Besluit van 19 november 1997, houdende wijziging van de artikelen 36k van het Mijnreglement 1964 en 41 van het Mijnreglement continentaal plat (Securitel-hersteloperatie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Minister van Economische Zaken van 28 juli 1997, nr. 97047495 WJA/W;

Gelet op de artikelen 9 van de Mijnwet 1903 en 26 van de Mijnwet continentaal plat;

De Raad van State gehoord (advies van 15 augustus 1997, nr. W10.97.0513);

Gezien het nader rapport van de Minister van Economische Zaken van 14 november 1997, nr. 97070447 WJA/W;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 36k, eerste lid, onderdeel c, van het Mijnreglement 19641 komt te luiden:

c. indien de mijnbouwinstallatie een hoogte heeft van meer dan 30 meter boven gemiddeld hoog water, op het hoogste punt van de installatie een vast, rood licht van een sterkte van tenminste 10 candelas, dat zichtbaar is vanuit ieder punt boven de horizon, en indien de installatie hoger is dan 45 meter, bovendien halverwege tussen genoemd licht en het wateroppervlak een zodanig aantal vaste, rode lichten van dezelfde sterkte, dat vanuit ieder punt boven de horizon tenminste één daarvan zichtbaar is.

ARTIKEL II

Artikel 41, eerste lid, onderdeel c, van het Mijnreglement continentaal plat2 komt te luiden:

c. indien een mijnbouwinstallatie een hoogte heeft van meer dan 30 meter boven gemiddeld hoog water, op het hoogste punt van de installatie een vast, rood licht van een sterkte van tenminste 10 candelas, dat zichtbaar is vanuit ieder punt boven de horizon, en indien de installatie hoger is dan 45 meter, bovendien halverwege tussen genoemd licht en het zee-oppervlak een zodanig aantal vaste, rode lichten van dezelfde sterkte, dat vanuit ieder punt boven de horizon tenminste één daarvan zichtbaar is.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 19 november 1997

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Uitgegeven de zevenentwintigste november 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt tot vervanging van de artikelen 36k, eerste lid, onderdeel c, van het Mijnreglement 1964 en 41, eerste lid, onderdeel c, van het Mijnreglement continentaal plat. Deze artikelonderdelen, die reeds sinds 1971, onderscheidenlijk 1983, in beide mijnreglementen zijn opgenomen, zijn gewijzigd bij het Besluit van 4 november 1994 tot wijziging van het Mijnreglement 1964 en het Mijnreglement continentaal plat (sterkte mijnbouwinstallaties, helikopterdekken en radiodagboeken) (Stb. 793). Het ontwerp van dat besluit werd niet genotificeerd overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109)1. Om alsnog aan de verplichting tot notificatie te voldoen is dit besluit in ontwerp aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen genotificeerd (zie ook kamerstukken II 1996/97, 25 389).

Voor een toelichting op de achtergronden van dit besluit zij verwezen naar de toelichting bij het oorspronkelijke besluit. De tekst van de nieuwe artikelonderdelen is identiek aan de tekst van de artikelonderdelen met dezelfde nummering in het Mijnreglement 1964 en het Mijnreglement continentaal plat zoals dat thans, na verwerking van het eerdergenoemde besluit van 4 november 1994 (Stb. 793), luidt.

Het ontwerp-besluit is op 4 augustus 1997 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de eerdergenoemde richtlijn nr. 83/189/EEG (notificatienummer 97/0472/nl). Het is op 11 september 1997 tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235). Een aankondiging van de desbetreffende notificatie is gepubliceerd in Stcrt. 1997, 187. Naar aanleiding van deze notificaties zijn geen opmerkingen of uitvoerig met redenen omklede adviezen uitgebracht door lid-staten van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen en is ook geen commentaar geleverd door lid-staten van de Wereldhandelsorganisatie.

Deze notificaties waren noodzakelijk, aangezien het besluit vermoedelijk technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn 83/189/EEG, zoals gewijzigd.Voor zover het besluit kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking in de zin van artikel 30 EG-Verdrag bevat, worden deze maatregelen gerechtvaardigd ter bescherming van het belang van de veiligheid, de gezondheid en het leven van personen op mijnbouwinstallaties.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers


XNoot
1

Stb. 1964, 538, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 21 februari 1997, Stb. 123.

XNoot
2

Stb. 1983, 83, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 21 februari 1997, Stb. 123.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Economische Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 december 1997, nr. 237.

XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 maart 1994 (PbEG L 100). Een bijgewerkte integrale tekst van de richtlijn is gepubliceerd in PbEG 1997, C 78.

Naar boven