Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatsblad 1997, 66 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatsblad 1997, 66 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 20 november 1996, nr. J. 9611314, Directie Juridische Zaken;
Gelet op artikel 2.2.12 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
De Raad van State gehoord (advies van 20 december 1996, No. W11.96.0552);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 16 januari 1997, nr. J.97180, Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder:
wet | Wet educatie en beroepsonderwijs; |
leerlingcursistweek | periode van een week gedurende welke een ingeschreven cursist instructie volgt; |
logeergebouw: | logeeraccommodatie voor de cursisten behorende bij een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum; |
agrarisch innovatie- en praktijkcentrum: | een uit de openbare kas bekostigd centrum, dat werkzaam is ten behoeve van het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving. |
1. De rijksbijdrage, bedoeld in artikel 2.2.12 van de wet, bestaat uit een bijdrage voor het personeel en een bijdrage voor de overige kosten.
2. De bijdrage voor het personeel, bestaande uit de categorieën docent en ondersteunend en beheerspersoneel, wordt berekend door voor beide categorieën de ratio's te vermenigvuldigen met de in het voorgaande cursusjaar gerealiseerde leerlingcursistweken, voor het ondersteunend personeel met de door Onze Minister vastgestelde formatie, en daarna te vermenigvuldigen met de betrokken gemiddelde personeelslast. Op de uitkomst van deze berekening kan een budgetfactor worden toegepast.
3. De bijdrage voor de overige kosten bestaat uit:
a. een bijdrage voor het schoolgebouw per vierkante meter, zijnde de eigenaarsvergoeding;
b. een vergoeding per leerlingcursistweek, zijnde de gebruikersvergoeding;
c. een vergoeding voor het logeergebouw, en
d. een vergoeding voor de tussen Onze Minister en een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum overeengekomen activiteiten.
Een ratio als bedoeld in artikel 2, tweede lid, is een breuk die de verhouding weergeeft tussen een volledige formatieplaats en een door Onze Minister vastgesteld aantal leerlingcursistweken.
De gemiddelde personeelslast, bedoeld in artikel 2, tweede lid, is het bedrag aan personele middelen per formatieplaats binnen de betrokken personeelscategorie, gerekend over alle agrarische innovatie- en praktijkcentra.
De in het voorgaande cursusjaar gerealiseerde leerlingcursistweken, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, komen ten hoogste voor een door Onze Minister voor datzelfde cursusjaar toegewezen aantal voor een bijdrage in aanmerking.
De budgetfactor, bedoeld in artikel 2, tweede lid, geeft de verhouding weer tussen het aantal door Onze Minister voor het jaar waarvoor de vergoeding wordt betaald toegewezen leerlingcursistweken, en het voor een bijdrage in aanmerking komende aantal leerlingcursistweken, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b.
De personele middelen, bedoeld in artikel 4, zijn de middelen ten behoeve van salarissen, overhevelingstoeslagen, toelagen, uitkeringen en vergoedingen, alsmede de bijdragen tot het pensioen van het personeel en van hun nagelaten betrekkingen.
Onze Minister kan vooruitlopend op de betaling van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde bijdrage, een voorschot verstrekken.
Met het oog op de vergoeding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, dient het agrarisch innovatie- en praktijkcentrum bij Onze Minister elk jaar voor 1 september ten behoeve van het eerstkomende kalenderjaar een aanvraag in vergezeld van een activiteitenplan.
De jaarrekening gaat vergezeld van een opgave van de leerlingenbezetting van het agrarisch innovatie- en praktijkcentrum en van het logeergebouw per week van het afgelopen cursusjaar, op een formulier waarvan het model door Onze Minister wordt vastgesteld.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
Uitgegeven de achttiende februari 1997
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) worden regionale opleidingscentra en agrarische opleidingscentra aangeduid als instellingen. Daarnaast kent de WEB nog agrarische innovatie- en praktijkcentra (IPC's). Binnen het landbouwonderwijs nemen de IPC's een aparte plaats in. Deze centra richten zich niet zozeer op bepaalde groepen leerlingen zoals de instellingen doen, maar richten zich ieder op verschillende bedrijfstakken of activiteiten in de sector landbouw en natuurlijke omgeving. De IPC's hebben tot taak het verzorgen van educatie en van beroepsonderwijs. Deze taak omvat het aanbieden van onderwijsfaciliteiten en het bijdragen aan de inhoudelijke vernieuwing van het onderwijs. Zij verzorgen die onderdelen van het onderwijs die doelmatiger op centraal niveau dan door de agrarische opleidingscentra afzonderlijk kunnen worden verzorgd. Hierbij kan gedacht worden aan schaalvoordelen, onderwijs waarvoor een bepaalde deskundigheid of outillage vereist is en praktijkonderwijs dat zonder goede apparatuur en/of deskundige begeleiding risico's met zich mee kan brengen.
Sinds de inwerkingtreding van de WEB op 1 januari 1996 vormt artikel 1.3.4 van de WEB het artikel op grond waarvan IPC's recht hebben op bekostiging. Op grond van artikel 2.2.12 van de WEB dient de wijze waarop de rijksbijdrage wordt berekend te worden vastgelegd bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Onderhavig besluit strekt tot het vaststellen van die berekeningswijze.
Artikel 12.3.38 van de WEB voorziet met betrekking tot de bekostiging van IPC's in een overgangsregeling. Op grond van dit artikel is het Besluit bekostiging Innovatie- en praktijkcentra tot en met 31 december 1996 van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de IPC's. Het onderhavige besluit voorziet in de bekostiging vanaf 1 januari 1997.
De rijksbijdrage wordt gesplitst in twee categorieën, te weten een bijdrage voor de personele kosten en een bijdrage voor de overige kosten. De rijksbijdrage is afhankelijk van jaarlijks op grond van dit besluit vast te stellen grootheden.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1997-66.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.