Besluit van 24 december 1997, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden Waz)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 november 1997, nr. SV/WV/97/4894;

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

De Raad van State gehoord (advies van 17 december 1997, no. W12.97.0761);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 december 1997, nr. SV/WV/97/5431;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepaling

In dit besluit wordt verstaan onder de wet: de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

§ 2. Beperking van de kring van verzekerden

Artikel 2. Personen die uitsluitend buiten Nederland werken

  • 1. Niet verzekerd is de persoon, bedoeld in artikel 4, 5 of 6 van de wet, die gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie maanden uitsluitend buiten Nederland arbeid verricht.

  • 2. Voor de vaststelling van de in het eerste lid bedoelde periode van drie maanden worden perioden, gedurende welke de in het eerste lid bedoelde arbeid buiten Nederland wordt onderbroken wegens ziekte, gebreken, zwangerschap, bevalling of werkloosheid, beschouwd als perioden waarin uitsluitend buiten Nederland arbeid wordt verricht, tenzij tijdens deze perioden arbeid in Nederland wordt verricht.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder arbeid buiten Nederland niet verstaan arbeid verricht op het buiten de territoriale zee onder de Noordzee gelegen deel van de zeebodem en de ondergrond daarvan, voor zover het Koninkrijk der Nederlanden daar op grond van het internationale recht ten behoeve van de exploratie en de exploitatie van natuurlijke rijkdommen soevereine rechten mag uitoefenen, mits deze arbeid plaatsvindt op installaties en andere inrichtingen die in, op of boven dat gebied aanwezig zijn ten behoeve van de exploratie en de exploitatie van natuurlijke rijkdommen van dat gebied.

Artikel 3. Niet-werknemer in de zin van artikel 3 WAO

Niet verzekerd is de persoon die op grond van artikel 3 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de daarop berustende bepalingen niet als werknemer wordt beschouwd, behoudens ter zake van arbeid als bedoeld in artikel 4, 5 of 6 van de wet, die hij daarnaast verricht.

Artikel 4. Arbeid, zowel Waz- als WAO gekwalificeerd

Niet verzekerd is de persoon ter zake van door hem verrichte arbeid uit hoofde waarvan hij zowel zelfstandige is als bedoeld in artikel 4 van de wet, als werknemer in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

§ 3. Bijzondere bepalingen

Artikel 5. Hardheidsclausule

  • 1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, kan artikelen van dit besluit buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van deze artikelen, gelet op het belang van de uitbreiding en beperking van de kring van verzekerden op grond van de wet, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, die uitsluitend voortvloeit uit de verzekeringsplicht of de uitsluiting daarvan op grond van dit besluit.

  • 2. Van een besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen op grond van het eerste lid wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

Artikel 7. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden Waz.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Het Oude Loo, 24 december 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Uitgegeven de dertigste december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op 1 januari 1998 treedt de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz) in werking. Deze wet voorziet in een afzonderlijke verzekering tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid en in een uitkeringsregeling in verband met bevalling voor zelfstandigen, meewerkende echtgenoten en overige niet-werknemers met inkomsten uit arbeid. Deze personen waren voorheen verzekerd krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW). De Waz continueert de verzekering tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid, voor zover er sprake is van feitelijke inkomensderving, voor deze personen.

Artikel 3 van de Waz bepaalt wie op grond van deze wet als verzekerde dient te worden aangemerkt. Het derde lid van dat artikel biedt de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur uitbreiding dan wel beperking te geven aan de kring van verzekerden. Door middel van dit besluit wordt van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Mede gelet op de noodzaak de verzekering zoveel mogelijk te continueren is het noodzakelijk gebleken een aantal groepen van personen uit het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 in dit besluit op te nemen. Door de verschillen tussen de omschrijving van de kring verzekerden volksverzekeringen en de kring verzekerden Waz, betreft het een beperkt aantal groepen van personen. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat in de Waz zelf al een groter aantal bepalingen dan in de wetgeving inzake de volksverzekeringen, is opgenomen met betrekking tot de reikwijdte van de verzekering op grond van die wet.

Artikelsgewijs

Artikel 2. Personen die uitsluitend buiten Nederland werken

Deze bepaling komt voor een belangrijk deel overeen met artikel 10 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 (KB 164). Dat artikel regelt de verzekeringspositie zowel van degenen die in een dienstverband als van hen die anderszins in het buitenland werkzaam zijn. Zij worden als niet verzekerd op grond van de volksverzekeringen aangemerkt indien de werkzaamheden uitsluitend buiten Nederland een aaneengesloten periode van ten minste drie maanden beslaan.

Gelet op het uitgangspunt dat de verzekeringspositie van personen onder de AAW zoveel mogelijk gecontinueerd dient te worden, wordt in dit besluit eenzelfde bepaling opgenomen. Deze bepaling geldt niet alleen de zelfstandige die in Nederland woont en buiten Nederland arbeid verricht, maar ook de niet in Nederland wonende zelfstandige die winst uit binnenlandse onderneming geniet en die een aaneengesloten periode van ten minste drie maanden uitsluitend buiten Nederland arbeid verricht. Daarnaast geldt deze bepaling voor de beroepsbeoefenaar en de meewerkende echtgenoot.

Is de hiervoor bedoelde termijn van drie maanden overschreden, dan dient de persoon die de desbetreffende werkzaamheden verricht, alsnog met ingang van de eerste dag waarop hij de werkzaamheden in het buitenland is gaan uitoefenen, als niet verzekerd op grond van de Waz te worden aangemerkt.

Tot slot dient er nog op te worden gewezen dat de termijn van drie maanden van geen enkele betekenis is indien de werkzaamheden worden uitgeoefend in een land op grond waarvan uit hoofde van een verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en één of meer andere staten of op basis van Verordening (EEG) nr. 1408/711 de wetgeving van een andere staat van toepassing moet worden verklaard. Die wetgeving is van toepassing vanaf de eerste dag waarop de werkzaamheden worden verricht.

In het tweede en derde lid van artikel 2 zijn met artikel 10, tweede en derde lid, van het KB 164 overeenkomende regelingen getroffen, toegespitst op de kring verzekerden op grond van de Waz.

Artikel 3. Niet-werknemer in de zin van artikel 3 WAO

In artikel 3, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt degene die zijn dienstbetrekking buiten Nederland vervult, niet als werknemer aangemerkt, tenzij hij in Nederland woont en zijn werkgever eveneens in Nederland woont of gevestigd is. Daarnaast wordt in het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990 een aantal groepen van personen niet als werknemer in de zin van de werknemersverzekeringen aangemerkt. Het betreft hier onder andere buitenlandse diplomatieke en consulaire ambtenaren en werknemers in dienst van een volkenrechtelijke organisatie. Doordat zij niet als werknemer in de zin van de werknemersverzekeringen worden aangemerkt, zijn zij niet werkzaam in een dienstbetrekking in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Op grond van KB 164 waren zij eveneens uitgesloten voor de verzekering op grond van de AAW. Voor alle duidelijkheid kan hierbij worden opgemerkt dat het hierbij niet gaat om Nederlanders die in dienst van een vertegenwoordiging van het koninkrijk werkzaamheden in het buitenland verrichten. Deze personen zullen op grond van de WAO verzekerd zijn.

Zonder nadere voorziening zou er voor de groep personen, bedoeld in dit artikel, verzekeringsplicht kunnen ontstaan op grond van de Waz. Artikel 5 van de Waz stelt namelijk dat als beroepsbeoefenaar is aan te merken de persoon jonger dan 65 jaar die, anders dan uit dienstbetrekking, inkomsten uit tegenwoordige arbeid in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 geniet. Op grond van artikel 3 is de beroepsbeoefenaar verzekerd. Aangezien het niet de bedoeling is om personen die uitgesloten waren van AAW-verzekering in de Waz-verzekering te betrekken voorziet dit artikel erin deze groepen van personen expliciet van de verzekeringsplicht op grond van de Waz uit te sluiten. Worden echter daarnaast werkzaamheden als zelfstandige, beroepsbeoefenaar of als meewerkende echtgenoot vervuld, dan geldt met betrekking tot die werkzaamheden de verzekering op grond van de wet.

Artikel 4. Werkzaamheden, zowel Waz- als WAO gekwalificeerd

Met dit artikel wordt bewerkstelligd dat ter zake van één en dezelfde werkzaamheid niet tezelfdertijd sprake kan zijn van een WAO- èn een Waz-verzekering. Mocht er sprake zijn van een dergelijke samenloop van verzekering, dan geldt een uitsluiting van de verzekering op grond van de Waz. Bij die samenloop betreft het de in de praktijk weinig voorkomende situatie dat in fiscale zin weliswaar sprake is van het genieten van winst uit onderneming, maar dat voor de WAO sprake is van een dienstbetrekking. De situatie die zich hierbij voordoet geldt onder andere de persoon die zelfstandig organisatie-adviseur is en uit hoofde van zijn adviseurschap tijdelijk wordt binnengehaald door een bedrijf om daarbinnen als interim-manager te fungeren. De werkzaamheden die hij aldaar als interim-manager vervult kunnen werkzaamheden zijn in dienstbetrekking. Alsdan bepaalt de WAO dat er sprake is van verzekeringsplicht. Voor deze werkzaamheden wordt de betrokkene uitgesloten van de Waz-verzekering.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Deze bepaling komt overeen met artikel 25 van KB 164. Het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990 kent een dergelijke bepaling niet. Niettemin moet in het kader van de Waz de mogelijkheid niet geheel uitgesloten worden geacht dat zich situaties voordoen dat ofwel de uitsluiting van de verzekering een persoon tussen wal en schip kan doen belanden, ofwel de eventuele uitbreiding van de verzekering tot onevenredig hoge lasten in verhouding tot de daartegenovergestelde prestaties voor een betrokkene kan leiden. Voor het geval zich, hoewel op dit moment niet te voorzien, toch dergelijke situaties mochten voordoen is het Landelijk instituut sociale verzekeringen de bevoegdheid gegeven om in geval er naar zijn oordeel sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard, in individuele gevallen af te wijken van de uitsluiting van de verzekeringsplicht of de onderbrenging onder de verzekeringsplicht op grond van dit besluit.

Artikel 6. Inwerkingtreding

In verband met het feit dat de Waz met ingang van 1 januari 1998 in werking treedt, treedt dit besluit met ingang van dezelfde dag in werking.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 januari 1998, nr. 7.

XNoot
1

Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Unie van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149, zoals nadien gewijzigd).

Naar boven