Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 1997, 703 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 1997, 703 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, van 3 oktober 1997, nr. WJB97/1251 M, Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken en Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;
Gelet op de Wet op de accijns, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten, alsmede op de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf, de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996, de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993;
De Raad van State gehoord (advies van 11 november 1997, No.W06.97.0649);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 8 december 1997, nr. WJB 97/1373U, Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken en Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In artikel 2, achtste lid, van het Uitvoeringsbesluit accijns1 wordt «goedkeuring» vervangen door: toestemming.
In artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 19652 vervalt «of vanwege».
Artikel 2, onderdeel f, van het Uitvoeringsbesluit Registratiewet 19703 wordt gewijzigd als volgt:
1. «de in artikel 74, tweede lid, onderdelen a tot en met d, van die wet bedoelde» vervalt.
2. Na «artikel 70, eerste lid, van die wet» wordt ingevoegd:
, betreffende:
1°. het verwerven, ontruimen en bouwrijp maken van terreinen,
2°. het bouwen van woningen, standplaatsen en woonwagens en bijbehorende gebouwen en werken,
3°. het verwerven van bestaande woningen, standplaatsen en woonwagens en bijbehorende gebouwen en werken,
4°. het treffen van voorzieningen aan woningen, standplaatsen en woonwagens en bijbehorende gebouwen en werken.
In artikel 2, achtste lid, van het Uitvoeringsbesluit verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten4 wordt «goedkeuring» vervangen door: toestemming.
Het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken5 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6, tweede lid, wordt vervangen door:
2. Het college van burgemeester en wethouders brengt aan de afnemers hun aandeel in de kosten, berekend met behulp van het in artikel 4 bedoelde model, in voorlopige rekening aan de hand van de door de gemeenteraad vastgestelde begroting.
In artikel 8, eerste en derde lid, wordt «De gemeente» telkens vervangen door: Het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de wet bedoelde gemeenteambtenaar.
Het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken6 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 3 wordt «gemeenten» vervangen door: «colleges van burgemeester en wethouders», en wordt «de gemeente» vervangen door: «het college van burgemeester en wethouders».
In de artikelen 2, 3, 4 en 5, eerste en tweede lid, van het Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken7 wordt na «wethouders» telkens ingevoegd: of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar.
In de artikelen 2 en 3 van het Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken8 wordt «het college van burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: de in artikel 1, tweede lid, van de wet bedoelde gemeenteambtenaar.
Het Besluit vakbekwaamheidseisen assurantiebemiddelingsbedrijf9 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 4, tweede lid, eerste volzin, wordt «vooraf ter goedkeuring voor te leggen» vervangen door: vooraf ter instemming voor te leggen.
Het Besluit vakbekwaamheidseisen gevolmachtigde agent10 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 4, tweede lid, eerste volzin, wordt «vooraf ter goedkeuring voor te leggen» vervangen door: vooraf ter instemming voor te leggen.
Het Overdrachtsbesluit Wet melding zeggenschap 199611 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 3, onder b, c en d, wordt «goedkeuring» vervangen door: instemming.
Het koninklijk besluit van 14 augustus 1990, houdende overdracht van taken en bevoegdheden ingevolge artikel 29 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen aan De Nederlandsche Bank N.V. (Stb. 458)12, wordt gewijzigd als volgt:
Er wordt een vijfde artikel toegevoegd luidende:
Het Besluit toezicht beleggingsinstellingen13 wordt gewijzigd als volgt:
In de artikelen 1, onder c, 2, eerste en tweede lid, 5, derde lid, 6, vierde, vijfde en zesde lid, 7, eerste lid, onder a en h, en tweede lid, 9, eerste lid, en tweede lid, onder a, 10, onder b, 11, eerste en derde lid, 12, eerste, tweede en derde lid, 13, 14, eerste, derde en vierde lid, 17, eerste, tweede, derde en vierde lid, 18, vijfde lid, 19, vierde lid, 20, derde en vierde lid, 21, derde lid, 23, vierde en vijfde lid, 29, onder a, 34, tweede lid, 36, 38, eerste lid, aanhef, en tweede lid, aanhef, 43, en 45, eerste lid, wordt «toezichthouder» telkens vervangen door: toezichthoudende autoriteit.
In Bijlage A behorende bij artikel 5 wordt «toezichthouder» telkens vervangen door: toezichthoudende autoriteit.
In artikel 2.9 van Bijlage A behorende bij artikel 5 wordt «de goedkeuring van de wijziging» vervangen door: de instemming met de wijziging.
Het Delegatiebesluit Wet toezicht effectenverkeer 199514 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede, derde en vierde lid, wordt «goedkeuring» vervangen door: instemming.
2. Het vijfde lid komt te luiden als volgt:
5. Van schriftelijke afspraken als bedoeld in het tweede lid waarmee Onze Minister heeft ingestemd, wordt door de Stichting mededeling gedaan in de Staatscourant.
In artikel 5 wordt «Delegatiebesluit Wet toezicht effectenverkeer 1995» gewijzigd in: Overdrachtsbesluit Wet toezicht effectenverkeer 1995.
Het Besluit toezicht effectenverkeer 199515 wordt gewijzigd als volgt:
In de artikelen 1, onder f, 2, vierde en vijfde lid, 3, eerste lid, onder b, en tweede lid, 4, 5, eerste, tweede en derde lid, 6, eerste lid, 7, achtste lid, 9, 10, eerste en tweede lid, 11, 12, 13, eerste en vierde lid, 14, tweede lid, 15, eerste en tweede lid, 16, tweede lid, 17, eerste en tweede lid, 18a, eerste en tweede lid, 20, aanhef, 22, eerste, tweede en vierde lid, 22a, 23, tweede en derde lid, 24, aanhef, 25, vierde lid, 28, 29, tweede lid, 30, eerste lid, 32, 34, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 35, aanhef, 36, vierde lid, 38, 39, tweede lid, 40, eerste lid, en 45 wordt «toezichthouder» vervangen door: toezichthoudende autoriteit.
In de Bijlage behorende bij artikel 2 wordt «toezichthouder» vervangen door: toezichthoudende autoriteit.
Het Besluit solvabiliteitsmarge natura-uitvaartverzekeringsbedrijf16 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, onderdelen b en f, vierde gedachtestreepje, wordt «goedgekeurd» vervangen door: toegestaan.
2. In het tweede lid, onderdelen e, f, derde, vierde en laatste gedachtestreepje, en onderdeel g, eerste gedachtestreepje, wordt «goedkeuring» vervangen door: toestemming.
Het Besluit uitvoering overeenkomst EEG/Zwitserland inzake verzekeringstoezicht 199417 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 5 komt te luiden:
Het Besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf 199418 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, onderdelen b en f, vierde gedachtestreepje, wordt «goedgekeurd» vervangen door: toegestaan.
2. In het tweede lid, onderdelen e, f, derde, vierde en laatste gedachtestreepje, en onderdeel g, eerste gedachtestreepje, wordt «goedkeuring» vervangen door: toestemming.
Het Besluit vrijgestelde instellingen voor publiekrechtelijke ziektekostenregelingen 199419 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 2, tweede lid, aanhef, en derde lid, wordt «goedkeuring» vervangen door: toestemming.
Het Besluit vrijgestelde onderlinge waarborgmaatschappijen 199420 wordt gewijzigd als volgt:
AFDELING 3 SLOTBEPALING
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Financiën,
G. Zalm
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
Uitgegeven de drieëntwintigste december 1997
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
1 Stb. 1991, 754, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 maart 1996, Stb. 167.
2 Stb. 1965, 202, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 december 1996, Stb. 690.
3 Stb. 1971, 392, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 31 oktober 1997, Stb. 529.
4 Stb. 1992, 685, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 maart 1996, Stb. 167.
5 Stb. 1995, 67.
6 Stb. 1994, 954.
7 Stb. 1996, 401.
8 Stb. 1997, 30.
9 Stb. 1991, 121.
10 Stb. 1991, 119, gewijzigd bij besluit van 27 april 1997, Stb. 253.
11 Stb. 1997, 209.
12 Stb. 1990, 458.
13 Stb. 1990, 504, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 januari 1997, Stb. 20.
14 Stb. 1995, 624.
15 Stb. 1995, 623, gewijzigd bij besluit van 29 november 1996, Stb. 604.
16 Stb. 1995, 555.
17 Stb. 1994, 429.
18 Stb. 1994, 449.
19 Stb. 1994, 316.
20 Stb. 1994, 314.
Dit besluit strekt tot aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur op het terrein van het Ministerie van Financiën aan de derde tranche van de Awb. Deze aanpassing is noodzakelijk om de met de Awb beoogde eenheid van wetgeving ook daadwerkelijk te bereiken.
Voor een algemene uiteenzetting omtrent de achtergronden en de aanpak van de aanpassingsoperatie verwijzen wij naar de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet derde tranche Awb I (kamerstukken II, 1996/97, 25 280, nr. 3). Hieronder wordt slechts ingegaan op de specifieke aspecten van de aanpassing van de algemene maatregelen van bestuur.
De aanpassingen van de formele wetgeving zijn opgenomen in drie rijksbrede verzamelwetsvoorstellen: de Aanpassingswet derde tranche Awb I (kamerstukken II 1996/97, 25 280), de Aanpassingswet derde tranche Awb II (kamerstukken II 1996/97, 25 464) en de Aanpassingswet derde tranche Awb rijkswetten (kamerstukken II 1996/97, 25 319 (R 1592). Voor de algemene maatregelen van bestuur wordt, net als bij de eerste en tweede tranche van de Awb, gewerkt met verzamelbesluiten per departement. Voor ieder departement zal dus een verzamelbesluit worden gemaakt. Voorts zal zonodig worden voorzien in een «bezem»-algemene maatregel van bestuur en een besluit tot aanpassing van algemene maatregelen van rijksbestuur.
Daarnaast is er in een aantal gevallen voor gekozen bestaande algemene maatregelen van bestuur niet slechts aan te passen, maar geheel opnieuw vast te stellen. Dit betreft vooral subsidiebesluiten. Deze kunnen bij de invoering van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht soms zó ingrijpend worden vereenvoudigd, dat het uit een oogpunt van systematiek en toegankelijkheid beter is om ze opnieuw vast te stellen.
De werkwijze bij de voorbereiding van de aanpassing van algemene maatregelen van bestuur is dezelfde geweest als bij de voorbereiding van de aanpassing van de formele wetgeving.
De aanpassingsvoorstellen zijn ontwikkeld in samenspraak tussen de vakdepartementen enerzijds en de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken anderzijds, waarbij een coördinerende rol is vervuld door twee interdepartementale begeleidingscommissies – één voor het onderdeel subsidies en één voor de overige onderdelen van de derde tranche – onder auspiciën van de Interdepartementale Commissie voor de Harmonisatie van Wetgeving.
Bij de inhoudelijke voorbereiding van de aanpassing is wederom gebruik gemaakt van de door de Ministeries van Justitie en van Binnenlandse Zaken opgestelde Leidraad aanpassingswetgeving derde tranche Awb. Het beleid ten aanzien van de inhoud van de aanpassingen is dus – vanzelfsprekend – bij de algemene maatregelen van bestuur niet anders geweest dan bij de formele wetgeving. Wel is het zo dat vrij veel van de in de Leidraad voorziene aanpassingen op het niveau van algemene maatregel van bestuur geen rol meer spelen, omdat zij zaken betreffen die slechts op het niveau van de wet in formele zin kunnen worden geregeld. Zo plegen bij algemene maatregel van bestuur geen of weinig bestuursdwang-, dwangsom-, toezichts-, vernietigings- of goedkeuringsbevoegdheden te worden toegekend.
Omgekeerd betreffen nogal wat aanpassingen aan de subsidietitel van de derde tranche zaken die juist vaker bij algemene maatregel van bestuur dan bij wet in formele zin worden geregeld. De aanpassingen aan de subsidietitel vormen dan ook veruit het grootste deel van de aanpassing op het niveau van de algemene maatregel van bestuur.
4. Inrichting van de aanpassingsbesluiten
Alle departementale verzamelbesluiten worden op dezelfde wijze geordend. Het verzamelbesluit kent een hoofdstuk voor iedere wet in formele zin waarop één of meer aan te passen algemene maatregelen van bestuur steunen. De wetten en derhalve ook de hoofdstukken zijn gerangschikt in alfabetische volgorde. Binnen elk hoofdstuk is voor elke aan te passen algemene maatregel van bestuur één artikel opgenomen, waarbij aan te passen algemene maatregelen van bestuur weer in alfabetische volgorde zijn opgenomen. Zelfstandige – dus rechtstreeks op artikel 89 Grondwet steunende – algemene maatregelen van bestuur zijn opgenomen in een afzonderlijk hoofdstuk aan het begin van een verzamelbesluit.
De nota's van toelichting kennen dezelfde opzet als de memories van toelichting bij de aanpassingswetten. In het artikelsgewijze deel is waar mogelijk met behulp van cijfers verwezen naar de – op de genoemde Leidraad gebaseerde – genummerde lijst van standaardaanpassingen die is opgenomen in deel II van de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet derde tranche Awb I. Deze lijst zelf is niet opnieuw in de toelichting opgenomen. Er is voorts van afgezien om de lijst nog aan te vullen of te wijzigen. Het hele complex van aanpassingsregelgeving blijft het beste toegankelijk als voor de standaardaanpassingen steeds wordt verwezen naar hetzelfde stuk.
In verband met de algemene indeling van alle verzamel-a.m.v.b.'s in hoofdstukken naar de wetten waarop de aan te passen a.m.v.b.'s berusten, en in artikelen naar de aan te passen a.m.v.b.'s, is in de onderhavige verzamel-a.m.v.b. op één punt afgeweken van het indelingsvoorschrift van aanwijzing 97 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Anders dan aldaar bepaald, is de term afdeling hier namelijk gebruikt voor een hogere indeling dan die in hoofdstukken, nl. die in een afdeling Fiscale wetgeving en een afdeling Overige wetgeving.
A. Afdeling 1: Fiscale wetgeving
In de toelichting bij de afdeling Fiscale wetgeving van de Aanpassingswet derde tranche Awb I (kamerstukken II 1996/ 97, 25 280, nr. 3, blz. 93–94) is uitvoerig ingegaan op de hiërarchische verhouding tussen de Minister van Financiën en de Inspecteur, waarnaar moge worden verwezen.
Enkele uitvoeringsbesluiten op fiscaal terrein komen voor aanpassing aan de derde tranche van de Awb in aanmerking.
In het Douanebesluit komt de term «goedkeuring» voor in de artikelen 3, 13, 29, 45 en 77. Aangezien deze terminologie in de artikelen 3 en 13 is overgenomen uit communautaire regelgeving, wordt zij niet aangepast. Wij geven er de voorkeur aan deze terminologie ook in de andere artikelen van genoemd besluit te handhaven opdat niet binnen eenzelfde besluit verschillende termen worden gebruikt voor soortgelijke begrippen.
In artikel 2, achtste lid, van het Uitvoeringsbesluit accijns en in artikel 2, achtste lid, van het Uitvoeringsbesluit verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten is de term «goedkeuring» vervangen door «toestemming».
Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt in overeenstemming gebracht met artikel 10:3, eerste lid, van de Awb, waarin wordt bepaald dat de bevoegdheid mandaat te verlenen niet uitdrukkelijk behoeft te worden geregeld.
Voorts zijn in het Uitvoeringsbesluit Registratiewet 1970 en in een viertal uitvoeringsbesluiten van de Wet waardering onroerende zaken enkele consequenties verwerkt van de aanpassing van de desbetreffende wetten in de Aanpassingswet Awb II.
B. Afdeling 2: Overige wetgeving
Zoals in de toelichting bij de afdeling Overige wetgeving van de Aanpassingswet derde tranche Awb I (kamerstukken II, 1996/97, 25 280, nr. 3, blz. 94–95) vermeld, verdient het de aandacht dat in de wetgeving inzake toezicht op de financiële sector veelal geen sprake is van toezicht op de naleving als bedoeld in Afdeling 5.2 Awb. De toezichthoudende instanties, namelijk De Nederlandsche Bank N.V., de Verzekeringskamer en de door de Minister van Financiën als toezichthouder aangewezen Stichting Toezicht Effectenverkeer, voldoen niet aan de omschrijving van het begrip toezichthouder in artikel 5:11. Er is in die bepaling immers sprake van «een persoon» die belast is met het toezicht. De desbetreffende bevoegdheden zijn even-wel toebedeeld aan de betrokken bestuursorganen.
Wèl is in bedoelde Aanpassingswet een aantal bepalingen van Afdeling 5.2 Awb van overeenkomstige toepassing verklaard ten aanzien van de personen als bedoeld in artikel 29 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, die door de Minister van Financiën zijn belast met de daar bedoelde werkzaamheden.
In het onderhavige besluit wordt de term «toezichthouder» in het Besluit toezicht beleggingsinstellingen en in het Besluit toezicht effectenverkeer vervangen door «toezichthoudende autoriteit».
II. Artikelsgewijze toelichting
Hieronder wordt verwezen naar de nummers van de desbetreffende standaardaanpassingen in deel 2 van de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet derde tranche Awb I.
A. Afdeling 1: Fiscale wetgeving
Hoofdstuk 1, Artikel I, en Hoofdstuk 4, Artikel IV: 234.
Het betreft hier geen goedkeuring als bedoeld in artikel 10:25 van de Awb, omdat het hier niet gaat om besluiten van bestuursorganen.
Hoofdstuk 2, Artikel II: 210.
Voor mandatering van de hier bedoelde bevoegdheid is, ingevolge artikel 10:3, eerste lid, van de Awb, geen wettelijke basis vereist.
Hoofdstuk 3, Artikel III (geen standaardaanpassing):
In hoofdstuk 9, artikel 8 (Woningwet), van de Aanpassingswet derde tranche Awb II (kamerstukken II 1996/97, 25 464) wordt artikel 74 geschrapt. In verband hiermee dient de verwijzing in artikel 2, onderdeel f, van het onderhavige besluit te worden vervangen door de tekst van de betrokken onderdelen van artikel 74 van de Woningwet. Voor een toelichting op de schrapping wordt hier kortheidshalve verwezen naar de artikelsgewijze toelichting met betrekking tot onderdeel V (kamerstukken II 1996/97, 25 464, nr. 3, p. 69).
Hoofdstuk 5, Artikelen V, VI, VII en VIII (geen standaardaanpassing):
In de Aanpassingswet derde tranche Awb II wordt voorgesteld de Wet waardering onroerende zaken zodanig te wijzigen dat een deel van de huidige bevoegdheden en verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders heeft in het kader van de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken, wordt geattribueerd aan de gemeeneteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet. Dit is de gemeenteambtenaar die is belast met de heffing van de gemeentelijke belastingen. De artikelen zien op de aanpassing aan de invoering van de derde tranche van de Awb van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken, het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken, het Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken en het Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken.
B. Afdeling 2: Overige wetgeving
Hoofdstuk 1, Artikel IX en X, Hoofdstuk 3, Artikel XIII, onder B, C en E, Hoofdstuk 5, Artikel XVI, en Hoofdstuk 6, Artikel XVIII, Artikel XIX, en Artikel XX onder A: 234.
De term goedkeuring in de zin van art. 10:25 van de Awb dient hier te worden vermeden omdat het niet gaat om de verhouding tussen bestuursorganen onderling. In Hoofdstuk 1, Artikel IX en Artikel X, betreft het de verhouding tussen twee niet-bestuursorganen, nl. de Stichting Examens Assurantiebemiddeling en de Commissie van Toezicht, en in de overige gevallen de verhouding tussen een bestuursorgaan, namelijk respectievelijk De Nederlandsche Bank N.V. en de Verzekeringskamer, en een niet-bestuursorgaan, namelijk een onder toezicht staande instelling.
Hoofdstuk 2, Artikel XI, Hoofdstuk 3, Artikel XII onder A, en Hoofdstuk 4, Artikel XIV onder A: 235.
Het betreft hier geen goedkeuring als bedoeld in artikel 10:25 van de Awb. De afspraken tussen toezichtsorganen van diverse landen zijn immers geen besluit als bedoeld in die bepaling en gedefinieerd in artikel 1:3 van de Awb. Er bestaat hier ook geen behoefte aan het van overeenkomstige toepassing verklaren van de artikelen 10:28 tot en met 10:31.
Hoofdstuk 3, Artikel XII, onder B, en Hoofdstuk 4, Artikel XIV, onder B: 226.
Het gaat hier niet om delegatie in de zin van artikel 10:13 van de Awb, maar om overdracht. De desbetreffende taken en bevoegdheden van de Minister van Financiën worden namelijk niet door de Minister zelf aan een rechtspersoon gedelegeerd, i.c. De Nederlandsche Bank N.V. c.q. de Stichting Toezicht Effectenverkeer, maar door de Kroon bij algemene maatregel van bestuur aan die rechtspersoon overgedragen. In verband daarmee wordt in eerstbedoelde bepaling een dienovereenkomstige citeertitel opgenomen.
Hoofdstuk 3, Artikel XIII, onder A en D, en Hoofdstuk 4, Artikel XV: 90 en 90a.
Aangezien het begrip «toezichthouder» in artikel 5:11 van de Awb, uitsluitend bedoeld is voor natuurlijke personen en niet voor rechtspersonen, verdient het de voorkeur die term hier, als aanduiding van De Nederlandsche Bank N.V. met betrekking tot het toezicht op beleggingsinstellingen, en de Stichting Toezicht Effectenverkeer met betrekking tot het toezicht op het effectenverkeer, te vervangen door de term «toezichthoudende autoriteit», zoals dat ook in artikel 1, eerste lid, onder v, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 wordt gebruikt.
Hoewel het gevaar van verwarring hier niet groot is, en dus ingevolge standaardaanpassing nr. 90a aanpassing hier niet noodzakelijk is, wordt door deze aanpassing in de onderhavige sector voor de toekomst een juiste terminologie verzekerd.
Hoofdstuk 6, Artikel XVII: Het betreft hier een aanpassing aan de eerste tranche van de Awb (regeling van de bekendmaking en mededeling van besluiten in Afdeling 3.6) die destijds over het hoofd is gezien.
Hoofdstuk 6, Artikel XX, onder B: 215.
Het gaat hier niet om een privaatrechtelijke volmacht, maar om een publiekrechtelijke machtiging tot het verrichten van feitelijke handelingen.
De Minister van Financiën,
G. Zalm
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
Afdeling 1 | Fiscale wetgeving |
Hoofdstuk 1 | Wet op de accijns |
Artikel I | Uitvoeringsbesluit accijns |
Hoofdstuk 2 | Wet op de loonbelasting |
Artikel II | Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 |
Hoofdstuk 3 | Registratiewet 1970 |
Artikel III | Uitvoeringsbesluit Registratiewet 1970 |
Hoofdstuk 4 | Wet op de verbuiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten |
Artikel IV | Uitvoeringsbesluit verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten |
Hoofdstuk 5 | Wet waardering onroerende zaken |
Artikel V | Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken |
Artikel VI | Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken |
Artikel VII | Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken |
Artikel VIII | Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken |
Afdeling 2 | Overige wetgeving |
Hoofdstuk 1 | Wet assurantiebemiddelingsbedrijf |
Artikel IX | Besluit vakbekwaamheidseisen assurantiebemiddelingsbedrijf |
Artikel X | Besluit vakbekwaamheidseisen gevolmachtigde agent |
Hoofdstuk 2 | Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996 |
Artikel XI | Overdrachtsbesluit Wet melding zeggenschap 1996 |
Hoofdstuk 3 | Wet toezicht beleggingsinstellingen |
Artikel XII | Besluit van 14 augustus 1990, houdende overdracht van taken en bevoegdheden ingevolge artikel 29 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, Staatsblad 458 |
Artikel XIII | Besluit toezicht beleggingsinstellingen |
Hoofdstuk 4 | Wet toezicht effectenverkeer 1995 |
Artikel XIV | Delegatiebesluit Wet toezicht effectenverkeer 1995 |
Artikel XV | Besluit toezicht effectenverkeer 1995 |
Hoofdstuk 5 | Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf |
Artikel XVI | Besluit solvabiliteitsmarge natura-uitvaartverzekeringsbedrijf |
Hoofdstuk 6 | Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 |
Artikel XVII | Besluit uitvoering overeenkomst EEG/Zwitserland inzake verzekeringstoezicht 1994 |
Artikel XVIII | Besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf 1994 |
Artikel XIX | Besluit vrijgestelde instellingen voor publiekrechtelijke ziektekostenregelingen 1994 |
Artikel XX | Besluit vrijgestelde onderlinge waarborgmaatschappijen 1994 |
Afdeling 3 | Slotbepaling |
Artikel XXI | Inwerkingtreding |
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1997-703.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.