Besluit van 13 november 1997, houdende wijziging van het Besluit op de stads- en dorpsvernieuwing en van het Besluit woninggebonden subsidies 1995 (partiële wijziging verdeelsleutel stadsvernieuwingsgelden en enige technische aanpassingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 september 1997, nr. MJZ97124780, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 39, tweede en derde lid, van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing en de artikelen I, onderdeel A, en III, onderdeel A, van de Wet van 30 mei 1997, Stb. 226, en op de Handelsregisterwet 1996;

De Raad van State gehoord (advies van 23 oktober 1997, nr. W08.97.0582);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 november 1997, nr. MJZ97569643, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit op de stads- en dorpsvernieuwing1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk 2 vervalt.

B

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het negende lid wordt na de tweede volzin een zin toegevoegd, luidende:

In plaats van percentages kunnen bij de hierbedoelde ministeriële regeling ten aanzien van de genoemde gemeenten bedragen worden vastgesteld.

2. Het tiende lid komt te luiden:

  • 10. In afwijking van het zevende lid, derde en vierde volzin, worden voor de gemeenten Alkmaar, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Breda, Delft, Den Bosch, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Hilversum, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Schiedam, Tilburg, Zaanstad en Zwolle de bedragen, bedoeld in artikel 39, derde lid, van de wet, voor de jaren 1998 en volgende, verkregen door over het bedrag van de voor het desbetreffende kalenderjaar uit 's Rijks kas voor het in het eerste lid aangegeven doel beschikbare middelen percentages te berekenen die zodanig afwijken van de percentages, bedoeld in het zevende lid, derde volzin, dat wat gemeenten door de toepassing van het tiende lid, zoals dat gegolden heeft voor de jaren 1994 tot en met 1997, anders ontvangen hebben dan zonder dat lid het geval was geweest, voor de jaren 1998 en volgende wordt gecorrigeerd. De in de eerste volzin bedoelde percentages worden bij ministeriële regeling vastgesteld. In plaats van percentages kunnen bij ministeriële regeling ten aanzien van de genoemde gemeenten bedragen worden vastgesteld.

C

In artikel 5 vervalt in het vijfde lid de zinsnede: , de Coördinatiecommissie stadsvernieuwing gehoord,.

D

In artikel 6, derde lid, wordt «artikel 1 van de Handelsregisterwet (Stb. 1984, 353)» vervangen door: artikel 2, eerste lid, van de Handelsregisterwet 1996.

ARTIKEL II

In het Besluit woninggebonden subsidies 19952 vervalt artikel 4, tweede lid, tweede volzin.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 oktober 1997, treedt het in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 1 januari 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 13 november 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D. K. J. Tommel

Uitgegeven de zevenentwintigste november 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Het onderhavige besluit strekt met name tot wijziging van het Besluit op de stads- en dorpsvernieuwing. De wijziging beoogt de voltooiing van de verdeelsystematiek van de rijksmiddelen zoals die in genoemd besluit is neergelegd bij de wijziging van dat besluit van 30 september 1993 (Stb. 1993, 524). Een en ander ter uitvoering van de Nota Verdeling rijkssteun voor stadsvernieuwing in de toekomst (kamerstukken II 1992/93, 22 396, nr. 20) die uitwerking geeft aan de verdeelsystematiek zoals neergelegd in de Nota Beleid voor de stadsvernieuwing in de toekomst (kamerstukken II 1991/92, 22 396, nr. 4).

Bij de wijziging van het besluit van 30 september 1993 is een voorstel van 23 grotere fondsbeherende gemeenten gehonoreerd dat voorziet in een andere onderlinge verdeling voor de periode 1994 tot en met 1997 van de aan hen toegekende middelen dan de verdeling die rechtstreeks voortvloeit uit de verdeelsystematiek. De daartoe in artikel 4, tiende lid, van het besluit genoemde percentages golden voor vier jaar en bewerkstelligden voor de betrokken gemeenten een in financieel opzicht meer geleidelijke gewenning aan de nieuwe systematiek, binnen het totaalbedrag dat uit die nieuwe systematiek voor die gemeenten voortvloeit. Hiermee is voorkomen dat op korte termijn het verschil tussen de bijdrage die zij vóór 1994 ontvingen en de bijdrage die zij vanaf dat jaar hebben ontvangen zo groot zou zijn, dat schade zou kunnen worden berokkend aan de uitvoeringspraktijk van de stadsvernieuwing.

Met ingang van 1998 dienen voor de resterende periode de financiële gevolgen van de voor de periode 1994 tot en met 1997 in de toenmalige tekst van artikel 4, tiende lid, genoemde (afwijkende) percentages te worden gecompenseerd. In de resterende jaren dienen de toekenningen aan de betrokken gemeenten zodanig te zijn dat het aan het eind van de gehele periode ontvangen totaalbedrag gelijk is aan het bedrag dat zij zouden hebben ontvangen indien het tiende lid niet had bestaan (kamerstukken II 1992/93, 22 396, nr. 34). In de hierbij aangebrachte wijziging van het besluit wordt erin voorzien om voor dat doel zodanig van de verdeelsystematiek afwijkende percentages of bedragen voor toewijzing van rijksmiddelen toe te passen, dat dit doel wordt bereikt.

Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal wijzigingen aan te brengen als gevolg van de vervanging van de Handelsregisterwet door de Handelsregisterwet 1996 (Stb. 1996, 181) en in verband met de wijziging van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing en Woningwet (Stb. 1997, 226).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A

Hoofdstuk 2 vervalt als gevolg van het feit dat de Coördinatiecommissie stadsvernieuwing ophoudt te bestaan (Stb. 1997, 226).

B

Met deze wijziging wordt aangesloten op het systeem dat binnen artikel 4 van het Besluit op de stads- en dorpsvernieuwing wordt gebruikt. De regeling die thans door middel van deze wijziging van het Besluit op de stads- en dorpsvernieuwing wordt gecreëerd voor 23 grotere fondsbeherende gemeenten is op hoofdlijnen identiek aan de regeling die in het negende lid is opgenomen voor de vier grote steden. Hierdoor wordt het mogelijk gemaakt om evenals voor de vier grote steden thans reeds het geval is, bij ministeriële regeling de nadere percentages of bedragen bekend te maken die zullen worden gehanteerd met ingang van 1998.

Ten overvloede wordt hier nog vermeld dat artikel 4, zoals dat heeft gegolden in de periode 1994–1997 kan worden teruggevonden in Stb. 1993, 524, Stb. 1994, 750 en Stb. 1996, 620.

C

In het vijfde lid van artikel 5 vervalt, als gevolg van het feit dat de Coördinatiecommissie stadsvernieuwing ophoudt te bestaan (Wijziging van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing en de Woningwet; Stb. 1997, 226), de verwijzing naar deze commissie.

D

Met deze wijziging wordt de oude verwijzing naar «artikel 1 van de Handelsregisterwet» vervangen door een verwijzing naar «artikel 2, eerste lid van de Handelsregisterwet 1996», als gevolg van de wet van 28 maart 1996, Stb. 181 (Handelsregisterwet 1996).

Artikel II

Met deze wijziging van het Besluit woninggebonden subsidies 1995 wordt bewerkstelligd dat een verwijzing naar de Rijkscommissie voor de Volkshuisvesting, die samen met de Coördinatiecomissie stadsvernieuwing wordt opgeheven (Wijziging van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing en de Woningwet; Stb. 1997, 226), komt te vervallen.

Artikel III

Het is de bedoeling dat dit besluit op 1 januari 1998 in werking treedt. Deze datum van inwerkingtreding hangt samen met de afspraken die in 1993 zijn gemaakt, dat vanaf 1998 compensatie zou plaatsvinden ten opzichte van het teveel betaalde over de periode 1994–1997. Op grond van artikel 2 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing treden algemene maatregelen van bestuur niet eerder in werking dan twee maanden na de dagtekening van het Staatsblad waarin deze besluiten zijn geplaatst. Dit zou betekenen dat het besluit op uiterlijk 31 oktober 1997 in het Staatsblad moet worden geplaatst. Voor het geval dat de publicatie in het Staatsblad na 31 oktober 1997 plaatsvindt, is er bij de inwerkingtreding voorzien in de mogelijkheid van terugwerking tot 1 januari 1998.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D. K. J. Tommel


XNoot
1

Stb. 1994, 799, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 oktober 1997, Stb. 470.

XNoot
2

Stb. 1994, 744, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 oktober 1997, Stb. 482.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven