Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 1997, 529 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 1997, 529 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 14 juli 1997, 1997/13855 (3710), directie Wetgeving en Juridische Zaken, in overeenstemming met Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, de Staatssecretaris van Defensie, de Staatssecretaris van Financiën, Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op de artikelen 7.3.4, tweede lid, 7.4.11, derde lid, 8.1.1, zevende lid, 8.1.3, vijfde lid, en 12.1.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 60 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 17 van de Wet persoonsregistraties, artikel 125 van de Ambtenarenwet, artikel 12 van de Registratiewet 1970, artikel 11, eerste lid, van de Tabakswet, en artikel 13 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;
De Raad van State gehoord (advies van 27 augustus 1997, nr. W05.97.0471);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van 28 oktober 1997, nr. 1997/22162 (3710), directie Wetgeving en Juridische Zaken, in overeenstemming met Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, de Staatssecretaris van Defensie, de Staatssecretaris van Financiën, Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In het Inrichtingsbesluit v.a.v.o.1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
Artikel 1 wordt vervangen door:
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidend:
Het bevoegd gezag beslist binnen vier weken na ontvangst van een bezwaarschrift van een belanghebbende tegen een besluit tot weigering van de toelating van een kandidaat-deelnemer of een kandidaat-examendeelnemer, of tegen een besluit tot definitieve verwijdering van de deelnemer respectievelijk de examendeelnemer.
Artikel 12, hoofdstuk IV en artikel 14 vervallen, onder vernummering van hoofdstuk V tot hoofdstuk III.
Het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.2 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt vervangen door:
1. In dit besluit wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet op het voortgezet onderwijs voor zover het betreft het onderwijs aan scholen voor voortgezet onderwijs, en de Wet educatie en beroepsonderwijs voor zover het betreft de opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs aan instellingen voor educatie en beroepsonderwijs;
b. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en wat het landbouwonderwijs betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
c. Informatie Beheer Groep: de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank;
d. inspectie: de inspectie, bedoeld in artikel 113 of 114 van de Wet op het voortgezet onderwijs, en wat opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs betreft, de inspectie, bedoeld in artikel 5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
e. bevoegd gezag: het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, indien het een school voor voortgezet onderwijs betreft, en het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel w.1 en w.2, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, indien het een instelling voor educatie en beroepsonderwijs betreft;
f. kandidaat: ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen of deeleindexamen wordt toegelaten;
g. gecommitteerde: een gecommitteerde als bedoeld in artikel 36 van dit besluit;
h. v.w.o.: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
i. h.a.v.o.: hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
j. m.a.v.o.: middelbaar algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
k. v.b.o.: voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de Wet op het voortgezet onderwijs;
l. opleiding v.a.v.o.: een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
m. school: een school voor v.w.o., een school voor h.a.v.o., een school voor m.a.v.o., een school voor v.b.o. of een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, tenzij anders blijkt;
n. school voor voortgezet onderwijs: een school voor v.w.o., een school voor h.a.v.o., een school voor m.a.v.o. of een school voor v.b.o.;
o. instelling voor educatie en beroepsonderwijs: een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover het betreft door die instelling verzorgde opleidingen v.a.v.o.;
p. directeur: de rector of directeur van een school voor voortgezet onderwijs;
q. leerling: een leerling aan een school voor voortgezet onderwijs of een deelnemer aan een opleiding v.a.v.o.;
r. schooljaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus en eindigt op 31 juli van het daaropvolgende jaar, daaronder mede begrepen het studiejaar, bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel r, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
s. examinator: degene die is belast met het afnemen van het examen in een vak;
t. examencommissie v.a.v.o.: de in artikel 7.4.11, tweede lid, juncto artikel 7.4.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde examencommissie voor een opleiding v.a.v.o.;
u. eindexamen: een examen in het geheel van de voor het desbetreffende eindexamen voorgeschreven vakken;
v. deeleindexamen: een examen in één van de voor het eindexamen voorgeschreven vakken;
w. staatsexamencommissie: een commissie als bedoeld in artikel 60 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
x. herkansing: het opnieuw dan wel alsnog deelnemen aan het centraal examen, als bedoeld in artikel 51, eerste lid;
y. examenstof: de aan de kandidaat te stellen eisen.
2. Waar in dit besluit wordt gesproken van «directeur» en van «directeur en de secretaris», wordt daaronder wat instellingen voor educatie en beroepsonderwijs betreft verstaan, de examencommissie v.a.v.o., tenzij anders blijkt.
In artikel 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het vijfde lid wordt na «tot het eindexamen» ingevoegd: van een school voor v.b.o.
2. Het zevende lid vervalt.
In artikel 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid wordt na «de examinatoren» ingevoegd: van een school voor voortgezet onderwijs.
2. In het tweede lid wordt na «de directeur» ingevoegd: van een school voor voortgezet onderwijs.
In artikel 5, vierde lid, wordt in de eerste volzin na «directeur» ingevoegd: van een school voor voortgezet onderwijs.
In artikel 9, eerste lid, wordt «scholen voor v.a.v.o.» vervangen door: instellingen voor educatie en beroepsonderwijs.
In de artikelen 2, tweede en vierde lid, 36, eerste lid, 53, tweede lid, en 59, eerste lid, wordt «school voor v.a.v.o.» vervangen door: instelling voor educatie en beroepsonderwijs.
In het Besluit staatsexamens v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o. 19783 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
In artikel 1 wordt in de begripsomschrijving van «inspectie» de zinsnede «en de scholen voor v.a.v.o.» vervangen door: en, indien het instellingen voor educatie en beroepsonderwijs als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs betreft voor zover zij opleidingen v.a.v.o. verzorgen, de in laatstgenoemde wet geregelde inspectie.
In artikel 15 wordt «in een school voor v.a.v.o. die» telkens vervangen door: in een instelling voor educatie en beroepsonderwijs als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs die als onderdeel van een opleiding v.a.v.o.
In artikel 18, derde lid, vervalt «alsmede voor scholen voor v.a.v.o. gelden» en wordt na de eerste volzin ingevoegd: Indien in het geval, bedoeld in artikel 15, het schriftelijk examen wordt afgelegd in een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, wordt het schriftelijk werk gemaakt onder toezicht van de desbetreffende examencommissie van die instelling, overeenkomstig de voorschriften die voor de eindexamens van de opleidingen v.a.v.o. aan die instellingen gelden.
Artikel 92, derde lid, en artikel 95e, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs zoals luidend op 31 december 1995, vinden geen toepassing.
In artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 december 1989, houdende uitvoering van artikel 17, onder b en c, van de Wet persoonsregistraties (Stb. 1989, 569)4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Onderdeel a wordt vervangen door:
a. de universiteiten en hogescholen, genoemd in de Bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of aangewezen ingevolge die wet, met inbegrip van de rechtspersonen die deze instellingen in stand houden;.
2. Onderdeel b vervalt.
3. Onderdeel f wordt vervangen door:
f. de landelijke organen, bedoeld in artikel 1.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, met inbegrip van de rechtspersonen die deze organen in stand houden;.
4. Onderdeel h wordt vervangen door:
h. de instellingen voor educatie en beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, alsmede de exameninstellingen, bedoeld in artikel 1.6.1 van die wet, en de scholen, instellingen en instituten, bedoeld in artikel 12.3.2 van die wet, met inbegrip van de rechtspersonen die deze instellingen, exameninstellingen, scholen, instellingen en instituten in stand houden;.
In het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie5 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
In het opschrift van hoofdstuk 12 wordt «opleidingen in het kader van het leerlingwezen» vervangen door: assistent- en basisberoepsopleidingen in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
In artikel 161 wordt onderdeel a.2° vervangen door:
2°. de assistentopleiding en de basisberoepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;.
In Bijlage 1, onderdeel B, van het Besluit comptabiliteitsvoorschriften 19956 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Categorie 450 wordt vervangen door: 450 Openbaar voorbereidend beroepsonderwijs en/of beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
2. Categorie 451 wordt vervangen door: 451 Bijzonder voorbereidend beroepsonderwijs en/of beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Aan artikel 2, onderdeel g, van het Uitvoeringsbesluit Registratiewet 19707 wordt voor de slotpunt ingevoegd: of van praktijkovereenkomsten als bedoeld in artikel 7.2.8 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
In artikel 3, tweede lid, onder d, van het Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten8 worden de onderdelen 4 tot en met 8 vervangen door:
4. de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,
5. de Wet educatie en beroepsonderwijs, en
6. de Experimentenwet onderwijs.
In afwijking van Bijlage 2 als bedoeld in artikel H.3, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit W.C.B.O. zoals luidend op 31 december 1995 geldt voor het landelijk orgaan GOC/Grafici een aantal van 12 opleidingen b.b.o.
In artikel 6 van het Besluit vakkennis- en vakbekwaamheidseisen bestrijdingsmiddelen9 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Aan het eerste lid, onderdeel k, ten elfde, wordt onder vervanging van de puntkomma door een komma toegevoegd: en artikel 7.4.6, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt na de zinsnede «en artikel 16 van het Inrichtingsbesluit dagscholen m.b.o.» ingevoegd: en artikel 7.4.6, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen
Uitgegeven de vijfentwintigste november 1997
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Dit besluit wijzigt een aantal besluiten in verband met de inwerkingtreding van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), en bevat tevens enkele regels ter afwijking van het op 31 december 1995 geldende, door de WEB overgangsrechtelijk gehandhaafde recht.
De wijzigingen van bestaande besluiten zijn in hoofdzaak technisch van aard (aanpassingen aan de nieuwe begrippen die de WEB met ingang van 1 augustus 1997 van toepassing laat zijn).
Het betreft allereerst het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o., dat wat het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) betreft met ingang van 1 januari 1996 berust op de WEB. Deze omzetting is geregeld in artikel 12.2.5 van de WEB.
Ook zijn het Inrichtingsbesluit v.a.v.o. en het Besluit staatsexamens v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o. 1978 technisch aangepast.
Verder zijn nog enkele besluiten op het terrein van andere ministeries geactualiseerd in hun terminologie.
Het besluit heeft geen financiële gevolgen.
3. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I. Wijziging van het Inrichtingsbesluit v.a.v.o.
De artikelen 8 tot en met 12 van het Inrichtingsbesluit v.a.v.o. zoals dat luidde op 31 december 1995 zijn op grond van artikel 12.2.5 omgezet naar de WEB en berusten daarom vanaf 1 januari 1996 wat de inrichting van het vavo aangaat op artikel 7.3.4, tweede lid, van de WEB.
Ten aanzien van de onderwerpen van de oude artikelen 2 (toelating), 3 (toelaatbaarheidsvoorwaarden), 4 (inschrijving in vakken), 5 (schorsing), 6 (definitieve verwijdering), 12 (vakken oriëntatie en doorstroming) en 13 (maximale cursusduur oriëntatie en doorstroming) bevat de WEB geen grondslag voor een algemene maatregel van bestuur, zodat die voorschriften niet zijn omgezet. De WEB regelt deze onderwerpen overigens zelf. Zie artikel 8.1.1, derde lid (toelating), artikel 8.1.1, zesde lid (toelaatbaarheidsvoorwaarden), artikel 8.1.1, tweede lid (inschrijving in vakken), artikel 8.1.3, derde lid, onder e, (schorsing; verwijdering). De formeel reeds vervallen bepalingen zijn nu ook daadwerkelijk geschrapt uit het Inrichtingsbesluit.
De cursusduur van de opleidingen is niet geregeld. Dat was ook al niet het geval in het Inrichtingsbesluit v.a.v.o. en blijft dus zo.
Omdat op een besluit tot weigering van toelating, tot schorsing of tot verwijdering van een (kandidaat) deelnemer, genomen door het bevoegd gezag van een openbare instelling, de Awb van toepassing is, voorziet artikel 8.1.1, zevende lid, van de WEB in overeenstemming met in de onderwijswetgeving gebruikelijke bepalingen in de mogelijkheid tot afwijking van bepaalde Awb-termijnen ter zake van de toelating van deelnemers en voorziet artikel 8.1.3, vijfde lid, in een afwijkingsmogelijkheid in relatie tot de schorsing en verwijdering van deelnemers en (via het zevende lid van dat artikel) van examendeelnemers.
Artikel 6 strekt tot invulling van ook deze mogelijkheden tot termijnafwijking. Het artikel is wat de vervangende termijnen betreft ontleend aan artikel 10 van het Inrichtingsbesluit dagscholen m.b.o. en aan artikel 7-oud van het Inrichtingsbesluit v.a.v.o.
Artikel II. Wijziging Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.
De wijzigingen van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. zijn deels technisch-redactioneel van aard, deels technisch noodzakelijk vanwege het feit dat de WEB examencommissies regelt. Vanwege dit laatste dienen bepaalde taken die het Eindexamenbesluit toekent aan de directeur of de secretaris van het eindexamen, wat het vavo betreft in navolging van de WEB te worden toegekend aan de examencommissie vavo.
De wijzigingen zijn van technische aard en strekken ertoe, het begrippenapparaat van de WEB door te vertalen naar het Eindexamenbesluit. Het tweede lid van artikel 1 moet steeds worden gelegd naast alle verwijzingen naar «directeur» en «directeur en de secretaris» om te weten dat dit bij instellingen voor educatie en beroepsonderwijs de examencommissie vavo is.
De wijziging van het vijfde lid, strekt ertoe, de reikwijdte van dat lid te beperken overeenkomstig de WEB; artikel 8.1.1, eerste lid, derde volzin, van die wet bepaalt namelijk dat voor de inschrijving als examendeelnemer aan het bevoegd gezag een door dat gezag te bepalen vergoeding is verschuldigd. Op dit punt is in de WEB dus niet voorzien in regeling bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Het zevende lid moet vervallen omdat scholen voor m.b.o. (inmiddels overwegend: instellingen voor educatie en beroepsonderwijs) geen afdelingen voor h.a.v.o. kunnen hebben. Deze afdelingen bestaan vanaf 1 augustus 1997 alleen nog overgangsrechtelijk (zie artikel 12.3.25 van de WEB).
Deze aanpassing houdt verband met het feit dat op grond van artikel 7.4.5, eerste lid, van de WEB het afnemen van vavo-examens de verantwoordelijkheid is van de examencommissie en dus niet, zoals artikel 3 regelt, van de directeur en de examinatoren. Ook bestaat voor het vavo geen behoefte aan regeling van een secretaris van het eindexamen; de examencommissie is hier de bevoegde instantie.
Ordemaatregelen met betrekking tot het examen kunnen op grond van artikel 1, tweede lid, worden getroffen door de examencommissie indien het een opleiding vavo betreft.
De beroepsmogelijkheid van het vierde lid is door het voorliggende besluit ingeperkt tot de scholen voor voortgezet onderwijs, omdat de WEB in artikel 7.5.1 zelf al de mogelijkheid regelt dat beslissingen van de examencommissie of van de examinatoren worden onderworpen aan het oordeel van een in die wet geregelde commissie van beroep voor de examens. Door de wijziging van artikel 5 vallen daaronder ook besluiten met betrekking tot ordemaatregelen rond de examens.
De termijnen voor het instellen van beroep tegen besluiten van de examencommissie zijn voorts al in de WEB zelf expliciet geregeld (artikel 7.5.2).
Artikel III. Wijziging Besluit staatsexamens v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o. 1978
De wijzigingen van het Besluit staatsexamens v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o. 1978 zijn technisch van aard.
Artikel IV. Afwijkingen van de WVO
Wat de afwijkingen, bedoeld in artikel 12.1.2 van de WEB, betreft wordt opgemerkt, dat in artikel IV de verplichting tot het horen van de Onderwijsraad over de regeling voor de exploitatiekosten voor mbo en vavo buiten toepassing wordt verklaard. Bij de Aanpassingswet herziening adviesstelsel is – zie Hoofdstuk 4, Artikel XIX van die wet – artikel 80, vijfde lid, van de WVO met ingang van 1 januari 1997 geschrapt. Dat lid regelde de verplichting voor de minister tot het vragen van advies aan een adviesgroep alvorens de programma's van eisen voor huisvestings- en inventariskosten vast te stellen.
Artikelen V tot en met IX en XI
De wijzigingen van de overige besluiten zijn van technische aard. Zij voorzien meestal in het opnemen van verwijzingen naar instellingen en opleidingen als bedoeld in de WEB, al dan niet onder het gelijktijdig schrappen van verouderde termen en begrippen.
Deze bepaling herstelt met terugwerkende kracht een kennelijke omissie in het Besluit van 1 maart 1995, Stb. 123 (in werking getreden op 1 mei 1995). Het betreft het werkgebied van een landelijk orgaan, dat te beperkt was vastgesteld. De wijziging (formeel: een afwijking van het op 31 december 1995 geldende recht) is begunstigend van aard en sluit aan bij de feitelijke situatie vanaf 1 januari 1996, het moment waarop de WEB van kracht werd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 december 1997, nr. 237.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1997-529.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.