Besluit van 24 december 1997 tot vaststelling van de overhevelingstoeslag 1998, en tot wijziging van enkele besluiten in verband met de overhevelingstoeslag

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 december 1997, directie Algemeen- en Sociaal-Economische Aangelegenheden, Nr. ASEA/HVI/97/1354, in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken; Defensie; Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen; en Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 2, tweede lid, van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen, artikel 6, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet, artikel 13, tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet, artikel 6, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, artikel 5, tweede lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, artikel 6, tweede lid, van de Toeslagenwet, artikel 18 van de Ziekenfondswet, artikel 43, eerste lid, van de Provinciewet, artikel 44, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 1, eerste lid onder i, van de Wet studiefinanciering;

De Raad van State gehoord (advies van 15 december 1997, nr. W12.97.0774);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 december 1997, directie Algemeen- en Sociaal-Economische Aangelegenheden, nr. ASEA/HVI/97/1405;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

  • 1. De overhevelingstoeslag over het jaar 1998 is gelijk aan 1,7% van het loon of de uitkering, met een maximum van f 1370,–.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is de overhevelingstoeslag over het jaar 1998 gelijk aan 5% van de uitkering, met een maximum van f 4030,–., indien het betreft:

    a. een uitkering ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding, als bedoeld in artikel 11, vierde lid onder a, van de Wet op de loonbelasting, gedaan door een lichaam of persoon als bedoeld in artikel 11b van die wet, door het Rijk of door een lager publiekrechtelijk lichaam.

    b. een uitkering ingevolge een pensioenregeling als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Wet op de loonbelasting, welke ten laste komt van het Rijk of de Stichting Pensioenfonds ABP, behoudens voorzover krachtens artikel 30 van de Wet Financiële voorzieningen Privatisering ABP over die uitkering een inhouding inzake arbeidsongeschiktheid plaats heeft gevonden.

ARTIKEL II

In artikel 26a van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 vervalt de zinsnede «gedurende de jaren 1990 tot en met 1997», de lidaanduiding «1», en het tweede lid.

ARTIKEL III

In het Inkomensbesluit Toeslagenwet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In artikel 8b, eerste lid, vervalt de zinsnede «gedurende de jaren 1990 tot en met 1997».

b. Artikel 8c wordt vervangen door:

ARTIKEL 8C

Voor de toepassing van artikel 5, eerste lid, tweede volzin, en artikel 6, tweede lid, van dit besluit wordt op het inkomen een bedrag in mindering gebracht, gelijk aan de overhevelingstoeslag, berekend overeenkomstig de bij en krachtens artikel 2 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen gestelde regels.

ARTIKEL IV

Artikel 16b, tweede en derde lid, van het Aanwijzingsbesluit verplichtverzekerden Ziekenfondswet wordt vervangen door:

  • 2. Voor de uitkeringen, als bedoeld in artikel 1, onder x, sub 1, en onder aa, wordt de premie geheven over de tot een bruto bedrag herleide uitkering, verminderd met het bedrag van de overhevelingstoeslag, berekend overeenkomstig de bij en krachtens artikel 2 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen gestelde regels.

ARTIKEL V

Artikel 7 van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden wordt vervangen door:

Artikel 7

De gedeputeerde ontvangt, tot de datum met ingang waarvan voor het personeel in de sector Rijk is besloten niet langer de toeslag als bedoeld in de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies toe te kennen, van de provincie een toeslag die wordt berekend overeenkomstig de bij en krachtens artikel 2 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen gestelde regels.

Artikel VI

Artikel 10 van het Rechtspositiebesluit wethouders wordt vervangen door:

Artikel 10

De wethouder ontvangt, tot de datum met ingang waarvan voor het personeel in de sector Rijk is besloten niet langer de toeslag bedoeld in de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies toe te kennen, van de gemeente een toeslag die wordt berekend overeenkomstig de bij en krachtens artikel 2 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen gestelde regels.

ARTIKEL VII

Artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit studiefinanciering wordt vervangen door:

d. vermeerderd met het bedrag van de overhevelingstoeslag, berekend, overeenkomstig de bij en krachtens artikel 2 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen gestelde regels, over het uit de onderdelen a, b en c resulterende bedrag;

ARTIKEL VIII

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Het Oude Loo, 24 december 1997

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Uitgegeven de dertigste december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

In artikel 2, tweede lid, van de Wet Brutering Overhevelingstoeslag Lonen (WBOL) is bepaald dat het voor de overhevelingstoeslag (OT) geldende percentage en maximum bedrag jaarlijks worden vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur (amvb). Vaststelling vindt één maal per jaar plaats per 1 januari.

Uitgangspunt voor de vaststelling per 1 januari 1998 zijn het percentage en maximum bedrag zoals deze voor 1997 zijn bepaald (zie tabel 1). Mutaties in het percentage kunnen op twee wijzen tot stand komen. Naast de reguliere aanpassingen op basis van de mutatie van de lasten in de AAW en AWBZ zijn ook beleidsmatige aanpassingen mogelijk, gekoppeld aan lastenverlichting dan wel stelselherzieningen. Door de invoering van de Wet Premiedifferentiatie en Marktwerking bij Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (PEMBA) per 1 januari 1998 vervalt echter het AAW-deel en treedt tevens een forse beleidsmatige daling op van het OT-percentage. De uit deze aanpassingen voortvloeiende consequenties voor het OT-percentage zullen hierna worden besproken.

Tabel 1 Overzicht hoogte percentage, maximum grondslag en maximumbedrag

 1995199619971998
percentage11,7510,09,91,7
maximum grondslag76 35077 35078 70080 600
maximumbedrag8 9717 7357 7911 370

Endogene aanpassing

Door het vervallen van de AAW-premie voor werknemers beslaat de endogene mutatie van de OT nog slechts de (fictieve) AWBZ-premie. Bij de berekening wordt de lastenontwikkelingen in de AWBZ meegenomen, maar worden de stelselwijzigingen die zich na 1 januari 1990 als gevolg van de wijziging van het heffingssysteem voor de inkomstenbelasting en de premies volksverzekeringen (Oort-wetgeving) hebben voorgedaan buiten beschouwing gelaten. De hoogte van de endogene mutatie ten opzichte van het niveau 1997 bedraagt per saldo -0,20 procent (zie tabel 2). Het gekoppeld zijn van de hoogte van de OT aan de hoogte van de AWBZ-premie maakt dat de endogene aanpassing gemiddeld genomen inkomensneutraal voor gezinnen is en, zoals in de vòòr-Oortse situatie, voor rekening van werkgevers komt.

Voor de indexatie van de maximum grondslag wordt gebruik gemaakt van de index voor de regelingslonen van het CBS. Uit het nieuwe percentage en de nieuwe maximum grondslag volgt na vermenigvuldiging het nieuwe maximumbedrag.

Beleidsmatige aanpassing

Naast het verplicht doorvoeren van jaarlijkse aanpassingen aan de endogene lastenontwikkeling streeft de regering er naar de OT te verlagen langs de weg van lastenverlichting en stelselherziening. Voor 1997 ging het om een aantal maatregelen, welke ook voor 1998 gelden en eerder zijn besproken in de memorie van toelichting van de wetswijziging van de WBOL (Kamerstukken II 1994/95, 24 285, nr. 3, blz. 5). Rekening houdend met de terugsluis van de opbrengst van de regulerende energieheffing, de compensatie voor werkgevers via de OT voor de lastenverschuiving in het kader van de privatisering van de ziektewet en het door het kabinet besloten pakket lastenverlichting voor werkgevers voor 1996, kon de OT in 1996 met 2,00% en in 1997 met 2,05% dalen (zie tabel 2). Vanwege de stapsgewijze invoering van een regulerende energieheffing geldt dat de verlaging, uit hoofde van het terugsluizen van de opbrengst, wordt verhoogd met 0,05% voor 1998. Voor elk van de drie bovenstaande maatregelen afzonderlijk geldt dat deze door compenserende maatregelen binnen het pakket waarvan de OT-mutatie deel uitmaakt koopkrachtneutraal zijn voor gezinnen.

De voornaamste wijziging voor het OT-percentage betreft de uitvoering van de PEMBA-operatie per 1 januari 1998. Gegeven het streven naar inkomens- en loonkostenneutrale invoering bij het overgaan van de premies voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering van werknemers naar werkgevers, daalt het door werkgevers te betalen OT-percentage met 7,95%. Omdat sommige categorieën inkomenstrekkers geen WAO-premie betalen doch wel geconfronteerd zouden worden met het lagere OT-percentage, is in de Invoeringswet PEMBA (Stb 1997, 178) door wijziging van artikel 2 van de WBOL de mogelijkheid in het leven geroepen om een afwijkend OT-percentage en OT-maximumbedrag vast te stellen. Van deze mogelijkheid wordt thans gebruikgemaakt ten aanzien van personen die een VUT-uitkering ontvangen, en personen die een pensioenuitkering ontvangen ten laste van het Rijk of de Stichting Pensioenfonds ABP. Voor deze groepen wordt het OT-percentage verhoogd met 3,3%, waardoor het OT-percentage voor deze categorieën per 1 januari 1998 uitkomt op 5,0%. De keuze voor deze categorieën alsmede de beslissing de toepassing te beperken tot diegenen die voor de datum van 1 januari 1999 onder de werking van deze regelingen vallen, is toegelicht in een schrijven aan het FNV met afschrift aan de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Tabel 2 Wijzigingen percentage overhevelingstoeslag 1997–1998

overhevelingstoeslag 1997 (ongecorrigeerd) 11,95%
   
correcties 1996 en 1997:  
– terugsluis regulerende energieheffing– 0,15% 
– privatisering ziektewet– 0,55%  
– pakket lastenverlichting 1996– 1,35%  
totaal correcties – 2,05%
   
overhevelingstoeslag per 1 januari 1997 9,90%
   
correcties 1998:  
– correctie PEMBA– 7,95%  
– terugsluis regulerende energieheffing 1998– 0,05%  
totaal correcties – 8,00%
   
– endogene mutatie AWBZ – 0,20%
   
overhevelingstoeslag per 1 januari 1998 1,70%

Artikelsgewijze toelichting

Het in artikel I, tweede lid onder a, gehanteerde begrip «regeling voor vervroegde uittreding» omvat mede regelingen die verband houden met leeftijdsontslag die ten laste komen van het Rijk of een lager publiekrechtelijk lichaam.

Krachtens artikel I, tweede lid onder b, dient het verhoogde OT-percentage niet te worden toegepast over de daar bedoelde uitkeringen, voorzover krachtens artikel 30 van de Wet Financiële voorzieningen Privatisering ABP over die uitkeringen een inhouding inzake arbeidsongeschiktheid plaats heeft gevonden. Over de ten laste van het Rijk komende militaire invaliditeitspensioenen verband houdend met een dienstongeval is op basis van artikel 28 van de Wet Financiële Voorzieningen Privatisering ABP geen pseudopremie geheven voorzover deze uitgaan boven de reguliere pensioenen terzake van arbeidsongeschiktheid. Het genoemde artikelonderdeel van artikel I van dit besluit brengt met zich mee dat op die pensioenen het verhoogde OT-percentage moet worden toegepast, doch uitsluitend voorzover het gaat om het aanvullend militair invaliditeitspensioen waarover geen pseudopremie WAO is geheven.

De artikelen II en III onder a bevatten besluitsaanpassingen aan het gegeven dat de overhevelingstoeslag, anders dan aanvankelijk in de bedoeling lag, niet op 1 januari 1998 zal komen te vervallen. De overige besluitsaanpassingen brengen de desbetreffende besluiten in overeenstemming met de sedert 1995 geldende systematiek, waarbij de hoogte van de overhevelingstoeslag niet meer wordt bepaald op grond van artikel 1 van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies en artikel 2 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies, maar op grond van artikel 2 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven