Besluit van 27 oktober 1997, houdende wijziging van het Inkomstenbesluit militairen en enige andere rechtspositionele regelingen in verband met de invoering van de WAO ten behoeve van het defensiepersoneel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 24 juli 1997, nr. P/97004506;

Gelet op de artikelen 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931 en 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 27 augustus 1997, nr. WO7.97.0495);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 20 oktober 1997, nr. P97006642;

Hebben goed gevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Inkomstenbesluit militairen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, derde lid, wordt de zinsnede «dertig dagen» vervangen door: vier weken.

B

Na artikel 17 wordt een nieuw artikel 17a ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 17a Samenloop tijdens ziekte van inkomsten en uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

  • 1. Indien de militair, bedoeld in artikel 17, recht heeft op een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op het bedrag aan inkomsten waarop hij ingevolge artikel 17 recht heeft.

  • 2. Indien als gevolg van handelingen van of het nalaten van handelingen door de militair geen uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt toegekend, wordt voor de toepassing van het eerste lid uitgegaan van een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, zoals die zou zijn toegekend bij een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer.

  • 3. Indien als gevolg van handelingen van of het nalaten van handelingen door de militair het bedrag van de uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering een vermindering ondergaat, dan wel de aanspraak daarop geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, wordt deze uitkering voor de toepassing van het eerste lid steeds geacht onverminderd te zijn genoten.

  • 4. Op de militair, bedoeld in artikel 17, eerste lid, zijn het verplichtingen- en sanctieregime van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van overeenkomstige toepassing, zodra de verhindering tot dienstverrichting 52 weken heeft geduurd.

  • 5. Voor het berekenen van het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het vierde lid, is artikel 17, derde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Indien ten aanzien van de uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering die de militair geniet een verplichting wordt opgelegd of een sanctie wordt toegepast, wordt door de bevelhebber zoveel mogelijk dezelfde verplichting opgelegd dan wel een overeenkomende sanctie toegepast, op het bedrag aan inkomsten waarop de militair ingevolge het eerste lid aanspraak heeft.

  • 7. De aanspraak op doorbetaling van inkomsten ingevolge artikel 17 vervalt, indien de militair zonder deugdelijke grond weigert de hem door de bevelhebber aangeboden gangbare arbeid, waartoe de militair geneeskundige dienst hem in staat acht, te aanvaarden.

ARTIKEL II

Het Algemeen militair ambtenarenreglement2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 91 wordt een nieuw artikel 91a ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 91a Reïntegratiemaatregelen

  • 1. De commandant van de militair die verhinderd is dienst te verrichten wegens ziekte stelt na overleg met die militair en de militair geneeskundige dienst uiterlijk 13 weken na het ontstaan van de verhindering een reïntegratieplan op.

  • 2. Het reïntegratieplan wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de militair en de militair geneeskundige dienst.

  • 3. De commandant draagt er zorg voor dat de ziekte van de militair uiterlijk op de eerste dag nadat die verhindering tot dienstverrichting 13 weken heeft geduurd wordt gemeld aan de met de uitvoering van de WAO belaste instelling. Deze melding gaat vergezeld van het reïntegratieplan en de resultaten van de uitvoering van dit plan.

  • 4. In geval van eigen risicodragerschap als bedoeld in artikel 75, eerste lid, van de WAO geschiedt de in het derde lid bedoelde melding uiterlijk op de eerste dag nadat de verhindering tot dienstverrichting zeven maanden heeft geduurd.

B.

In artikel 120, vierde lid, wordt de zinsnede «dertig kalenderdagen» telkens vervangen door: vier weken.

C.

Artikel 121 vervalt.

ARTIKEL III

Het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie3 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 54a vervallen de onderdelen c en d. De onderdelen f tot en met k worden geletterd d tot en met i.

BIn artikel 56 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het vijfde lid wordt de zinsnede «de artikelen 57 en 57a van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet» vervangen door: de artikelen 65 en 65a van de WAO.

2. In het zesde lid wordt de zinsnede «het FAOP» vervangen door: de met de uitvoering van de WAO belaste instelling.

C

Artikel 58 komt te luiden:

Artikel 58 Reïntegratiemaatregelen

  • 1. Het bevoegd gezag van de ambtenaar die ongeschikt is tot het verrichten zijn arbeid wegens ziekte stelt na overleg met die ambtenaar en de bedrijfsgeneeskundige dienst uiterlijk 13 weken na het ontstaan van de ongeschiktheid een reïntegratieplan op.

  • 2. Het reïntegratieplan wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de ambtenaar en de bedrijfsgeneeskundige dienst.

  • 3. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de ziekte van de ambtenaar uiterlijk op de eerste dag nadat die ongeschiktheid 13 weken heeft geduurd wordt gemeld aan de met de uitvoering van de WAO belaste instelling. Deze melding gaat vergezeld van het reïntegratieplan en de resultaten van de uitvoering van dit plan.

  • 4. In geval van eigen risicodragerschap als bedoeld in artikel 75, eerste lid, van de WAO geschiedt de in het derde lid bedoelde melding uiterlijk op de eerste dag nadat de ongeschiktheid zeven maanden heeft geduurd.

D

In het opschrift van artikel 59a en in de artikelen 59a en 60 a, derde lid, wordt de zinsnede «WAO-conforme uitkering» vervangen door: uitkering op grond van de WAO.

E

Artikel 61a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «van hoofdstuk II» geschrapt.

2. Het tweede lid wordt de zinsnede «WAO-conforme uitkering» vervangen door: uitkering op grond van de WAO.

3. In het derde lid wordt de zinsnede betaling van geschrapt.

F

Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zevende lid wordt de zinsnede «overeenkomstig artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: ingevolge artikel 53 van de WAO.

2. In het negende lid wordt de zinsnede «WAO-conforme uitkering» vervangen door: uitkering op grond van de WAO.

G

Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede «WAO-conforme uitkering» vervangen door: uitkering op grond van de WAO. Tevens wordt de Suppletieregeling burgerlijke ambtenaren defensie» vervangen door: «de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Defensie.

2. In het derde lid, wordt de zinsnede «WAO-conforme uitkering» vervangen door: uitkering op grond van de WAO.

3. In het vijfde lid wordt de zinsnede «18 procent van dit pensioen» vervangen door: 18 procent van het resultaat van de vermenigvuldiging van:

a. 1,75 procent van de berekeningsgronsdslag, bedoeld in artikel 8.3 van het pensioenreglement, en

b. de pensioengeldige diensttijd, bedoeld in paragraaf 5 van het pensioenreglement.

H

Artikel 68 vervalt.

I

In artikel 69 worden de tweede en derde volzin «In geval van ziekte ontvangt hij tijdens de duur van zijn dienstverband op een hem krachtens de Ziektewet toegekend ziekengeld een aanvulling tot zijn volle bezoldiging. Op deze aanspraak op aanvulling is het bepaalde in artikel 61 van overeenkomstige toepassing.» vervangen door: In geval van ziekte ontvangt hij tijdens de duur van zijn dienstverband op een hem op grond van de Ziektewet of WAO toegekende uitkering een aanvulling tot zijn bezoldiging. Gedurende de eerste 18 maanden van zijn ongeschiktheid heeft hij recht op volledige bezoldiging en vervolgens tot het einde van zijn betrekking op 80% van zijn bezoldiging. Op de aanspraak op aanvulling zijn de artikelen 59a, 61 en 61a van overeenkomstige toepassing.

J.

In het zesde lid van artikel 121 wordt de zinsnede het «FAOP» vervangen door: de met de uitvoering van de WAO belaste instelling.

K.

In artikel 127, tweede lid, wordt de zinsnede «genoot» vervangen door: genoot of zou hebben genoten met in acht neming van het bepaalde in artikel 59a.

ARTIKEL IV

Het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie4 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 21a, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Indien op het genoten salaris van de ambtenaar een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering in mindering is gebracht, wordt voor de toepassing van het eerste lid het genoten salaris in acht genomen, zoals dit zou zijn genoten, indien geen sprake zou zijn geweest van recht op een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

ARTIKEL V

Het Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel5 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Onderdeel l komt te luiden:

l. suppletie: een suppletie krachtens de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Defensie;

2. Onderdeel m komt te luiden:

m. arbeidsongeschiktheidsuitkering: een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering dan wel een pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid krachtens de Algemene militaire pensioenwet.

ARTIKEL VI

Het Besluit uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren defensie6 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In onderdeel h, wordt de zinsnede «Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: WAO.

2. Onderdeel i komt te luiden:

i. WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

B

In het vierde lid van artikel 5 wordt de zinsnede «een uitkering krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet» vervangen door: een uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, zoals die wet luidde op de dag voorafgaande aan de dag waarop die wet is ingetrokken.

C

In artikel 9 eerste lid, onderdeel a, en derde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «WAO-conforme uitkering» telkens vervangen door: uitkering op grond van de WAO.

D

In artikel 10 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste, tweede en derde lid wordt de zinsnede «WAO-conforme uitkering» telkens vervangen door: uitkering op grond van de WAO.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: WAO.

ARTIKEL VII

Het Besluit uitvoering Algemene militaire pensioenwet7 wordt als volgt gewijzigd:

In het derde lid van artikel 15 wordt de zinsnede «uitkering als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a en b, van het Besluit aanvulling arbeidsongeschiktheidsuitkering militairen» vervangen door: suppletie als bedoeld in artikel 2 van de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Defensie.

ARTIKEL VIII

Dit besluit treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 27 oktober 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Uitgegeven de tweede december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Dit besluit maakt onderdeel uit van de operatie die het overheidspersoneel onder de werkingssfeer van de werknemersverzekeringen brengt, de zogenoemde OOW-operatie (kamerstukken II 1996/97, 25 282, nrs. 1–4). In het kader van deze OOW-operatie wordt het overheidspersoneel opgenomen in de kring van verzekerden van de Ziektewet (ZW), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Werkloosheidswet (WW). De daarvoor benodigde wijzigingen van deze werknemersverzekeringen zijn neergelegd in de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (Wet OOW). Het wetsvoorstel OOW treedt in werking in drie fases. Volgens het in de Memorie van Toelichting van het wetsvoorstel OOW opgenomen invoeringsscenaro wordt de WAO per 1 januari 1998 ingevoerd voor het overheidspersoneel, inclusief de lopende gevallen.

Dit besluit voorziet in aanpassingen van het Inkomstenbesluit militairen (IBM), het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR), het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (BARD), het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie en het Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel die te maken hebben met de invoering van de WAO voor het overheidspersoneel. Over deze aanpassingen zijn afspraken gemaakt met de sectorcommissie Defensie (het Onderhandelingsaccoord Defensiepersoneel van 19 januari 1995).

Daarnaast regelt dit besluit de aanpassingen van de hier bovengenoemde rechtspositieregelingen in verband met de invoering van de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Defensie per 1 januari 1998. Tegelijkertijd regelt dit besluit de intrekking van de Suppletieregeling burgerlijke ambtenaren defensie en die van het Besluit aanvulling arbeidsongeschiktheidsuitkering militairen. Verder is het Besluit uitvoering Algemene militaire pensioenwet aangepast.

Uitgangspunt van de OOW-operatie is dat het totale niveau van rechten en verplichtingen van het (gewezen) defensiepersoneel in verband met arbeidsongeschiktheid op het moment van de overgang naar de werknemersverzekeringen in stand blijft. Dit uitgangspunt is eveneens aangehouden voor deze fase van het OOW-project waarin van de werknemersverzekeringen alleen de WAO van toepassing is geworden.

Met de sectorcommissie Defensie is op 25 maart 1997 over het ontwerpbesluit overeenstemming bereikt.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In het derde lid van artikel 17 van het IBM wordt de minimum periode van herstel, die nodig is om de telling van 18 maanden opnieuw te laten aanvangen, gewijzigd. De periode van dertig dagen die ter zake gold is in verband met de afstemming op de WAO vervangen door vier weken.

Artikel I, onderdeel B

Het eerste lid van artikel 17a van het IBM regelt de doorbetaling van inkomsten in combinatie met een uitkering op grond van de WAO. Door te bepalen dat de uitkering op grond van de WAO in mindering moet worden gebracht op het bedrag aan inkomsten waarop de militair ingevolge artikel 17 recht heeft, blijft het uiteindelijke bedrag dat betrokkene na afloop van een wachttijd van 52 weken arbeidsongeschiktheid aan inkomsten in combinatie met een uitkering op grond van de WAO ontvangt per saldo gelijk.

Indien de militair geen uitkering op grond van de WAO aanvraagt of weigert mee te werken aan een WAO-keuring benadeelt hij zijn werkgever. Om dit te voorkomen is in het tweede lid van dit artikel een bepaling opgenomen die het mogelijk maakt om in een dergelijk geval toch een korting op de inkomsten toe te passen. Aangezien in dergelijke gevallen geen uitkering op grond van de WAO kan worden vastgesteld wordt bij wijze van fictie uitgegaan van een uitkering op grond van de WAO, die uitgaat van een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer.

Het derde lid van dit artikel voorziet in een kortingsmogelijkheid, indien er wel een uitkering ingevolge de WAO is of kan worden vastgesteld, maar deze verminderd of geweigerd wordt op grond van handelingen van of het nalaten van handelingen door de militair.

Het vierde tot en met het zesde lid van dit artikel bepalen dat na een wachttijd van 52 weken arbeidsongeschiktheid het verplichtingen- en sanctieregime van de WAO van toepassing zijn.

Hierbij dient nog te worden opgemerkt dat de opgelegde sanctie niet zonder meer hoeft te worden overgenomen. Er zal daarnaast een eigen beoordeling op grond van redelijkheid en evenredigheid door de bevelhebber kunnen plaatsvinden. Tevens verdient aandacht dat het verplichtingen- en sanctieregime van de WAO ook van toepassing zullen zijn, indien de militair voor minder dan 15% arbeidsongeschikt is en er derhalve geen aanspraak bestaat op een uitkering op grond van de WAO. In het zevende lid van dit artikel is de verplichting opgenomen tot het accepteren van gangbare arbeid, indien de arbeidsongeschiktheid langer dan 52 weken heeft geduurd. De beoordeling of de militair in staat is de hem aangeboden gangbare arbeid te verrichten wordt overgelaten aan de militair geneeskundige dienst. Verwacht wordt dat deze dienst tot een oordeel komt in goed overleg met een arts van de met de uitvoering van de WAO belaste instelling.

Artikel II

In het nieuwe artikel 91a van het AMAR zijn met inachtneming van de artikelen 71a, 75d en 75e van de WAO de reïntegratieactiviteiten van Defensie als werkgever opgenomen.

Het eerste lid verplicht de commandant tot het opstellen van een reïntegratieplan. Bedoeld plan bevat een prognose omtrent de duur van de verhindering dienst te verrichten wegens ziekte en de duur van de geplande reïntegratieactiviteiten. Het reïntegratieplan is mede gebaseerd op de analyse die de bedrijfsgeneeskundige dienst van het ziektegeval heeft gemaakt.

Het derde lid verplicht de commandant van de zieke militair uiterlijk 13 weken na ontstaan van diens ziekte tot het doen van aangifte daarvan aan de met de uitvoering van de WAO belaste instelling en tot het toesturen van het reïntegratieplan. Deze verplichtingen zijn opgenomen in artikel 71a van de WAO. Omdat de ZW later dan de WAO voor het overheidspersoneel wordt ingevoerd is in de Wet OOW geregeld dat artikel 71a van de WAO, inclusief artikel 38 van de ZW, van toepassing is op het overheidspersoneel. Artikel 38 van de ZW voorziet in de meldingsplicht van de werkgever.

Het vierde lid regelt de verplichtingen van de commandant wanneer Defensie kiest voor eigen risicodragerschap als bedoeld in artikel 75, eerste lid, van de WAO. Uiterlijk 13 weken na ontstaan van de ziekte van de militair dient de commandant een reïntegratieplan op te stellen, maar hij hoeft dat plan niet toe te sturen naar de met de uitvoering van de WAO belaste instelling. Pas zeven maanden na het ontstaan van de ziekte van de militair is de commandant verplicht daarvan aangifte te doen bij de met de uitvoering van de WAO belaste instelling.

Artikel II, onderdeel B

In artikel 120, vierde lid, van het AMAR is de periode van dertig dagen die ter zake gold in verband met de afstemming op de WAO vervangen door vier weken.

Artikel III, onderdeel C

In het aangepaste artikel 58 van het BARD zijn met inachtneming van de artikelen 71a, 75d en 75e van de WAO de reïntegratieactiviteiten van Defensie als werkgever opgenomen.

Het eerste lid verplicht het bevoegd gezag tot het opstellen van een reïntegratieplan. Bedoeld plan bevat een prognose omtrent de duur van de ongeschiktheid tot werken wegens ziekte en de duur van de geplande reïntegratieactiviteiten. Het reïntegratieplan is mede gebaseerd op de analyse die de bedrijfsgeneeskundige dienst van het ziektegeval heeft gemaakt.

Het derde lid verplicht het bevoegd gezag van de zieke ambtenaar uiterlijk 13 weken na ontstaan van diens ziekte tot het doen van aangifte aan de met de uitvoering van de WAO belaste instelling en tot het toesturen van het reïntegratieplan. Deze verplichtingen zijn opgenomen in artikel 71a van de WAO. Omdat de ZW later dan de WAO voor het overheidspersoneel wordt ingevoerd is in de Wet OOW geregeld dat artikel 71a van de WAO, inclusief artikel 38 van de ZW, van toepassing is op het overheidspersoneel. Artikel 38 van de ZW voorziet in de meldingsplicht van de werkgever.

Het vierde lid regelt de verplichtingen van het bevoegd gezag wanneer Defensie kiest voor eigenrisicodragerschap als bedoeld in artikel 75, eerste lid, van de WAO. Uiterlijk 13 weken na ontstaan van de ziekte van de ambtenaar dient het bevoegd gezag een reïntegratieplan op te stellen, maar hoeft dat plan niet toe te sturen naar de met de uitvoering van de WAO belaste instelling. Pas zeven maanden na het ontstaan van de ziekte van de ambtenaar is het bevoegd gezag verplicht daarvan aangifte te doen bij de met de uitvoering van de WAO belaste instelling.

Artikel III, onderdeel G

In artikel 65, vijfde lid, van het BARD is ten aanzien van de nabestaande van de ambtenaar een voorziening getroffen. Voor de nabestaanden van de ambtenaar wiens overlijden in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen arbeid of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten, betekende de toepassing van dit vijfde lid dat zij een toeslag bovenop het reguliere nabestaanden pensioen ontvingen ter compensatie van nagenoeg de gehele loonschade. Bij Wet afschaffing overneming premie AOW/AWW is per 1 januari 1986 echter een wijziging aangebracht in de hoogte van het pensioen en daarmee in de hoogte van de bedoelde toeslag doordat ambtenaren zelf hun premie AOW/AWW (Algemene Ouderdomswet/Algemene Weduwen- en Wezenwet) zijn gaan betalen en de inbouw van de AOW/AAW per die datum is afgeschaft. Voor de ambtenaar betekende die wijziging dat er enerzijds aanspraak is ontstaan op een AOW/AWW uitkering en daarnaast op een (aanvullend) pensioen. De som van de AOW/AWW uitkering en het pensioen zou nagenoeg gelijk zijn aan de pensioenaanspraak voor 1 juni 1985. Aangezien de toeslag van 18% zoals die in het vijfde lid is opgenomen voor 1 juni 1985 werd berekend over het pensioen met inbouw van de AOW/ AWW uitkering en vanaf 1 juni 1985 over het pensioen (derhalve exclusief de AOW/ AWW uitkering), is de hoogte van de toelage, bedoeld in het vijfde lid, op een lager niveau vast komen te staan. Thans wordt derhalve niet meer voldaan aan het uitgangspunt zoals dat is opgenomen in het koninklijk besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 24 september 1987 (Stb. 1987, 469). Daarin staat dat de hoogte van de aanvullende uitkering zodanig is dat de ambtenaar met een invaliditeitsgraad van 80% of hoger in totaal een uitkering zou dienen te ontvangen van ter grootte van 90% van de middelsom, bedoeld in artikel F9, vijfde lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet. Het nabestaandenpensioen zou in de situatie dat het overlijden van de ambtenaar in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen arbeid of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten, ook thans dienen te zijn afgeleid van 90% van de reguliere berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 6.2 van het pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP. Dit laatste is overigens ook overeenkomstig de uitvoeringspraktijk. De wijziging van het vijfde lid strekt ertoe om het voorgaande te formaliseren.

Artikel VII

In het derde lid van artikel 15 van het Besluit uitvoering Algemene militaire pensioenwet wordt geregeld dat in de suppletieperiode de militair die op grond van artikel 2 van de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Defensie recht heeft op suppletie geen pensioenbijdrage is verschuldigd.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling


XNoot
1

Stb. 1996, 26, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 september 1997, Stb. 474.

XNoot
2

Stb. 1982, 279, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 juni 1997, Stb. 339.

XNoot
3

Stb. 1993, 350, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 oktober 1997, Stb. 534.

XNoot
4

Stb. 1993, 345, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 september 1997, Stb. 474.

XNoot
5

Stb. 1996, 337, gewijzigd bij besluit van 1 oktober 1997, Stb. 534.

XNoot
6

Stb. 1993, 352, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 oktober 1997, Stb. 534.

XNoot
7

Stb. 1966, 447, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 maart 1996, Stb. 186.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven