Wet van 24 december 1997 tot wijziging van de Algemene bijstandswet in verband met de voortgang van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Algemene bijstandswet te wijzigen met het oog op de voortgang van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene bijstandswet wordt gewijzigd als volgt:

A. Artikel 30 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt «21 jaar of ouder» vervangen door: 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar.

2. In onderdeel c wordt «gehuwden» vervangen door: gehuwden waarvan beide echtgenoten jonger zijn dan 65 jaar.

3. Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de tekst wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

  • 2. Voor belanghebbenden van 65 jaar of ouder is de bijstandsnorm per kalendermaand, indien het betreft:

    a. een alleenstaande: f 1423,70;

    b. een alleenstaande ouder: f 1823,21;

    c. gehuwden waarvan beide echtgenoten 65 jaar of ouder zijn: f 2030,90;

    d. gehuwden waarvan een echtgenoot 65 jaar of ouder is en de andere echtgenoot 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar: f 2009,47.

B. In artikel 33, eerste lid, wordt «een alleenstaande, of een alleenstaande ouder, van 21 jaar of ouder» vervangen door: een alleenstaande, jonger dan 65 jaar, of een alleenstaande ouder, van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar,.

C. In artikel 34 wordt na «gehuwden» ingevoegd: , waarvan beide echtgenoten jonger zijn dan 65 jaar,.

D. In artikel 35, eerste lid wordt «de bijstandsnorm of de toeslag, bedoeld in artikel 33» vervangen door: de bijstandsnorm, bedoeld in de artikelen 29 en 30, eerste lid, of de toeslag, bedoeld in artikel 33.

E. Artikel 38, tweede lid, wordt vervangen door:

  • 2. In de verordening bedoeld in het eerste lid stelt het gemeentebestuur in elk geval vast dat:

    a. onverminderd artikel 35, 36 en 37, de toeslag bedoeld in artikel 33 voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het in dat artikel genoemde maximumbedrag;

    b. jegens een belanghebbende niet gelijktijdig gebruik gemaakt wordt van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid.

F. In artikel 54 vervalt het tweede lid en de aanduiding «1».

G. In artikel 56, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 30» vervangen door: artikel 30, eerste lid,.

H. Na artikel 56 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:

Artikel 57

Onze Minister herziet de bedragen genoemd in artikel 30, tweede lid, met ingang van de dag waarop het netto ouderdomspensioen en de daarbij behorende vakantie-uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet wijzigen, met het percentage van die wijziging.

I. In artikel 63 vervalt «, eerste en tweede lid,».

J. Aan artikel 63 wordt een nieuw derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat bijstand aan een belanghebbende zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt verleend door burgemeester en wethouders van bij die maatregel aan te wijzen gemeenten.

K. Na artikel 110 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:

Artikel 110a

Burgemeester en wethouders verbinden aan de verlening van bijstand aan een belanghebbende zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens de verplichting dat hij aangifte doet van een door hen ter beschikking gesteld briefadres als bedoeld in artikel 1 van die wet.

L. Aan artikel 118, eerste lid, wordt onder schrapping van het woord «en» tussen de onderdelen a en b, alsmede onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; en» een nieuw onderdeel c toegevoegd, luidende:

c. de realisatie en de vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van de wet met inachtneming van artikel 150 van de Gemeentewet.

ARTIKEL II

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt gewijzigd als volgt:

A. Artikel 475d, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt «artikel 30, onderdeel c» vervangen door: artikel 30, eerste lid, onderdeel c, respectievelijk artikel 30, tweede lid, onderdeel c en d.

2. In onderdeel b wordt na «21 jaar of ouder» ingevoegd: , doch jonger dan 65 jaar en wordt «artikel 30, onderdeel a en b» steeds vervangen door: artikel 30, eerste lid, onderdeel a en b.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt een nieuw onderdeel c toegevoegd, luidende:

c. een alleenstaande en een alleenstaande ouder van 65 jaar of ouder: negentig procent van de bijstandsnorm genoemd in artikel 30, tweede lid, onderdeel a en b, van die wet.

B. In artikel 598a, eerste lid, vervalt de aanduiding «(Stb. 1973, 395)».

ARTIKEL III

In artikel 5, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het consumentenkrediet wordt «artikel 30, onderdeel c» vervangen door: artikel 30, eerste lid, onderdeel c.

ARTIKEL IV

De Huursubsidiewet wordt gewijzigd als volgt:

A. In artikel 17, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikelen 30, onder a» vervangen door : artikelen 30, eerste lid onder a.

B. In de artikelen 17, eerste lid, onderdeel b, en 27, tweede lid, wordt «artikel 30, onder c» steeds vervangen door: artikel 30, eerste lid, onder c.

ARTIKEL V

In artikel 35, vijfde lid, van de Wet op de rechtsbijstand wordt «artikel 30, onderdeel c» vervangen door: artikel 30, eerste lid, onderdeel c.

ARTIKEL VI

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid herziet met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet de bedragen genoemd in artikel 30, tweede lid, van de Algemene bijstandswet, zoals dit artikel komt te luiden na de inwerkingtreding van deze wet, op de wijze als voorgeschreven in artikel 57 van de Algemene bijstandswet, zoals dat artikel komt te luiden na de inwerkingtreding van deze wet, een en ander voor zover de ontwikkelingen van alle daarin bedoelde bedragen, gerekend vanaf 1 juli 1997, daartoe aanleiding geven.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te Het Oude Loo, 24 december 1997

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Uitgegeven de dertigste december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1997/98, 25 697.

Handelingen II 1997/98, blz. 2299–2300; 2393.

Kamerstukken I 1997/98, 25 697 (148, 148a).

Handelingen I 1997/98, zie vergadering d.d. 22 en 23 december 1997.

Naar boven