Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatsblad 1997, 641 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatsblad 1997, 641 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 25 juli 1997, nr. 97047372 WJA/W;
Gelet op de artikelen 6, 9, 10, 11, 13, 16 en 18 van de IJkwet;
De Raad van State gehoord (advies van 12 augustus 1997, nr. W10.97.0499);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 26 november 1997, nr. 97070623 WJA/W;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen moeten behoren tot een van de navolgende onder A-E onderscheiden categorieën:
A. Lengtematen:
a. de lengtematen van 0,5, 1, 1,5, 2, 3, 4, 5 of een geheel veelvoud van 5 meter;
a.1. de meetsjablonen voor flessen met een inhoudsaanduiding;
b. andere lengtematen dan de onder a en a.1 genoemde, voor zover deze aantoonbare voordelen hebben ten opzichte van die maten, dan wel bestemd zijn voor doeleinden, waarvoor die maten niet toereikend zijn.
B. Inhoudsmaten:
a. de cilindrische maten van 0,01, 0,02, 0,05, 0,1, 0,2, 0,5, 1, 2, 5, 10, 20 en 50 liter;
b. de glazen maten van 2000, 1000, 500, 250, 100, 50, 25, 10 en 5 milliliter;
c. de drinkglazen, bekers, kruiken, flessen, karaffen en het vaatwerk, voorzien van een inhoudsaanduiding;
d. andere inhoudsmaten dan de onder a-c genoemde, voor zover deze aantoonbare voordelen hebben ten opzichte van die maten, dan wel bestemd zijn voor doeleinden, waarvoor die maten niet toereikend zijn.
C. Gewichten:
a. de gewichten voor gewone weging van 50, 25, 20, 10, 5, 2 en 1 kilogram, 500, 200, 100, 50, 20, 10, 5, 2 en 1 gram;
b. de gewichten voor fijne weging van 25, 20, 10, 5, 2 en 1 kilogram, 500, 200, 100, 50, 20, 10, 5, 2 en 1 gram, 1000, 500, 200, 100, 50, 20, 10, 5, 2 en 1 milligram;
c. andere gewichten dan de onder a en b genoemde, voor zover deze aantoonbare voordelen hebben ten opzichte van die gewichten, dan wel bestemd zijn voor doeleinden, waarvoor die gewichten niet toereikend zijn.
D. Meetwerktuigen:
a. de meetwerktuigen voor lengtemeting;
b. de taxameters;
c. de meetwerktuigen voor oppervlaktemeting;
d. de melkmeetemmers van 30 en 20 liter, niet voorzien van een aftap- of afloopinrichting;
e. de gasmeters;
f. andere meetwerktuigen voor volumemeting dan onder d en e bedoeld,
een en ander met uitzondering van:
1°. de meetwerktuigen voor meting van de lengte van personen, in hoofdzaak bestaande uit een voetstuk, een geleidebalk met schaalverdeling en een langs die balk verplaatsbaar schuifstuk (militiematen);
2°. de meetwerktuigen voor meting van de diepgang van schepen, in hoofdzaak bestaande uit een glazen buis met schaalverdeling, bevestigd aan een inrichting met twee, door doken bepaalde vaste punten, met behulp waarvan de afstanden tussen een in de buis ontstane waterspiegel en elk van die twee punten kunnen worden gemeten (toestel voor meting van de diepgang van schepen);
3°. de meetwerktuigen voor volumemeting van vloeistoffen, in hoofdzaak bestaande uit een maatglas met schaalverdeling en een aan het benedeneinde van dat glas verbonden kraan (kraanmaten);
4°. de meetwerktuigen voor volumemeting van vloeistoffen, wat betreft het voor de meting bestemde gedeelte in hoofdzaak bestaande uit een in twee gelijke delen verdeelde holle plug en een daarbij behorend huis met vul- en aftapopening (meetkranen);
5°. de meetwerktuigen voor volumemeting van een verbruikte of geleverde hoeveelheid water (watermeters);
6°. de gasmeters, wat betreft het gedeelte dat bestemd is voor de meting van het doorgestroomde gasvolume in hoofdzaak bestaande uit een gedeeltelijk in een vloeistof wentelende trommel dan wel uit een of meer in een vloeistof gedompelde en zich bewegende meetklokken (natte gasmeters).
E. Weegwerktuigen:
a. de niet-automatische weegwerktuigen;
b. de automatische weegwerktuigen.
1. Het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 23 geldt niet ten aanzien van:
a. de meetwerktuigen, bedoeld in artikel 1, onder D, onder 1° tot en met 6°;
b. de niet-automatische weegwerktuigen.
2. Het ten aanzien van meetinstrumenten bepaalde in de artikelen 2 tot en met 23 geldt uitsluitend ten aanzien van de kilowattuurmeters, aangewezen in artikel 2 van het Besluit kilowattuurmeters.
Ten aanzien van de in artikel 1, onder hoofd A., onder a.1, aangewezen maten geldt artikel 6, zevende lid, onder b, van de IJkwet niet.
1. De maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen en meetinstrumenten moeten zodanig zijn ingericht, dat zij geen aanleiding tot misleiding of misvatting kunnen geven. Zij moeten een doelmatige vorm hebben, uit voor het doel geschikte grondstoffen van goede hoedanigheid zijn vervaardigd, aan de eis van goed werk voldoen en in goede staat van onderhoud verkeren; zij moeten zodanig zijn samengesteld, dat ijkmerken en afkeuringsmerken gemakkelijk kunnen worden aangebracht en niet zonder beschadiging kunnen worden verwijderd.
2. Onze Minister stelt ter uitvoering van het eerste lid nadere bepalingen vast, waarbij de in artikel 1 onderscheiden maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen en de meetinstrumenten zo nodig nader worden omschreven; hij stelt voorts eisen vast ten aanzien van de meet- en weegeigenschappen en kan nadere voorschriften geven, welke voor een doelmatig gebruik van de maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen en meetinstrumenten bevorderlijk zijn, alsmede omtrent het aanbrengen van ijkmerken.
3. De maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen en meetinstrumenten mogen geen aanduidingen van andere dan de bij of krachtens artikel 1 van de IJkwet erkende meeteenheden dragen; de aanduiding van decimale veelvouden en delen van de erkende meeteenheden op vorenbedoelde voorwerpen moet overeenstemmen met het bij of krachtens artikel 4 van de IJkwet bepaalde.
4. De maat- en gewichtsaanduidingen die op de maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen en meetinstrumenten voorkomen, bestaan hetzij uit een getal, gevolgd door de naam of de aanduiding van een erkende meeteenheid of van zijn decimale veelvoud of deel, vastgesteld bij of krachtens de artikelen 1 en 4 van de IJkwet, hetzij uit een getal, gevolgd door het bij of krachtens die artikelen voor de betrokken erkende meeteenheid of zijn decimale veelvoud of deel vastgestelde symbool, dan wel uit een getal alleen.
5. Onze Minister kan in afwijking van het derde lid bepalen dat in door hem aangewezen gevallen en met inachtneming van door hem gestelde regelen voorwerpen als in het derde lid bedoeld behalve de in dat lid bedoelde aanduidingen ook aanduidingen van andere dan de erkende meeteenheden mogen dragen.
1. Maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen en meetinstrumenten, welke wegens hun samenstelling of in verband met het doel, waarvoor zij zijn bestemd, enigerlei beperking in hun gebruik of in de wijze van meten of wegen vereisen, moeten een opschrift dragen, waaruit van die beperkte bestemming blijkt, behoudens voor zover Onze Minister anders bepaalt.
2. Onze Minister is bevoegd dienaangaande nadere voorschriften te geven.
Alle bij of krachtens de IJkwet voorgeschreven aanduidingen en opschriften op maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen en meetinstrumenten moeten duidelijk, ondubbelzinnig en duurzaam zijn.
1. Maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen en meetinstrumenten mogen uitsluitend worden gebruikt voor metingen en wegingen overeenkomstig hun bestemming.
2. Drinkglazen, bekers, kruiken, flessen, karaffen en vaatwerk, waarop een inhoudsaanduiding voorkomt – met uitzondering van flessen als bedoeld in het derde lid – mogen uitsluitend worden gebruikt als hulpmiddel voor het verstrekken van hetgeen zij bevatten.
3. Een fles, voorzien van een inhoudsaanduiding en van het EEG-teken, bedoeld in artikel 1 van het Besluit EEG-tapmaatflessen, mag uitsluitend worden gebruikt:
a. – te zamen met een meetsjabloon, die blijkens zijn bestemming bij die fles past – ter bepaling van de hoeveelheid vloeistof, die in die fles wordt afgeleverd;
b. – anders dan met een meetsjabloon als bedoeld onder a – als hulpmiddel voor het verstrekken van hetgeen die fles bevat.
4. Een meetsjabloon als bedoeld in artikel 1, onder hoofd A., onder a.1, mag uitsluitend worden gebruikt ter bepaling van de hoeveelheid vloeistof in een fles als bedoeld in het derde lid, waarbij die meetsjabloon blijkens zijn bestemming past.
5. Voor weging van edele metalen, parels, edelgesteenten of munten moet worden gebruik gemaakt van gewichten voor fijne weging en weegwerktuigen voor fijne of speciale weging.
6. Weegwerktuigen voor grove weging mogen uitsluitend worden gebruikt:
a. voor het bepalen in postkantoren van de vervoerkosten van postpakketten;
b. voor het bepalen, op terreinen van ondernemingen tot exploitatie van middelen van openbaar vervoer, van de vervoerkosten van goederen;
c. voor het wegen in mortelfabrieken van asfaltbeton, betonmortel, metselspecie en soortgelijke produkten, alsmede voor het in die fabrieken bij de vervaardiging van die produkten wegen van de materialen, waaruit die produkten worden samengesteld;
d. voor het wegen van afvalstoffen en van zand, grind en aarde.
7. Onder afvalstoffen wordt verstaan: alle stoffen, preparaten of andere produkten waarvan de houder – met het oog op de verwijdering daarvan – zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.
8. Een taxameter mag uitsluitend worden gebruikt in de taxi waarin hij zich bevond toen hij werd gekeurd, dan wel werd herkeurd.
1. Metingen of wegingen met een meet- of weegwerktuig of meetinstrument, waarbij de wijze van opstelling van belang is voor de nauwkeurigheid van de meting of weging, mogen slechts worden verricht, indien het meet- of weegwerktuig of meetinstrument volgens aanwijzing van een daartoe aanwezige inrichting op de juiste wijze is opgesteld.
2. Meet- en weegwerktuigen als bedoeld in het eerste lid, aanwezig op plaatsen van verkoop aan particulieren van goederen, die bij de maat of het gewicht worden verkocht, moeten volgens aanwijzing van de daartoe aanwezige inrichting juist zijn opgesteld.
3. Weegwerktuigen moeten, alvorens daarmede gewogen wordt, onbelast in de juiste evenwichtsstand worden gebracht, indien de evenwichtsstand van het onbelaste weegwerktuig van belang is voor de juistheid van het weegresultaat.
4. Weegwerktuigen, aanwezig op plaatsen, bedoeld in het tweede lid, moeten onbelast in de juiste evenwichtsstand verkeren.
5. Meet- en weegwerktuigen, aanwezig op plaatsen, bedoeld in het tweede lid, moeten zodanig zijn opgesteld, dat de koper de aanwijzing van het betrokken meet- of weegwerktuig onbelemmerd kan waarnemen.
Van keuring zijn vrijgesteld de onder hoofd B, letter c, van artikel 1 genoemde inhoudsmaten.
1. Alle in artikel 1 vermelde voorwerpen, met uitzondering van de gewichten, vermeld onder hoofd C van dat artikel, en de taxameters, vermeld onder hoofd D, onderdeel b, van dat artikel, zijn vrijgesteld van de herkeuring, bedoeld in artikel 11, vierde lid, onder a, van de IJkwet.
2. De herkeuring van gewichten geschiedt telkens in aaneensluitende tijdvakken van vier jaar, te rekenen vanaf 1 januari 1987.
3. De herkeuring van taxameters geschiedt telkens in aaneensluitende tijdvakken van één jaar, te rekenen vanaf de datum van goedkeuring van de taxameter bij de keuring.
Voorwerpen, welke ter voldoening aan het bepaalde in artikel 11, vierde lid, onder a, van de IJkwet ter herkeuring worden aangeboden, moeten, om te worden goedgekeurd, in zodanige toestand verkeren, dat mag worden verwacht, dat zij aan de in of krachtens dit Reglement gestelde eisen tot de volgende herkeuring kunnen voldoen.
1. Bij het onderzoek van maten geldt, voor zover niet door Onze Minister anders is bepaald, als maatstaf hun afmeting of volume bij 20°C.
2. Bij het onderzoek van gewichten geldt hun massa, bepaald op de grondslag van een volumieke massa van 8000 kg/m3.
3. Bij het onderzoek van meet- en weegwerktuigen geldt, voor zover niet door Onze Minister anders is bepaald, als maatstaf hun aanwijzing van gemeten of gewogen hoeveelheid in het temperatuurgebied, waarin zij bestemd zijn om te worden gebruikt.
De ter herkeuring aangeboden gewichten worden bij die herkeuring gejusteerd, mits dit kan geschieden door in een daarvoor bestemde opening in het gewicht een voor dat gewicht geschikt materiaal toe te voegen of materiaal dat zich in die opening bevindt, weg te nemen en mits de massa niet meer afwijkt van die, welke het gewicht behoort te bezitten, dan 1/100 van deze massa bij de gewichten van 100 gram en daarboven en 1/50 van deze massa bij de gewichten van 50 gram en daarbeneden.
1. Degene die een aanvrage tot toelating van een model van een meet- of weegwerktuig of meetinstrument indient, is verplicht de ijkinstelling in de gelegenheid te stellen zoveel exemplaren van een naar het model vervaardigd meet- of weegwerktuig of meetinstrument te onderzoeken als de ijkinstelling voor een deugdelijk toelatingsonderzoek nodig oordeelt.
2. In geval van toelating van het model moet de aanvrager daarvan voorts een door de ijkinstelling te bepalen aantal van de bij de aanvrage tot toelating overgelegde tekeningen en beschrijvingen kosteloos ter beschikking van de ijkinstelling stellen.
1. Het model van het, uit twee delen bestaande ijkmerk, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de IJkwet, is:
a. voor zover het betreft het eerste deel, het kenmerk van de ijkinstelling of de ijkbevoegde die de keuring of de herkeuring heeft verricht;
b. voor zover het betreft het tweede deel, het merk van goedkeuring.
2. Het kenmerk, bedoeld in het eerste lid, onder a, is een in een kader gevat vierkant, onderverdeeld in 16 gelijke vierkanten, waarin merkingen zijn aangebracht. Dit kenmerk is:
a. voor zover het betreft de ijkinstelling, het teken dat is weergegeven in bijlage I bij dit besluit;
b. voor zover het betreft een ijkbevoegde, het voor hem ingevolge artikel 26b, derde lid, van de IJkwet vastgestelde teken.
3. Het merk van goedkeuring, zowel bij de keuring als bij de herkeuring te bezigen, bestaat uit de laatste twee cijfers van het jaartal van het lopende jaar, gevat in een kader van de vorm die is weergegeven in bijlage II bij dit besluit.
1. Het model van de afkeuringsmerken, bedoeld in de artikelen 13, derde lid, 16, tweede lid, en 29c, tweede lid, van de IJkwet is een gelijkzijdige driehoek waarin is opgenomen het vierkant dat behoort tot het kenmerk van de ijkinstelling of de ijkbevoegde die het afkeuringsmerk aanbrengt.
2. Ten aanzien van het in het eerste lid bedoelde kenmerk is artikel 18, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
1. Op milligramgewichten van 20, 10, 5, 2 en 1 milligram, die bij de keuring of de herkeuring zijn goedgekeurd, worden wegens hun afmetingen geen ijkmerken aangebracht; ten aanzien van die voorwerpen wordt het aanbrengen van ijkmerken vervangen door de afgifte van een gewaarmerkte verklaring.
2. Op andere milligramgewichten dan die in het eerste lid bedoeld wordt wegens hun afmetingen in geval van goedkeuring bij de keuring slechts het deel van het ijkmerk, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder a, aangebracht en worden in geval van goedkeuring bij de herkeuring geen ijkmerken aangebracht; ten aanzien van die voorwerpen wordt het aanbrengen van het tweede deel van het ijkmerk bij de keuring en het aanbrengen van ijkmerken bij de herkeuring vervangen door de afgifte van een gewaarmerkte verklaring.
3. Op andere gewichten dan die, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt wegens hun afmetingen in geval van goedkeuring bij de herkeuring alleen het deel van het ijkmerk, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder b, aangebracht.
1. De gewaarmerkte verklaring, bedoeld in artikel 22, eerste en tweede lid, wordt gesteld op een enveloppe, waarin de milligramgewichten aan de aanbieder worden teruggegeven, nadat die enveloppe met het merk van goedkeuring, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder b, is verzegeld.
2. In die gewaarmerkte verklaring worden vermeld:
a. het aantal en de soort van de gewichten;
b. de naam en de woonplaats van de eigenaar;
c. de naam van de ijkinstelling of de ijkbevoegde die de keuring of de herkeuring heeft verricht;
d. de datum waarop de herkeuring is geschied.
De verklaring wordt gewaarmerkt door degene die de werkzaamheden verbonden aan de keuring of de herkeuring in feite heeft verricht.
Na de inwerkingtreding van dit besluit berusten de krachtens het IJkreglement (Stb. 1989, 116) vastgestelde regels en andere besluiten op dit besluit.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Economische Zaken,
G. J. Wijers
Uitgegeven de zestiende december 1997
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Kenmerk bedoeld in artikel 18, tweede lid, onder a
Kader voor het merk van goedkeuring, bedoeld in artikel 18, derde lid
Reglement op de maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen en meetinstrumenten (IJkreglement)
Dit besluit strekt tot vervanging van het besluit van 29 april 1939, houdende vaststelling van een Reglement op de maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen (IJkreglement; laatste tekstplaatsing in Stb 1989, 116). Dit besluit is gewijzigd bij het Besluit van 25 april 1989 tot wijziging van het IJkreglement en enkele andere besluiten (Stb 1989, 115). Het ontwerp van dat wijzigingsbesluit werd niet genotificeerd overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109)1. Om alsnog aan de verplichting tot notificatie te voldoen is dit besluit in ontwerp aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen genotificeerd (zie ook kamerstukken 1996/97, 25 389).
Voor een toelichting op de achtergronden van dit besluit zij verwezen naar de toelichting bij het wijzigingsbesluit en de toelichting op de genotificeerde wijziging van 5 april 1995 (Stb. 1995, 219).
De tekst van het besluit is nagenoeg identiek aan de tekst van het IJkreglement. Er zijn enkele kleine wetstechnische wijzigingen aangebracht die geen materiële gevolgen hebben. In het opschrift is een verwijzing naar meestinstrumenten opgenomen teneinde dit met de inhoud van het besluit in overeenstemming te brengen. Daarnaast is in artikel 1a de citeertitel van het Besluit kilowattuurmeters opgenomen. Om verwarring te voorkomen zijn de citeertitel en de artikelnummering van dit besluit intact gelaten. Dit betekent onder andere dat enkele artikelnummers zijn «overgeslagen», omdat dit artikelen waren die in de loop van de tijd zijn vervallen. Nieuw zijn alleen de – wetstechnische – artikelen 24, 25, 26 en 27.
Het ontwerp van het besluit is op 28 juli 1997 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de eerdergenoemde richtlijn nr. 83/189/EEG. Het is op 18 september 1997 tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235). Een aankondiging van de desbetreffende notificatie is gepubliceerd in Stcrt. 1997, 172. Naar aanleiding van deze notificaties zijn geen opmerkingen of uitvoerig gemotiveerde meningen uitgebracht door lid-staten van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen en is ook geen commentaar geleverd door lid-staten van de Wereld Handelsorganisatie.
Deze notificaties waren noodzakelijk, aangezien het besluit vermoedelijk technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn 83/189/EEG, zoals gewijzigd. De volgende technische voorschriften werden reeds vastgesteld voor de inwerkingtreding van de richtlijn: de artikelen 1, onder hoofd A, B, C en E, 1a, tweede lid, 1b, 3, 4, 5, eerste tot en met zesde lid, onder c, 6 met uitzondering van het derde lid, 7, 9, tweede lid, 12, 14 en 16. De artikelen 1, hoofd D, onder b en f, 1a, eerste lid, onder a, 5, vijfde lid, onder d, zevende lid en achtste lid, 9, eerste en derde lid, zijn genotificeerd onder nummer 94/0101/NL. Artikel 1a, eerste lid, onder b, is in het besluit opgenomen ter omzetting van de richtlijn nr. 90/384/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 juni 1990 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake niet-automatische weegwerktuigen (PbEG L 189). Als de overige technische voorschriften kunnen, indicatief, worden aangewezen de artikelen 1, onder hoofd D, met uitzondering van b en f, 1a, eerste lid, 2, 5, zesde lid, onder d, en zevende lid, 6, derde lid, 9, eerste en derde lid, 15, 18, 20, 22 en 23.
Voorzover het besluit kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking in de zin van artikel 30 EG-Verdrag bevat, worden deze maatregelen gerechtvaardigd ter bescherming van het belang van de eerlijkheid van handelstransacties en de bescherming van consumenten.
De Minister van Economische Zaken,
G. J. Wijers
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Economische Zaken.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 januari 1998, nr. 7.
Laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 maart 1994 (PbEG L 100). Een bijgewerkte integrale tekst van de richtlijn is gepubliceerd in PbEG 1997, C 78.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1997-641.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.