februari 1998

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de derde maart 1998

De Minister van Justitie,

W Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt tot vervanging van het koninklijk besluit van 10 januari 1995, houdende regels ter voorkoming van verontreiniging door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm. Het ontwerp van dat besluit werd niet genotificeerd overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109)1. Om alsnog aan de verplichting tot notificatie te voldoen is dit besluit in ontwerp aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen genotificeerd (zie ook kamerstukken II 1996/97, 25 389).

Voor een toelichting op de achtergronden van dit besluit zij verwezen naar de toelichting bij het oorspronkelijke besluit (zie Stb. 1995, 40).

De tekst van het besluit is identiek aan de tekst van het huidige besluit, behoudens artikel 10, waarbij het oorspronkelijke Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm (Stb. 1995, 40) wordt ingetrokken.

Het ontwerp-besluit is op 1 september 1997 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG (notificatienr. 97/0681/NL). Het is op 7 oktober 1997 tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie (notificatienr. G/TBT/Notif.97.626), ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235). Een aankondiging van het ontwerp-besluit is gepubliceerd in Stcrt. 1997, 197.

Deze notificaties zijn noodzakelijk, aangezien het besluit technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn nr. 83/189/EEG, zoals gewijzigd. Als technische voorschriften kunnen worden aangewezen de artikelen 2 tot en met 5. Deze voorschriften, die zonder onderscheid van toepassing zijn op Nederlandse en ingevoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm en op lege, niet gereinigde verpakkingen die eerder zijn gebruikt voor het vervoer van schadelijke stoffen, zijn uit hoofde van een doeltreffende bescherming van het belang van de openbare veiligheid en de gezondheid en het leven van personen noodzakelijk. Ook zijn zij evenredig aan de met deze voorschriften beoogde doelen. Voor zover dit besluit kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking in de zin van artikel 30 EG-Verdrag bevat, zijn deze derhalve gerechtvaardigd ter bescherming van de bovenbedoelde belangen.

De notificatieprocedures hebben niet geleid tot wijzigingen van het ontwerp-besluit.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 april 1998, nr. 70.

XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij richtlijn nr. 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 maart 1994 (PbEG L 100). Een bijgewerkte integrale tekst van de richtlijn is gepubliceerd in PbEG 1997, C 78.

Naar boven