Wet van 17 december 1997, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (Kaderwet LNV-subsidies)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat de totstandkoming van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht het wenselijk maakt een aantal bestaande wettelijke regels voor de verstrekking van subsidies door Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te vervangen en aan te vullen en zo één wettelijk kader voor deze verstrekking te scheppen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel 2

Onze Minister kan subsidies verstrekken met betrekking tot activiteiten welke passen in het beleid inzake:

a. de landbouw;

b. de bosbouw;

c. de natuur;

d. het landschap;

e. de visserij;

f. de openluchtrecreatie.

Artikel 3

In afwijking van artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing op subsidies die worden verstrekt op grond van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 4, die uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.

Artikel 4

  • 1. Onverminderd hoofdstuk 3 van de Financiële-verhoudingswet kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt, nader worden bepaald alsmede andere criteria voor die verstrekking worden vastgesteld.

  • 2. De krachtens het eerste lid gestelde regels kunnen voorts betrekking hebben op:

    a. de aanvraag van een subsidie en de besluitvorming daarover;

    b. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

    c. de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;

    d. de verplichtingen van de subsidieontvanger;

    e. de vaststelling van de subsidie;

    f. intrekking en wijziging van de subsidieverlening of -vaststelling;

    g. de betaling van de subsidie en het verlenen van voorschotten of

    h. het verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, bedoeld in artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Onze Minister kan de uitvoering van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid, met inbegrip van het nemen van besluiten op grond van deze regels, delegeren aan andere bestuursorganen.

  • 4. Bij een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid, wordt voorzien in de vaststelling van een subsidieplafond en in de regeling van de wijze van verdeling ervan, tenzij Onze Minister van Financiën heeft ingestemd met het achterwege laten daarvan.

Artikel 5

Onze Minister verstrekt slechts subsidie op grond van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 4, tenzij het een subsidie betreft:

a. als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht of

b. waarvan de voorgenomen verstrekking tevoren schriftelijk is medegedeeld aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

Artikel 6

  • 1. Een aanvraag kan worden afgewezen en een beschikking, inhoudende de verstrekking van een subsidie op grond van deze wet, kan worden ingetrokken of gewijzigd voorzover subsidieverstrekking in strijd zou zijn met ingevolge een verdrag voor de staat geldende verplichtingen.

  • 2. Bij de intrekking of wijziging kan worden bepaald dat over onverschuldigd betaalde subsidiebedragen een rentevergoeding verschuldigd is.

  • 3. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verstrekt, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 4. Artikel 4:49, derde lid, en artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op de intrekking of wijziging, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 7

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast bij besluit van Onze Minister aangewezen personen.

  • 2. Aan subsidies op grond van deze wet is de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger aan een toezichthouder alle medewerking verleent die deze redelijkerwijze kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

  • 3. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 8

De artikelen 11 en 12 van de Landinrichtingswet1 vervallen.

Artikel 9

De artikelen 9 tot en met 11 van de Boswet2 vervallen.

Artikel 10

Artikel 25a van de Natuurbeschermingswet3 vervalt.

Artikel 11

De artikelen 28, 29 en 30 van de Wet op de openluchtrecreatie4 vervallen.

Artikel 12

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 januari 1994 ingediende voorstel van wet, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap, kracht van wet heeft gekregen en in werking is getreden wordt deze wet als volgt gewijzigd:

1. Hoofdstuk X vervalt.

2. Onder vernummering van het eerste lid tot enig lid, vervalt het tweede lid van artikel 109.

Artikel 13

Het bij of krachtens de in de in de artikelen 8 tot en met 12 van deze wet genoemde artikelen bepaalde blijft van toepassing op subsidies waarvoor de aanvraag is ingediend voor de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 14

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 15

Deze wet wordt aangehaald als: Kaderwet LNV-subsidies.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 17 december 1997

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de drieëntwintigste december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1985, 299, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.

XNoot
2

Stb. 1961, 256, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 september 1997, Stb. 514.

XNoot
3

Stb. 1967, 572, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.

XNoot
4

Stb. 1994, 300, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1996/97, 25 265.

Handelingen II 1997/98, blz. 2327–2328.

Kamerstukken I 1997/98, 25 265 (147, 147a).

Handelingen I 1997/98, zie vergadering d.d. 15/16 december 1997.

Naar boven