Besluit van 1 december 1997, houdende toepassing van de artikelen 6, vijfde lid, 7, derde lid, onder b, 8, derde lid, 9, eerste lid, 11, 13, 16, tweede lid, 19, 20, derde lid, en 21, tweede lid, van de IJkwet (Besluit kilowattuurmeters)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 28 juli 1997, nr. 97047448 WJA/W;

Gelet op de artikelen 6, vijfde lid, 7, derde lid, onder b, 8, derde lid, 9, eerste lid, 11, 13, 16, tweede lid, 19, 20, derde lid, en 21, tweede lid, van de IJkwet;

De Raad van State gehoord (advies van 15 augustus 1997, nr. W10.97.0514);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 25 november 1997, nr. 97070628 WJA/W;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Voor het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt verstaan onder:

a. kilowattuurmeters: de éénfasewisselstroom- en de draaistroommeters, ingericht voor het meten van elektrische energie bij een spanning, niet groter dan 600 V;

b. inductiekilowattuurmeters: de kilowattuurmeters, waarvan de werking berust op het beginsel van inductie, met uitzondering van de overschrijdingsmeters, de meters met maximumaanwijzing en de meters, ingericht om te worden aangesloten op meettransformatoren;

c. statische kilowattuurmeters: de kilowattuurmeters, die hoofdzakelijk zijn opgebouwd uit elektronische componenten, met uitzondering van de meters, die blijkens een daarop aangebrachte aanduiding uitsluitend bestemd zijn om te worden aangesloten op meettransformatoren;

d. de wet: de IJkwet.

Artikel 2

  • 1. Het is degenen, die in de uitoefening van een bedrijf elektrische energie bij een spanning, niet groter dan 600 V, aan verbruikers daarvan verstrekken, verboden op plaatsen, gebruikt of mede gebruikt tot dat verstrekken, te bezitten:

    a. andere dan met de wet of de ter uitvoering daarvan genomen koninklijke besluiten overeenkomstige inductiekilowattuurmeters of statische kilowattuurmeters;

    b. aan keuring of herkeuring onderworpen inductiekilowattuurmeters of statische kilowattuurmeters, welke van een afkeuringsmerk of welke niet van de vereiste ijkmerken zijn voorzien.

  • 2. Het is degenen, die in de uitoefening van een bedrijf elektrische energie bij een spanning, niet groter dan 600 V, aan verbruikers daarvan verstrekken, verboden op plaatsen, gebruikt of mede gebruikt tot dat verstrekken, ter bepaling van hoeveelheden energie bij vorenbedoelde spanning gebruik te maken van:

    a. andere voorwerpen dan:

    1°. met de wet of de ter uitvoering daarvan genomen koninklijke besluiten overeenkomstige inductiekilowattuurmeters of statische kilowattuurmeters, of

    2°. kilowattuurmeters, waarvan de werking berust op het beginsel van inductie, voor zover het betreft overschrijdingsmeters, meters met maximumaanwijzing of meters, ingericht om te worden aangesloten op meettransformatoren, of

    3°. kilowattuurmeters, die hoofdzakelijk zijn opgebouwd uit elektronische componenten, voor zover het betreft meters, die blijkens een daarop aangebrachte aanduiding uitsluitend bestemd zijn om te worden aangesloten op meettransformatoren;

    b. inductiekilowattuurmeters of statische kilowattuurmeters in strijd met de voorschriften, gegeven krachtens het bepaalde in het zesde lid van artikel 6 van de wet;

    c. inductiekilowattuurmeters of statische kilowattuurmeters ten aanzien waarvan de daarvoor ingevolge de wet of de ter uitvoering daarvan genomen koninklijke besluiten voorgeschreven keuring of herkeuring niet heeft plaatsgehad;

    d. inductiekilowattuurmeters of statische kilowattuurmeters, welke van een afkeuringsmerk zijn voorzien of welke niet van de vereiste ijkmerken zijn voorzien;

    e. inductiekilowattuurmeters of statische kilowattuurmeters in strijd met het bepaalde in artikel 11, vierde lid, onder b, of artikel 16, tweede lid, van de wet;

    f. inductiekilowattuurmeters of statische kilowattuurmeters, die bij een onderzoek door toezichthouders ingevolge artikel 29c van de wet niet aan de daarvoor bij of krachtens artikel 6 van de wet gegeven voorschriften blijken te voldoen doch niet van een afkeuringsmerk als in artikel 29c, tweede lid, van de wet bedoeld zijn voorzien, voor zover die kilowattuurmeters nadien niet alsnog zijn goedgekeurd;

    g. inductiekilowattuurmeters of statische kilowattuurmeters, die bij de herkeuring niet zijn goedgekeurd en daarbij ingevolge het krachtens artikel 14, vierde lid, van de wet bepaalde niet van een afkeuringsmerk zijn voorzien, voor zover die kilowattuurmeters nadien niet alsnog zijn goedgekeurd.

  • 3. Als meetinstrumenten, ten aanzien waarvan artikel 19 van de wet geldt, worden aangewezen de inductiekilowattuurmeters en de statische kilowattuurmeters.

Artikel 3

Het bepaalde in artikel 2 is niet van toepassing met betrekking tot kilowattuurmeters die op het tijdstip van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 5 februari 1970, houdende toepassing van de artikelen 6, vijfde lid, 7, derde lid, onder b, 8, derde lid, 20, derde lid, 21, tweede lid, en 27, derde lid, van de IJkwet ten aanzien van kilowattuurmeters (Stb. 33), reeds in de handel zijn gebracht en voldoen aan de voor kilowattuurmeters krachtens artikel 2, tweede lid, van het IJkreglement door de Minister van Economische Zaken gegeven voorschriften omtrent de meeteigenschappen bij het onderzoek, bedoeld in artikel 16 van de wet.

Artikel 4

Ten aanzien van de kilowattuurmeters, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, 3°, die niet zijn aangesloten op meettransformatoren en waarvan door degenen, die in de uitoefening van een bedrijf elektrische energie, bij een spanning, niet groter dan 600 V, aan verbruikers daarvan verstrekken, op plaatsen, gebruikt of mede gebruikt tot dat verstrekken, ter bepaling van hoeveelheden energie bij vorenbedoelde spanning gebruik wordt gemaakt, gelden de artikelen 2 tot en met 23 van het IJkreglement en de verbodsbepalingen van artikel 2, tweede lid.

Artikel 5

Na de inwerkingtreding van dit besluit berusten de krachtens het koninklijk besluit van 5 februari 1970, houdende toepassing van de artikelen 6, vijfde lid, 7, derde lid, onder b, 8, derde lid, 20, derde lid, 21, tweede lid, en 27, derde lid, van de IJkwet ten aanzien van kilowattuurmeters (Stb. 33), vastgestelde regels en andere besluiten op dit besluit.

Artikel 6

In hoofd G van artikel 1 van het Besluit tarieven ontheffingen IJkwet1 wordt de zinsnede «II van het koninklijk besluit van 5 februari 1970 (Stb. 33)» vervangen door: 2 van het Besluit kilowattuurmeters.

Artikel 7

Het koninklijk besluit van 5 februari 1970, houdende toepassing van de artikelen 6, vijfde lid, 7, derde lid, onder b, 8, derde lid, 20, derde lid, 21, tweede lid, en 27, derde lid, van de IJkwet ten aanzien van kilowattuurmeters (Stb. 33), wordt ingetrokken.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit kilowattuurmeters.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 1 december 1997

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Uitgegeven de zestiende december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Besluit kilowattuurmeters

Dit besluit vervangt het besluit van 5 februari 1970 (Stb. 33), houdende toepassing van een aantal artikelen van de IJkwet ten aanzien van kilowattuurmeters. Het ontwerp van het besluit van 16 januari 1989 (Stb. 42) tot wijziging van het besluit van 5 februari 1970 werd niet genotificeerd overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109)1. Om alsnog aan de verplichting tot notificatie te voldoen is dit besluit in ontwerp aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen genotificeerd (zie ook kamerstukken 1996/97, 25 389).

Voor een toelichting op de achtergronden van dit besluit zij verwezen naar de toelichtingen bij het oorspronkelijke besluit (zie Stb. 1970, 33) en de belangrijkste wijziging daarvan (zie Stb. 1989, 42).

De tekst van het besluit is identiek aan de tekst van het huidige ijkbesluit inzake kilowattuurmeters. Nieuw zijn alleen enkele wetstechnische bepalingen (de artikelen 5, 6, 7, 8 en 9). Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt de nummering van de artikelen van romeinse cijfers om te zetten in arabische cijfers, de verwijzing in de titel te corrigeren en het besluit van een citeertitel te voorzien. In verband hiermee is ook een verwijzing aangepast in het Besluit tarieven ontheffingen IJkwet.

Het ontwerp van het besluit is op 28 juli 1997 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de eerdergenoemde richtlijn nr. 83/189/EEG. Het is op 18 september 1997 tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235). Een aankondiging van de desbetreffende notificatie is gepubliceerd in Stcrt. 1997, 172. Naar aanleiding van deze notificaties zijn geen opmerkingen of uitvoerig gemotiveerde meningen uitgebracht door lid-staten van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen en is ook geen commentaar geleverd door lid-staten van de Wereld Handelsorganisatie.

Deze notificaties waren noodzakelijk, aangezien het besluit vermoedelijk technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn 83/189/EEG, zoals gewijzigd. Een technisch voorschrift werd reeds vastgesteld voor de inwerkingtreding van de richtlijn, namelijk artikel 3. Als overige technische voorschriften kunnen, indicatief, de artikelen 1, 2 en 4 worden aangewezen.

Voorzover het besluit kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking in zin van artikel 30 EG-Verdrag bevat, worden deze maatregelen gerechtvaardigd ter bescherming van het belang van de eerlijkheid van handelstransacties en de bescherming van consumenten.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers


XNoot
1

Stb. 1990, 385.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Economische Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 januari 1998, nr. 7.

XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 maart 1994 (PbEG L 100). Een bijgewerkte integrale tekst van de richtlijn is gepubliceerd in PbEG 1997, C 78.

Naar boven