Besluit van 3 december 1997, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met de totstandkoming van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 15 augustus 1997, no. J. 977257, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 89 van de Grondwet, de artikelen 20 en 49 van de Diergeneesmiddelenwet, de artikelen 38, 44, 58, 60, 78, 108 en 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 2, 3, en 4 van de Landbouwkwaliteitswet, de artikelen 5, 6, 8 en 9 van de Meststoffenwet, artikel 3 van de Plantenziektewet, artikel 185, eerste lid, van de Provinciewet en de artikelen 5 en 6 van de Veewet;

De Raad van State gehoord (advies van 27 oktober 1997, no WII.97 0556);

Gezien het nader rapport van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 25 november 1997, No. J. 9712 817, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 ZELFSTANDIGE ALGEMENE MAATREGEL VAN BESTUUR

Enig artikel

Het Besluit projectbijdragen waardevolle cultuurlandschappen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt vervangen door:

Artikel 2

Onze Minister stelt ieder kalenderjaar een subsidieplafond vast voor op grond van dit besluit te verlenen subsidies. Het besluit tot vaststelling van het subsidieplafond wordt in de Staatscourant bekendgemaakt.

B

In artikel 3, eerste, derde en vierde lid, artikel 5, artikel 6, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, en artikel 9, derde lid, wordt het woord «bijdrage» steeds vervangen door: subsidie.

C

In artikel 6, eerste, vierde en vijfde lid, en artikel 12, derde lid, onderdeel d, wordt het woord «bijdragen» steeds vervangen door: subsidies.

D

In artikel 7, eerste lid, artikel 8, en artikel 9, eerste lid, wordt de zinsnede «een aanvraag om een bijdrage» steeds vervangen door: een aanvraag tot subsidieverlening.

E

In artikel 10, tweede lid, en artikel 11 wordt de zinsnede «beschikking tot verlening van de bijdrage» steeds vervangen door: beschikking tot subsidieverlening.

F

Artikel 10, derde en vierde lid, worden vervangen door:

  • 3. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. Onze Minister kan bij de subsidieverlening die verplichtingen opleggen die hij ter verwezenlijking van de doeleinden van dit besluit noodzakelijk acht.

G

Artikel 12, eerste lid, wordt vervangen door:

  • 1. Voor 15 september van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft, dient de subsidie-ontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van het jaarverslag en de jaarrekening over bedoeld kalenderjaar.

H

In artikel 12, vierde, zevende en achtste lid en artikel 18, wordt de zinsnede «de aanvrager aan wie de bijdrage is verleend» steeds vervangen door: de subsidie-ontvanger.

I

Artikel 13 wordt vervangen door:

Artikel 13

Na ontvangst van de stukken, bedoeld in artikel 12, geeft Onze Minister een beschikking tot subsidievaststelling.

J

De artikelen 14, 15, 16 en 17 vervallen.

K

Artikel 19 wordt vervangen door:

Artikel 19

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens dit besluit zijn belast door Onze Minister aan te wijzen ambtenaren in dienst van het Rijk alsmede andere door Onze Minister aan te wijzen personen.

L

Artikel 20, eerste lid, wordt vervangen door:

  • 1. Ingeval de subsidie-ontvanger een rechtspersoon is die wordt ontbonden, gaan de rechten en verplichtingen, voortvloeiend uit dit besluit, over op de provincie in wier gebied het waardevol cultuurlandschap geheel of grotendeels is gelegen.

M

Artikel 21 wordt vervangen door:

Artikel 21

Het verslag bedoeld in artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht wordt eenmaal in de drie jaren gepubliceerd.

HOOFDSTUK 2 DIERGENEESMIDDELENWET

Artikel 1

Artikel 3 van het Besluit uitzonderingen registratieregime diergeneesmiddelen wordt gewijzigd als volgt:

In het vierde lid, onderdeel b, worden de eerste en tweede volzin vervangen door:

Het besluit houdende doorhaling van de opname wordt bij aangetekende brief aan degene wiens diergeneesmiddel in de lijst was opgenomen toegezonden. Het besluit vermeldt de datum met ingang waarvan de doorhaling van kracht wordt.

Artikel 2

Artikel 2 van het Besluit houdende regelen betreffende de monsterneming bij vee3 vervalt.

HOOFDSTUK 3 GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSWET VOOR DIEREN

Artikel 1

Artikel 17 van het Besluit dierenvervoer 19944 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 17

  • 1. Indien bij vervoer over een afstand van meer dan 50 km in strijd met bij of krachtens dit besluit gestelde verplichtingen is gehandeld, is Onze Minister bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien het welzijn van de dieren dit noodzakelijk maakt.

  • 2. Tot de toepassing van bestuursdwang krachtens het eerste lid behoort:

    a. de reis stop te zetten of de dieren langs de kortste weg naar de plaats van vertrek terug te zenden, voor zover daardoor geen onnodig lijden van de dieren wordt veroorzaakt;

    b. de dieren adequaat onder te brengen, of

    c. de dieren te doen slachten.

  • 3. Op de uitvoering van dit artikel zijn het tweede en derde lid van artikel 117 van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2

In artikel 8, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten5 wordt «artikel 120 van de wet» vervangen door: artikel 115, eerste lid, van de wet of artikel 5: 20 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3

Het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en produkten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en produkten6 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt de zinsnede «, zonder vergoeding van Staatswege en».

2. Voor de tekst van het artikel wordt het cijfer «1.» geplaatst.

3. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

  • 2. Onze Minister kan ter uitvoering van het eerste lid afwijken van artikel 106 van de wet in die zin, dat hij kan bepalen dat de in die leden genoemde maatregelen worden genomen zonder vergoeding van Staatswege.

B

Artikel 6 komt te vervallen.

C

Artikel 7 komt te vervallen.

HOOFDSTUK 4 LANDBOUWKWALITEITSWET

Artikel 1

Het Landbouwkwaliteitsbesluit bacon7 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, tweede lid, vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

B

Artikel 12, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Onze Minister kan bepalen dat een vrijstelling of een ontheffing als bedoeld in het eerste lid, door het produktschap wordt verleend. Hij kan voorts bepalen dat een besluit, waarbij een vrijstelling wordt verleend, de goedkeuring behoeft van een door hem aangewezen autoriteit.

Artikel 2

Artikel 10, derde lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode8 komt als volgt te luiden:

  • 3. Onze Minister kan de bevoegdheid tot het verlenen van een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in het eerste lid delegeren aan de in artikel 7 genoemde controle-instelling. Hij kan voorts bepalen dat een besluit, waarbij een zodanige vrijstelling wordt verleend, de goedkeuring behoeft van een door hem aangewezen autoriteit.

Artikel 3

Het Landbouwkwaliteitsbesluit bloembollen9 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «in een door hem te bepalen omvang».

2. Het tweede lid vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

B

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt de laatste volzin.

2. In het derde lid vervalt de tweede volzin.

Artikel 4

Het Landbouwkwaliteitsbesluit boterprodukten10 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «in een door hem te bepalen omvang».

2. Het tweede lid vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

B

In artikel 16, tweede lid, vervalt de laatste volzin.

Artikel 5

Het Landbouwkwaliteitsbesluit consumptie-aardappelen11 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, tweede lid, vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

B

Artikel 10, derde lid, vervalt. Het vierde lid wordt vernummerd tot het derde lid.

Artikel 6

Het Landbouwkwaliteitsbesluit groenten en fruit12 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6, tweede lid, vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

B

Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Onze Minister kan bepalen dat een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in het eerste lid, door het produktschap wordt verleend. Hij kan voorts bepalen dat een besluit, waarbij een zodanige vrijstelling wordt verleend, de goedkeuring behoeft van een door hem aangewezen autoriteit.

Artikel 7

Het Landbouwkwaliteitsbesluit kaasprodukten13 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid vervalt de zinsnede «in een door hem te bepalen omvang».

2. Het tweede lid vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

B

In artikel 16, tweede lid, vervalt de laatste volzin.

Artikel 8

Het Landbouwkwaliteitsbesluit poedervormige melkprodukten14 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «in een door hem te bepalen omvang».

2. Het tweede lid vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

B

In artikel 16, tweede lid, vervalt de laatste volzin.

Artikel 9

Het Landbouwkwaliteitsbesluit rauwe melk en zuivelbereiding15 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «in een door hem te bepalen».

2. Het tweede lid vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

B

Artikel 9, derde lid, vervalt. Het vierde lid wordt vernummerd tot het derde lid.

Artikel 10

Het Landbouwkwaliteitsbesluit scharreleieren16 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «in een door hem te bepalen omvang».

2. Het tweede lid vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

B

Artikel 9, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Onze Minister kan bepalen dat een vrijstelling of een ontheffing als bedoeld in het eerste lid door het produktschap wordt verleend. Hij kan voorts bepalen dat een besluit, waarbij een zodanige vrijstelling of ontheffing wordt verleend, de goedkeuring behoeft van een door hem aangewezen autoriteit.

Artikel 11

Het Landbouwkwaliteitsbesluit scharrelvarkensvlees en -vleeswaar17 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «, in een door hem te bepalen omvang,».

2. Het tweede lid vervalt.

B

Artikel 8, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Onze Minister kan bepalen dat een vrijstelling of een ontheffing als bedoeld in het eerste lid door het produktschap wordt verleend. Hij kan voorts bepalen dat een besluit, waarbij een zodanige vrijstelling of ontheffing wordt verleend, de goedkeuring behoeft van een door hem aangewezen autoriteit.

Artikel 12

Het Landbouwkwaliteitsbesluit vis en visprodukten18 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «in een door hem te bepalen omvang».

2. Het tweede lid vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

B

Artikel 11, derde lid vervalt. Het vierde en het vijfde lid worden vernummerd tot onderscheidenlijk het derde en het vierde lid.

Artikel 13

Het Landbouwkwaliteitsbesluit Vleeswaren19 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt de zinsnede «in een daarbij te bepalen omvang».

2. Het derde lid vervalt. Het vierde lid wordt vernummerd tot het derde lid.

B

Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Onze Minister of, indien en voorzover de gezondheid wordt geraakt, Onze Minister en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tezamen, kan onderscheidenlijk kunnen bepalen dat een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in het eerste lid door het Produktschap wordt verleend. Hij kan voorts bepalen dat een besluit, waarbij een zodanige vrijstelling of ontheffing wordt verleend, de goedkeuring behoeft van een door hem aangewezen autoriteit.

Artikel 14

Het Landbouwkwaliteitsbesluit zuigelingenvoeding20 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «in een door hen te bepalen omvang».

2. Het tweede lid vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

B

In artikel 15, tweede lid, vervalt de laatste volzin.

HOOFDSTUK 5 MESTSTOFFENWET

Enig artikel

Het Besluit mestbank en mestboekhouding21 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, vijfde lid, wordt de zinsnede «bijdragen verlenen» vervangen door: subsidie verstrekken.

B

In artikel 8, derde lid, wordt de zinsnede «of vanwege» geschrapt.

HOOFDSTUK 6 PLANTENZIEKTENWET

Artikel 1

In artikel 8 van het Besluit bestrijding bacterievuur 198322 wordt de zinsnede «door of vanwege de directeur» vervangen door: door de directeur.

Artikel 2

Het Besluit bestrijding wratziekte 197323 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «door of vanwege de directeur» vervangen door: door de directeur.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «van of vanwege de directeur» vervangen door: van de directeur.

B

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Onze Minister kan, al dan niet onder voorwaarden, van het bij of krachtens de artikelen 2 tot en met 6 bepaalde, ontheffing verlenen.

Artikel 6

Het San José-schildluisbesluit 197724 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «door of vanwege de directeur» vervangen door: door de directeur.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «van of vanwege de directeur» vervangen door: van de directeur.

B

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Onze Minister kan, al dan niet onder voorwaarden, van het bij of krachtens de artikelen 2 tot en met 5 bepaalde, ontheffing verlenen.

HOOFDSTUK 7 VEEWET

Artikel 1

Artikel 10 van het Besluit houdende voorschriften betreffende het veeartsenijkundig toezicht op veemarkten25 komt te luiden:

Artikel 10

Artikel 5: 20 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de met de keuring belaste dierenarts.

Artikel 2

In artikel 15 van het Besluit van 23 februari 1922 ter uitvoering der artikelen 6, 25, 30, 32, en 57 der Veewet26 vervalt de passage «of die hem vervangt».

HOOFDSTUK 8 INWERKINGTREDING

Artikel 1

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de bijbehorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 3 december 1997

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de achttiende december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

1 Stb. 1996, 463.

2 Stb. 1986, 228, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 september 1993, Stb. 527.

3 Stb. 1988, 369, gewijzigd bij besluit van 2 juli 1997, Stb. 302.

4 Stb. 1994, 806, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 mei 1997, Stb. 235.

5 Stb. 1996, 156.

6 Stb. 1994, 343.

7 Stb. 1978, 111, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 oktober 1991, Stb. 658.

8 Stb. 1992, 661.

9 Stb. 1980, 632, gewijzigd bij besluit van 31 januari 1997, Stb. 83.

10 Stb. 1981, 303, gewijzigd bij besluit van 19 augustus 1994, Stb. 653.

11 Stb. 1987, 174.

12 Stb. 1977, 490, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 31 januari 1997, Stb. 83.

13 Stb. 1981, 726, gewijzigd bij besluit van 19 augustus 1994, Stb. 653.

14 Stb. 1982, 667, gewijzigd bij besluit van 19 augustus 1994, Stb. 653.

15 Stb. 1994, 63.

16 Stb. 1978, 636, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 juni 1996, Stb. 465.

17 Stb. 1992, 102.

18 Stb. 1988, 453.

19 Stb. 1981, 643.

20 Stb. 1984, 580, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 december 1995, Stb. 673.

21 Stb. 1987, 170, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 september 1993, Stb. 536.

22 Stb. 1983, 641, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 7 december 1993, Stb. 697.

23 Stb. 1973, 591, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 7 december 1993, Stb. 697.

24 Stb. 1977, 358, gewijzigd bij besluit van 21 november 1984, Stb. 589.

25 Stb. 1975, 247.

26 Stb. 1922, 83, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 september 1948, Stb. I 429.

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

1. Inleiding

Dit besluit strekt tot aanpassing van algemene maatregelen van bestuur op het terrein van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht. Deze aanpassing is noodzakelijk om de met de Awb beoogde eenheid van wetgeving ook daadwerkelijk te bereiken.

Voor een algemene uiteenzetting omtrent de achtergronden en de aanpak van de aanpassingsoperatie verwijs ik naar de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet Derde tranche AWB I (kamerstukken II, 1996/97 25 280) Hieronder wordt slechts ingegaan op de specifieke aspecten van de aanpassing van de algemene maatregelen van bestuur.

2. Aanpak en werkwijze

De aanpassingen van de formele wetgeving zijn opgenomen in drie rijksbrede verzamelwetvoorstellen: de Aanpassingswet Derde tranche I (kamerstukken II 1996/97...), de Aanpassingswet Derde tranche II (kamerstukken II 1996/97...), en de Aanpassingswet rijkswetten (kamerstukken II, 1996/97...) Voor de algemene maatregelen van bestuur wordt, net als bij de eerste en tweede tranche, gewerkt met verzamelbesluiten per departement. Voor ieder departement zal dus een verzamelbesluit worden gemaakt. Ook zal zonodig worden voorzien in een «bezem»-algemene maatregel van bestuur en een besluit tot aanpassing van algemene maatregelen van rijksbestuur.

Daarnaast is er in een aantal gevallen voor gekozen bestaande algemene maatregelen van bestuur niet slechts aan te passen, maar geheel opnieuw vast te stellen. Dit betreft vooral de subsidiebesluiten. Deze kunnen bij de invoering van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht soms zo ingrijpend worden vereenvoudigd, dat het uit oogpunt van systematiek en toegankelijkheid beter is ze opnieuw vast te stellen.

De werkwijze bij de voorbereiding van de aanpassing van algemene maatregelen van bestuur is dezelfde geweest als bij de voorbereiding van de aanpassing van de formele wetgeving. De aanpassingsvoorstellen zijn ontwikkeld in samenspraak tussen de vakdepartementen enerzijds en de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken anderzijds, waarbij een coördinerende rol is vervuld door twee interdepartementale begeleidingscommissies – één voor het onderdeel subsidies en één voor de overige onderdelen van de derde tranche – onder auspiciën van de Interdepartementale Commissie voor de Harmonisatie van wetgeving.

3. Inhoud van de aanpassingen

Bij de inhoudelijke voorbereiding van de aanpassingen is wederom gebruik gemaakt van de door de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken opgestelde Leidraad aanpassingswetgeving derde tranche Awb. Het beleid ten aanzien van de inhoud van de aanpassingen is dus – vanzelfsprekend – bij de algemene maatregelen van bestuur niet anders geweest dan bij de formele wetgeving. Wel is het zo, dat vrij veel van de in de Leidraad voorziene aanpassingen op het niveau van de algemene maatregel van bestuur geen rol meer spelen, omdat zij zaken betreffen die slechts op het niveau van de wet in formele zin kunnen worden geregeld. Zo plegen bij algemene maatregel van bestuur geen of weinig bestuursdwang-, dwangsom-, toezichts-, vernietigings of goedkeuringsbevoegdheden te worden toegekend.

4. Inrichting van de aanpassingsbesluiten

Alle departementale verzamelbesluiten worden op dezelfde wijze geordend. Het verzamelbesluit kent een hoofdstuk voor iedere wet in formele zin waarop één of meer aan te passen algemene maatregelen van bestuur steunen. De wetten en derhalve ook de hoofdstukken zijn gerangschikt in alfabetische volgorde. Binnen elk hoofdstuk is voor elke aan te passen algemene maatregel van bestuur één artikel opgenomen, waarbij de aan te passen algemene maatregelen van bestuur in alfabetische volgorde zijn opgenomen. Zelfstandige – dus rechtstreeks op artikel 89 van de Grondwet steunende – algemene maatregelen van bestuur zijn opgenomen in een afzonderlijk hoofdstuk aan het begin van het verzamelbesluit.

De nota's van toelichting kennen dezelfde opzet als de memories van toelichting bij de aanpassingswetten. In het artikelsgewijze deel is waar mogelijk met behulp van cijfers verwezen naar de -op de genoemde Leidraad gebaseerde- genummerde lijst van standaardaanpassingen die is opgenomen in deel II van de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet Derde tranche Awb I. Deze lijst zelf is niet opnieuw in de toelichting opgenomen. Er is voorts van afgezien om de lijst nog aan te vullen of te wijzigen. Het hele complex van aanpassingsregelgeving blijft het beste toegankelijk als voor de standaardaanpassingen steeds wordt verwezen naar hetzelfde stuk.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Zelfstandige algemene maatregel van bestuur

Enig artikel

Het Besluit projectbijdragen waardevolle cultuurlandschappen is een zelfstandige algemene maatregel van bestuur. Het besluit ligt op het beleidsterrein van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, en de voordracht voor het besluit is destijds ook door deze minister geschied. Daarom is de wijziging van dit besluit ook in dit verzamelbesluit opgenomen. Na inwerkingtreding van de Kaderwet LNV-subsidies (kamerstukken II, 1996/97, 25 265, nrs. 1–2) zal het besluit op deze wet worden gebaseerd.

Onderdeel A

18 (subsidieplafond)

Onderdeel B, C, D, G, H, L

12 (terminologische wijziging)

Onderdeel F

31 (verplichte begrotingsvoorwaarde)

38 (bevoegdheid Minister om nadere verplichtingen op te leggen)

Onderdeel I

48 (vaststellingsbeschikking)

Het huidige tweede en derde lid van artikel 13 kunnen vervallen aangezien hierin is voorzien in de artikelen 4:42 en 4:52 Awb.

Onderdeel J

51, 52, 53 (gronden voor intrekking of wijziging van subsidieverlening en subsidievaststelling)

Onderdeel K

95 (bevoegdheidsverlenende bepalingen vervallen i.v.m. afdeling 5.2 Awb)

Onderdeel M

15 (evaluatietermijn afwijkend van standaardtermijn)

Hoofdstuk 2 Diergeneesmiddelenwet

Artikel 1

3 (motivering vervallen)

Artikel 2

139 (medewerkingsverplichting vervallen)

Hoofdstuk 3 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

Artikel 1

157 (bestuursdwang)

Artikel 2

139 (medewerkingsplicht)

Artikel 3

A

157 (bestuursdwang)

Art. 2 van het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en produkten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en produkten betreft een aantal concreet omschreven vormen van bestuursdwang. Het treffen van die maatregelen is op grond van EG-regelgeving verplicht. Deze bepaling strekt tot implementatie van een aantal verplichtingen in de volgende veterinaire controlerichtlijnen tot het nemen van maatregelen:

Richtlijn nr. 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395)

Richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224)

Richtlijn nr. 90/675/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 december 1990 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor produkten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 373)

Richtlijn nr. 91/496/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PbEG L268).

Aangezien het hier strikte implementatie betreft, moet worden afgezien van aanpassing aan de algemene regels van de AWB.

B

Deze bevoegdheid (onderzoek, opneming en monsterneming) wordt geregeld in artikel 115 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

C

139 (medewerkingsplicht)

Hoofdstuk 4 Landbouwkwaliteitswet

Alle wijzigingen:

227a (gedeeltelijke/voorwaardelijke delegatie)

Hoofdstuk 5 Meststoffenwet

Enig artikel, onderdeel A

12 (terminologische wijziging)

Enig artikel, onderdeel B

Artikel 8, derde lid, bepaalt thans dat mestafleveringsbewijzen worden verstrekt «door of vanwege» de minister van LNV.

Overeenkomstig artikel 10:12 Awb zijn de bepalingen inzake mandaat (afdeling 10.1.1) van overeenkomstige toepassing op handelingen die noch een besluit, noch een privaatechtelijke rechtshandeling zijn. Ingevolge artikel 10:3 kan mandaat voor het verstrekken van mestafleveringsbewijzen dan ook worden verleend zonder de toevoeging «of vanwege» in artikel 8, derde lid, van het Besluit mestbank en mestboekhouding..

Hoofdstuk 6 Plantenziektenwet

Alle wijzigingen:

210 (mandaat)

Hoofdstuk 7 Veewet

Artikel 1

139 (medewerkingsplicht)

Artikel 2

210 (mandaat)

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven