Besluit van 24 december 1997, houdende verhoging van het basiskinderbijslagbedrag en van enige rangordebedragen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 november 1997, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/VP/97/4890a;

Gelet op de artikel 13, vierde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet en artikel IV, zesde lid, van de Wet van 22 december 1994, Stb. 957, tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

De Raad van State gehoord (advies van 5 december 1997, nr. W12.97.0760);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 december 1997, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/VP/97/5194;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Het basiskinderbijslagbedrag, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, wordt verhoogd tot f 445,46 per kind.

Artikel 2

De rangordebedragen, bedoeld in artikel 12, vierde lid, onderdeel b, c respectievelijk d, van de Algemene Kinderbijslagwet, zoals dat artikel luidde voor inwerkingtreding van de wet van 22 december 1994, Stb. 957, tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, worden verhoogd tot f 582,82 , f 725,39 respectievelijk f 839,66.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Het Oude Loo, 24 december 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H.G. de Grave

Uitgegeven de dertigste december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

In de bij brief van 23 april 1997 door het kabinet aan de Tweede Kamer aangeboden nota «De andere kant van Nederland: voortgangsnota. Nieuwe stappen tegen stille armoede en sociale uitsluiting.» (Kamerstukken II 1996/97, 24 515, nr. 30, blz. 32 en 53) is aangekondigd, dat de kinderbijslag met ingang van 1 januari 1998 extra wordt verhoogd.

Deze maatregel dient ter verbetering van de inkomenspositie van gezinnen met kinderen.

Het betreft een verhoging bovenop de indexatie van de kinderbijslagbedragen per diezelfde datum. In de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1998 (Kamerstukken II 1997/98, 25 600, hoofdstuk XV nr. 2, blz. 16) en in de Sociale Nota 1998 (Kamerstukken II 1997/98, 25 602, nrs. 2, blz. 95) is dit voornemen eveneens vermeld.

De extra verhoging bedraagt f 30,– per kind per jaar, uitgaande van het leeftijdsstaffelingspercentage van 100.

Dit besluit dient ter uitvoering van deze voornemens.

2. Indexering

Het basiskinderbijslagbedrag, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), en de rangordebedragen, bedoeld in artikel IV, zesde lid, van de Wet van 22 december 1994, Stb. 957, tot nadere wijziging van de AKW, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, zijn voor het eerste halfjaar van 1998 geïndexeerd met het percentage waarmee het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie over de maand oktober 1997 afwijkt van dat van april 1997 (eerst gepubliceerde consumentenprijsindexcijfer werknemers laag, afgeleid; bron: CBS). Dit percentage bedraagt 1,74. De indexering is gebaseerd op artikel 13, tweede lid, van de AKW en artikel IV, zesde lid van genoemde wet van 22 december 1994, Stb. 957.

3. Bijzondere verhoging

Zoals in de inleiding reeds gesteld is in eerder genoemde stukken aangekondigd, dat de kinderbijslagbedragen per 1 januari 1998 een bijzondere verhoging ondergaan. Het betreft een verhoging naast de aanpassing aan de hand van het prijsindexcijfer. Het doel van deze bijzondere verhoging is een verbetering van de inkomenspositie van gezinnen met kinderen. Het betreft een specifieke maatregel in het kader van het door het kabinet gevoerde armoedebeleid.

Voor deze maatregel heeft het kabinet 100 miljoen structureel beschikbaar gesteld. Dit komt neer op een verhoging van f 30,– per kind op jaarbasis, uitgaande van een leeftijdsstaffelingspercentage van 100. Voor de kinderen in andere leeftijdsklassen bedraagt de verhoging een percentage (70, 85 of 130%) van f 30,– per jaar.

4. Verhoging op basis van overgangsrecht

Naast de indexering en bijzondere verhoging, geregeld in dit besluit, zal per 1 januari 1998 de kinderbijslag voor het eerste kind (dat is gelijk aan de basiskinderbijslag) verhoogd worden met f 4,05 per kwartaal. Dit op grond van artikel V, vierde lid, van eerdergenoemde wet van 22 december 1994, Stb. 957. Deze verhoging vloeit voort uit de wijziging van de AKW per 1 januari 1995, toen onder meer de progressie werd afgeschaft. De hieruit voortvloeiende opbrengsten werden deels ingezet voor een vanaf 1997 jaarlijks terugkerende bijzondere verhoging van het basiskinderbijslagbedrag voor het eerste kind tot en met het jaar 2012. De bijzondere verhoging op basis van dit overgangsrecht is niet in het in het besluit genoemde basiskinderbijslagbedrag voor het eerste kind verwerkt. Deze verhoging is namelijk reeds bij wet geregeld. Wel is deze verhoging opgenomen in het in onderdeel 5 van deze nota van toelichting tussen haakjes genoemde bedrag voor het eerste kind. Uiteraard is ook bij de berekening van de kinderbijslagbedragen in de bij dit besluit gevoegde tabellen rekening gehouden met deze verhoging.

5. Nieuwe bedragen

Uit het voorgaande kan worden afgeleid, dat het basiskinderbijslagbedrag, bedoeld in artikel 12, eerste lid, AKW, over de eerste helft van 1998 f 445,46 per kwartaal zal bedragen.

De rangordebedragen zullen over het eerste halfjaar van 1998 per kwartaal bedragen: f 445,46 (f 449,51= f 445,46 + f 4,05) voor het eerste kind (is gelijk aan het basiskinderbijslagbedrag);

f 582,82 voor het tweede en derde kind;

f 725,39 voor het vierde, vijfde, zesde en zevende kind;

f 839,66 voor een achtste en elk volgende kind.

6. Financiële gevolgen

Indexering

Het basiskinderbijslagbedrag bedoeld in artikel 12, eerste lid, AKW, en de rangordebedragen worden voor het eerste halfjaar 1998 met 1,74% geïndexeerd.

Onderstaande tabel geeft de financiële effecten weer van de indexering met genoemd indexcijfer.

Tabel 1 Financiële effecten indexeren 1 januari 1998 (in mln. gld.)

 19981999200020012002
indexeren 1-1-9883,7112,2112,0113,1115,1
reeds opgenomen in meerjarenraming70,794,894,695,697,2
verhoging t.o.v. meerjarenraming1317,417,417,517,9

In de meerjarenraming werd al rekening gehouden met de betreffende januari-indexatie.

De geraamde index bedroeg 1,47%, terwijl deze feitelijk 1,74% bedraagt. In tabel 1 is aangegeven tot welk verschil dit leidt ten opzichte van de meerjarenraming.

Bijzondere verhoging

De financiële effecten van de bijzondere verhoging bedoeld in onderdeel 3 van deze nota van toelichting staan vermeld in tabel 2

Tabel 2 Financiële effecten bijzondere verhoging 1 januari 1998 (in mln. gld.)

 19981999200020012002
bijzondere verhoging75100100100100

Verhoging op basis van overgangsrecht

In tabel 3 staan de financiële gevolgen van de wettelijk bepaalde verhoging van het basiskinderbijslagbedrag met 4,05 per kwartaal. Zoals in onderdeel 4 van deze nota van toelichting gesteld, worden voor de financiële lasten van deze maatregel de opbrengsten van de wijziging van de AKW per 1 januari 1995 ingezet.

Tabel 3 Financiële effecten wettelijke verhoging basiskinderbijslagbedrag per 1 januari 1998 (in mln. gld.)

 19981999200020012002
verhoging basiskinderbijslag met f 4,0521,829,129,129,129,1

Uit deze tabellen blijkt, dat de financiële effecten in 1998 lager zijn dan de daarop volgende jaren. Dit is het gevolg van de weergave van de effecten op kasbasis.

7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

VERHOGING KINDERBIJSLAGBEDRAGEN PER 1 JANUARI 1998

Index per 1-1-98 1,74%

Rangordebedragen AKW

rangorde kind1-7-97na indexinclusief bijzondere verhogingen
1430,47437,96449,51
2, 3565,48575,32582,82
4, 5, 6, 7705,61717,89725,39
of meer817,93832,16839,66

Gezinsgroottebedragen

aantal kinderen70%85%100%130%
1314,66382,08449,51584,36
2361,32438,74516,17671,02
3376,87457,62538,38699,89
4409,60497,37585,14760,68
5429,23521,21613,19797,15
6442,32537,11631,89821,46
7451,67548,45645,24838,81
8468,69569,12669,55870,42
9481,92585,18688,45894,99
10492,50598,03703,57914,64

AKW-bedragen

I. kinderen geboren voor 2 oktober 1994

 70%100%130%
aantal kinderen0 t/m 5 jr6 t/m 11 jr18 t/m 24 jr12 t/m 17 jr
1314,66449,51584,36
2361,32516,17671,02
3376,87538,38699,89
4409,60585,14760,68
5429,23613,19797,15
6442,32631,89821,46
7451,67645,24838,81
8468,69669,55870,42
9481,92688,45894,99
10492,50703,57914,64

II. kinderen geboren na 1 oktober 1994 en voor 1 januari 1995 en kinderen die na 1 oktober 1994 6, 12 of 18 jaar zijn geworden

 70%85%100%
aantal kinderen0–5 jr6–11 jr18–24 jr12–17 jr
1314,66382,08449,51
2361,32438,74516,17
3376,87457,62538,38
4409,60497,37585,14
5429,23521,21613,19
6442,32537,11631,89
7451,67548,45645,24
8468,69569,12669,55
9481,92585,18688,45
10492,50598,03703,57

III. kinderen geboren op of na 1 januari 1995

aantal kinderen70%0 t/m 5 jr85%6 t/m 11 jr100%12 t/m 18 jr
1314,66382,08449,51
2314,66382,08449,51
etc.   

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven