Besluit van 24 oktober 1997, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet en van het Besluit uitbreiding en beperking van de toegang tot particuliere ziektekostenverzekeringen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 juni 1997, VPZ/V-972334, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onder b, en 18, eerste lid, van de Ziekenfondswet en artikel 4, derde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen;

De Raad van State gehoord (advies van 26 augustus 1997, nummer W13.97.0362);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 oktober 1997, VPZ/V-973624, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 1 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel hh door een puntkomma, twee nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

ii. 1. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, de vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 1b, aanhef en onder 2, 3 of 5, van de Vreemdelingenwet, indien hij in overeenstemming met de Wet arbeid vreemdelingen arbeid in dienstbetrekking verricht;

2. de vreemdeling, bedoeld in het eerste lid blijft verzekerd indien hij uit hoofde van het verrichten van arbeid als bedoeld in het eerste lid, recht heeft op betaling van loon als bedoeld in artikel 629, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, of recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet, de Werkloosheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, alsmede indien de arbeid, bedoeld in het eerste lid, tijdelijk is onderbroken als gevolg van betaald verlof, staking of uitsluiting;

jj. de in Nederland wonende vreemdeling die na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 1b, aanhef, en onder 1, van de Vreemdelingenwet:

– een aanvraag heeft ingediend om voortgezette toelating en op grond van de artikelen 79 of 104, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit niet wordt uitgezet of

– binnen de termijn, genoemd in artikel 30, derde lid, van de Vreemdelingenwet, bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld tegen intrekking van de toelating in de zin van artikel 1b, aanhef, en onder 1, van de Vreemdelingenwet, en van rechtswege, dan wel bij beschikking ingevolge de Vreemdelingenwet of op grond van een rechterlijke beslissing niet wordt uitgezet, totdat op dat bezwaar of dat beroep is beslist en

die op dag, voorafgaande aan die met ingang waarvan hij niet langer rechtmatig in Nederland verblijf hield in de zin van artikel 1b, aanhef en onder 1, van de Vreemdelingenwet, verplicht verzekerd was op grond van de Ziekenfondswet.

B

Na artikel 14b wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 14c

  • 1. Voor de verzekering van verzekerden als bedoeld in artikel 1, onder ii en jj, wordt een premie geheven tot het krachtens het eerste lid van artikel 15 van de Ziekenfondswet vastgestelde percentage van het loon dan wel van de uitkering, dat door de verzekerde is genoten in het tijdvak, waarover de betaling loopt.

  • 2. Artikel 15, tweede lid, alsmede de artikelen 15, derde tot en met vijfde lid, en 16 van de Ziekenfondswet zijn van overeenkomstige toepassing. In het geval een uitkering wordt genoten, wordt het orgaan dat de uitkering doet, als werkgever beschouwd en wordt de uitkering als loon aangemerkt.

C

In artikel 16a, eerste lid, wordt na «gg,» ingevoegd: ii en jj,.

ARTIKEL II

Na artikel 1a van het Besluit uitbreiding en beperking van de toegang tot particuliere ziektekostenverzekeringen2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1b

  • 1. De in artikel 2 van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen bedoelde verplichting onderscheidenlijk het in artikel 3 van voornoemde wet bedoelde verbod geldt op overeenkomstige wijze ten aanzien van de navolgende categorieën van personen:

    a. vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijf houden in de zin van artikel 1b, aanhef en onder 2, 3 of 5 van de Vreemdelingenwet, indien zij in overeenstemming met de Wet arbeid vreemdelingen arbeid in dienstbetrekking verrichten;

    b. vreemdelingen, bedoeld in het eerste lid, indien zij uit hoofde van het verrichten van arbeid als bedoeld in het eerste lid, recht hebben op betaling van loon als bedoeld in artikel 629, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, of recht hebben op een uitkering op grond van de Ziektewet, de Werkloosheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, alsmede indien de arbeid, bedoeld in het eerste lid, tijdelijk is onderbroken als gevolg van betaald verlof, staking of uitsluiting.

  • 2. Een verzoek tot het sluiten van een in artikel 2 van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen bedoelde overeenkomst van ziektekostenverzekering ten behoeve van een persoon, behorende tot een in het eerste lid bedoelde categorie, dient te geschieden binnen vier maanden nadat die bepaling op de desbetreffende persoon van toepassing is geworden.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 24 oktober 1997

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de achttiende november 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

A Algemeen

In de Wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan het rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland wordt uitwerking gegeven aan het uitgangspunt dat vreemdelingen die niet onvoorwaardelijk tot Nederland zijn toegelaten, in beginsel geen toegang hebben tot de collectieve sociale voorzieningen (het koppelingsbeginsel). Op grond van het bij voornoemde wet (hierna te noemen de Koppelingswet) gewijzigde artikel 2 van de Ziekenfondswet is – indachtig dit koppelingsbeginsel – de verzekeringsplicht beperkt tot vreemdelingen die hier verblijven op grond van een besluit tot toelating of op grond van toelating als EG-onderdaan (de vreemdeling, bedoeld in artikel 1b, aanhef en onder 1 van de Vreemdelingenwet). Wat betreft de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen (WTZ) betreft het de beperking van de in de artikelen 2 en 3 van de WTZ geregelde acceptatieplicht voor de WTZ-verzekering, tot de in de vorige zin genoemde vreemdelingen.

In het toegevoegde artikel 3, tiende lid, van de Ziekenfondswet is geregeld dat ingevolge het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet (hierna te noemen: Aanwijzingsbesluit) andere categorieën vreemdelingen als ziekenfondsverzekerden kunnen worden aangewezen. De onderhavige wijziging van het Aanwijzingsbesluit strekt hiertoe.

Wat betreft de WTZ is in het aan artikel 4, van de WTZ toegevoegde derde lid, geregeld dat bij algemene maatregel van bestuur andere categorieën vreemdelingen kunnen worden aangewezen voor wie de in de WTZ geregelde acceptatieplicht voor de WTZ-verzekering geldt. De wijziging van laatstgenoemd besluit strekt hiertoe.

B. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Dit besluit breidt de verplichte ziekenfondsverzekering uit met in Nederland wonende vreemdelingen die weliswaar niet onvoorwaardelijk zijn toegelaten, doch aan wie het is toegestaan in Nederland arbeid te verrichten. Artikel 1, onder ii, onderdeel 1 (nieuw) van het Aanwijzingsbesluit betreft personen die voorwaardelijk zijn toegelaten als bedoeld in artikel 1b, aanhef, en onder 2 van de Vreemdelingenwet, vreemdelingen die een aanvraag tot (voortgezet) verblijf hebben ingediend en aan wie het in afwachting daarvan is toegestaan in Nederland arbeid te verrichten (artikel 1b, aanhef, en onder 3, van de Vreemdelingenwet) en vreemdelingen aan wie het in afwachting van hun uitzetting (artikel 1b, aanhef, en onder 5, van de Vreemdelingenwet) is toegestaan in Nederland te blijven werken. In de situaties dat de in artikel 1, onder ii, onderdeel 1, (nieuw) van het Aanwijzingsbesluit bedoelde vreemdeling recht heeft op doorbetaling van loon als bedoeld in artikel 629, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, of recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet, de Werkloosheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, alsmede indien de arbeid in dienstbetrekking die de desbetreffende vreemdeling in overeenstemming met de Wet arbeid vreemdelingen verricht, tijdelijk is onderbroken als gevolg van betaald verlof, staking of uitsluiting, blijft die persoon ziekenfondsverzekerd.

Voor de goede orde zij hierbij nog opgemerkt dat vreemdelingen, als bedoeld in artikel 1b, aanhef en onder 1 van de Vreemdelingenwet, die in Nederland rechtmatig verblijf genieten, die in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen arbeid verrichten uit hoofde van die arbeid niet ziekenfondsverzekerd zijn. Dit vloeit voort uit de wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990, op grond waarvan zij uitgesloten zijn uit de Ziektewet.

Evenals in de andere werknemersverzekeringen is de vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijf geniet, in beginsel niet ziekenfondsverzekerd, tenzij bij of krachtens wet uitdrukkelijk is bepaald dat hij wel ingevolge de Ziekenfondswet is verzekerd.

Tijdens de parlementaire behandeling van de Koppelingswet heeft het kabinet aangegeven van mening te zijn, dat in het kader van de werknemersverzekeringen, waaronder de Ziekenfondswet, in een aantal situaties dient te worden afgeweken van de beperking van de verzekeringsplicht tot vreemdelingen die hier rechtmatig verblijven in de zin van artikel 1b, aanhef en onder 1, van de Vreemdelingenwet. In het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990 zijn op grond daarvan onder andere personen die voorwaardelijk zijn toegelaten, genoemd in artikel 1b, aanhef en onder 2, van de Vreemdelingenwet, aangewezen als werknemer in de zin van de Ziektewet. Het betreft hier houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv'ers). De kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet is in het algemeen gekoppeld aan een andere sociale zekerheidswet. Voor een groot deel wordt de kring van ziekenfondsverzekerden gevormd door de werknemers in de zin der Ziektewet. Dit betekent dat hetgeen bij of krachtens wet met betrekking tot de kring van verzekerden ingevolge de Ziektewet is vastgesteld, bepalend is voor de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet. Op grond hiervan kunnen vvtv'ers, indien zij werknemer in de zin van de Ziektewet zijn, ziekenfondsverzekerd zijn.

Artikel 1, onder jj, (nieuw) van het Aanwijzingsbesluit betreft het creëren van de mogelijkheid tot continuering van de ziekenfondsverzekering van vreemdelingen die, na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 1b, aanhef, en onder 1, van de Vreemdelingenwet een aanvraag hebben ingediend om voortgezette toelating en op grond van de artikelen 79 of 104, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit niet worden uitgezet. Voorts betreft het de situatie dat een vreemdeling binnen de termijn, genoemd in artikel 30, derde lid, van de Vreemdelingenwet bezwaar heeft gemaakt respectievelijk beroep heeft ingesteld tegen intrekking van de toelating in de zin van artikel 1b, aanhef, en onder 1, van de Vreemdelingenwet of op grond van een rechterlijke beslissing niet wordt uitgezet, totdat op dat bezwaar of dat beroep is beslist.

Artikel I, onderdelen B en C

Toevoeging van artikel 14c aan, alsmede wijziging van artikel 16a, eerste lid, van het Aanwijzingsbesluit betreft de premieheffing van de in artikel 1, onderdelen ii en jj, van het Aanwijzingsbesluit genoemde categorieën van personen.

Artikel II

In het op artikel 4, eerste lid, van de WTZ gebaseerde Besluit uitbreiding en beperking van de toegang tot particuliere ziektekostenverzekeringen worden bepaalde categorieën van personen aangewezen, die dienen te worden toegelaten tot de in artikel 2 van voornoemde wet bedoelde verzekering. De categorie die thans wordt opgenomen in artikel 1c van laatstgenoemd besluit betreft in Nederland wonende vreemdelingen die weliswaar niet onvoorwaardelijk zijn toegelaten, doch aan wie het is toegestaan in Nederland arbeid te verrichten. Het betreft hier personen die voorwaardelijk zijn toegelaten, genoemd in artikel 1b, aanhef en onder 2 van de Vreemdelingenwet, vreemdelingen die een aanvraag tot (voortgezet) verblijf hebben ingediend en aan wie het in afwachting daarvan is toegestaan in Nederland arbeid te verrichten (artikel 1b, aanhef en onder 3) en vreemdelingen aan wie het in afwachting van hun uitzetting (artikel 1b, aanhef en onder 5) is toegestaan in Nederland te blijven werken. Indien het loon boven de loongrens van de ziekenfondsverzekering komt is deze categorie aangewezen op de particuliere ziektekostenverzekeringsmarkt. Het wordt aangewezen geacht om de toegang tot de particuliere ziektekostenverzekeringsmarkt voor de hiervoor vermelde categorie van personen te garanderen door aan ziektekostenverzekeraars een acceptatieplicht voor deze categorie vreemdelingen voor de in de WTZ bedoelde verzekering op te leggen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1996, 66, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 september 1997, Stb. 432.

XNoot
2

Stb. 1986, 133, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 december 1993, Stb. 776.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven