Besluit van 15 december 1997, houdende uitvoering van artikel 1, zesde lid, onderdeel b, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 21 juli 1997, nr. J. 977855, Directie Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 1, zesde lid, en artikel 2 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

De Raad van State gehoord (advies van 13 augustus 1997, nr. W11.97.0509);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 9 december 1997, nr. J. 9713613, Directie Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Dit besluit berust op artikel 1, vierde lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962.

Artikel 2

  • 1. Met de bestemmingen, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, ten tweede, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, wordt gelijkgesteld het bestrijden of afweren, anders dan in waterleidingbedrijven, van dierlijke of plantaardige organismen en van micro-organismen, waaronder begrepen virussen en bacteriofagen, in water met het oog op het gebruik daarvan als drinkwater.

  • 2. Met de bestemmingen, genoemd in artikel 1, vijfde lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, wordt gelijkgesteld het door middel van orale toediening bestrijden of afweren van voor dieren hinderlijke of schadelijke insecten die voorkomen op of zich ontwikkelen in de mest van deze dieren.

Artikel 3

Het Besluit van 6 maart 1989, houdende uitvoering van artikel 1, zesde lid, onderdeel b, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, wordt ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

histnoot

's-Gravenhage, 15 december 1997

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de drieëntwintigste december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit strekt tot vervanging van het Besluit van 6 maart 1989, houdende uitvoering van artikel 1, zesde lid, onderdeel b, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Stb. 88).

Het ontwerp van dat besluit werd met inbegrip van de wijzigingen daarop niet genotificeerd overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109)1.

Om alsnog aan de verplichting tot notificatie te voldoen is dit besluit in ontwerp aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen genotificeerd en moet het besluit op nationaal niveau opnieuw de wetgevingsprocedure doorlopen (zie ook kamerstukken 1996/97, 25 389).

Voor een toelichting op de achtergronden van dit besluit zij verwezen naar de toelichtingen bij de oorspronkelijke besluiten (Stb. 1984, 174 en Stb. 1989, 88). De tekst van het besluit is identiek aan de tekst van het huidige, te vervangen, besluit, zoals dat laatstelijk is gewijzigd bij Besluit van 30 januari 1995, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de gewijzigde Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Stb. 77). Bij de wijziging van de genoemde wet ontstond door vernummering van leden in artikel 1 van de wet een nieuwe grondslag voor het besluit, reden waarom artikel 1 van het besluit hiernaar verwijst. De tekst van het besluit is verder identiek aan het huidige besluit, met dien verstande dat de nieuwe – wetstechnische – artikelen 3 en 4 de intrekking van het te vervangen besluit en de inwerkingtreding van het onderhavige besluit regelen.

Het ontwerp-besluit is in verband met het bepaalde in artikel 2 daarvan op 4 augustus 1997 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de eerdergenoemde richtlijn nr. 83/189/EEG.

Het is tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan punt 5 van Bijlage B van het op 15 april 1994 te Marrekech tot stand gekomen verdrag inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (Trb. 1994, 235).

Op de betrokken notificaties, waarvan de stand-still periode op respectievelijk 6 november en 8 december 1997 afliep, zijn geen reacties ontvangen.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 januari 1998, nr. 7.

XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 maart 1994 (PbEG L100). Een bijgewerkte integrale tekst van de richtlijn is gepubliceerd in PbEG 1997, C 78.

Naar boven