Besluit van 18 december 1997, houdende wijziging van het Tijdelijk besluit uitstroom bevorderende maatregel Defensie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 15 september 1997, nr. P/97005952;

Gelet op, artikel 125 van de Ambtenarenwet en op artikel 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931;

De Raad van State gehoord (advies van 27 oktober 1997, nr. WO7.97.0603);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 17 december 1997, nr. P/97008654;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Tijdelijk besluit uitstroom bevorderende maatregel Defensie1 wordt als volgt gewijzigd.

A. Artikel 1, onderdeel b, ten tweede, wordt vervangen door:

2. Ambtenaar in de zin van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie, alsmede degene die voor onbepaalde tijd werkzaam is in burgerlijke openbare dienst bij het Ministerie van Defensie op basis van een overeenkomst naar burgerlijk recht, die 55 jaar of ouder is, en aan wie, indien hij in dienst was gebleven, met ingang van de dag waarop hij aan de in artikel 114 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie bedoelde voorwaarden voor ontslag zou hebben voldaan, op zijn aanvraag ontslag in de zin van dat artikel had kunnen worden verleend.

B. Artikel 4, vierde lid, wordt vervangen door:

  • 4. De periode, waarvoor de uitstroom bevorderende maatregel geldt, eindigt, indien sprake is van ontslag wegens overtolligheid

    a. voor de werknemer, genoemd in artikel 1, onderdeel b, ten eerste, zodra deze aanspraak op een uitkering ingevolge de Uitkeringswet gewezen militairen heeft;

    b. voor de werknemer, genoemd in artikel 1, onderdeel b, ten tweede, met ingang van de in dat onderdeel bedoelde dag of zoveel eerder als die werknemer de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt dan wel zoveel eerder als hij de diensttijd die geldig is voor de in artikel 114 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie bedoelde uitkering, voor ten minste 40 jaren zou hebben vervuld.

C. Artikel 5, tweede volzin, wordt vervangen door:

Dit besluit vervalt op 1 januari 2001, met dien verstande dat het van kracht blijft voor degene voor wie op 31 december 2000 een onderzoek als genoemd in artikel 3 van dit besluit, nog niet is afgerond, alsmede voor degene die op die datum aan dit besluit aanspraken kon ontlenen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 oktober 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 18 december 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Uitgegeven de negenentwintigste december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Op 1 januari 1995 is het Tijdelijk besluit uitstroom bevorderende maatregel Defensie in werking getreden. Kern van dat besluit is dat als een werknemer in het kader van uitstroom bevorderende maatregelen t.b.v. de reductie-operaties bij Defensie definitief niet in een andere functie kan worden geplaatst en ontslag onvermijdelijk zou zijn, gevolgd door de destijds geldende wachtgeld-vut-maatregel, het wachtgeld tot op een niveau van 80% van de laatstgenoten bezoldiging via een toeslag wordt gegarandeerd.

Specifiek voor burgerambtenaren gold, om recht te kunnen hebben op die garantie een toelatingscriterium op basis van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden en de Wet van 28 september 1989, houdende bijzondere regelen met betrekking tot het recht op uitkering als bedoeld in de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden (Stb. 478), die de basis vormde voor de wachtgeld-vut-maatregel.

Nu beide wetten zijn ingetrokken, dient het toelatingscriterium ingevolge artikel 1 van het Tijdelijk besluit uitstroom bevorderende maatregel Defensie derhalve te worden aangepast. Artikel I, onderdeel A, van het wijzigingsbesluit voorziet daarin.

Artikel I, onderdeel B betreft eveneens een technische wijziging wegens intrekking van de voormelde vut-wetgeving.

In artikel I, onderdeel C, is artikel 5, tweede volzin, slechts op data aangepast. Met de verschuiving van de vervaldatum 1-1-1998 naar 1-1-2001 wordt bereikt dat een zo lang mogelijk vast te bepalen periode wordt gecreëerd, waarin effecten van het Sociaal Beleidskader Defensie kunnen worden overzien.

Artikel II van het ontwerp-wijzigingsbesluit regelt de terugwerkende kracht tot en met 1 oktober 1995, zijnde de dag na de laatste dag waarop ontslag, leidende tot toepassing van de wachtgeld-vut-maatregel, mogelijk was.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling


XNoot
1

Stb. 1994, 623, gewijzigd bij besluit van 21 december 1994, Stb. 968.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Defensie.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 januari 1998, nr. 7.

Naar boven